Er is de laatste dagen veel geschreven over opkomstpercentages. De verkiezingen van gisteren zouden volgens de peilbureaus de boeken in gaan als de gemeenteraadsverkiezingen met de laagste opkomst ooit. Die voorspelling is uitgekomen, al was de opkomst aanzienlijk hoger dan de peilers verwachtten Bijna gelijk aan de opkomst 4 jaar geleden). Wel zijn er grote verschillen tussen de gemeenten. Op sommige plekken lag de opkomst rond de 40%, en op andere boven de 80%. Wat bepaalt nu hoe hoog het opkomstpercentage is? Ik heb een willekeurige steekproef van 50 gemeenten getrokken uit het totale aantal gemeenten, en gekeken naar 3 mogelijke verklaringen voor het opkomstcijfer.
1. Opleidingsniveau
Onderstaande figuur laat mooi zien dat hoe groter het percentage hoger opgeleiden in een gemeente is, hoe meer mensen er in die gemeente gaan stemmen. Blijkbaar zijn mensen in een gemeente waar veel hoog opgeleiden wonen eerder geneigd om de reis naar de stembus te maken. Een interessant uitzonderingsgeval is overigens de gemeente Waalwijk (rood omcirkeld). Hier was de opkomst zeer laag (44.8%), terwijl men hier bovengemiddeld hoog is opgeleid. (Zijn er Waalwijkers die hier een verklaring voor hebben…?)
2. Inkomen
Je zou kunnen verwachten dat naast opleiding ook inkomen van invloed is op het opkomstpercentage. Onderstaande figuur geeft aan dat in gemeenten met een hoger percentage huishoudens met een hoog inkomen (om precies te zijn boven de 41.900 euro) er meer mensen naar de stembus trekken.
3. Werkloosheid
De derde figuur geeft aan dat er minderburgers gaan stemmen in gemeenten met een hoger percentage mensen dat een WW-uitkering ontvangt.
Wanneer we deze 3 verklaringen tegelijkertijd analyseren, blijkt dat het met name opleidingsniveau en werkloosheid zijn die de opkomstcijfers bepalen. Inkomen wordt volledig wegverklaard. Dit is niet zo vreemd: inkomen en werkloosheid hangen zeer sterk met elkaar samen. In gemeenten waar meer werklozen zijn, zijn ook de inkomens lager.
Twee zaken moeten bij het interpreteren van deze gegevens in gedachten worden gehouden. Ten eerste kunnen er allerlei alternatieve verklaringen zijn voor de verscheidenheid in opkomst. Bijvoorbeeld de mediaberichtgeving in een gemeente, het aanbod van politieke partijen, of het aantal immigranten in een gemeente. Ten tweede kunnen we uit deze cijfers NIET concluderen dat werklozen en lager opgeleiden eerder geneigd zijn niet te gaan stemmen. Het kan namelijk altijd zo zijn dat het in de gemeenten waarin men gemiddeld lager is opgeleid juist de hoger opgeleiden zijn die massaal thuisblijven…
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.