• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Archives for april 2021

We stevenen af op confrontatie met China en Rusland. Wat gaan Nederlandse bedrijven daarvan merken?

door Reinout van der Veer, Michal Onderco 15/04/2021 1 Reactie

De spanningen tussen de Europese Unie (EU) en de grootmachten Rusland en China lopen snel op. Begin maart stemde de EU in met nieuwe sancties tegen Rusland als reactie op de moordpoging op oppositieactivist Alexei Navalny en zijn veroordeling na terugkeer in Rusland. Meteen daarna dreigde Rusland in natura te reageren. Iets vergelijkbaars gebeurde vorige week met China: de EU kondigde sancties af tegen vier functionarissen van de Chinese overheid voor de mensenrechtenschendingen tegen meer dan een miljoen Oeigoeren in de Chinese regio Xinjiang. China sloeg hard terug met sancties voor tientallen Europese wetenschappers en politici, waaronder D66-kamerlid Sjoerd Sjoerdsma.

Dit zijn voorbeelden van zogenaamde ‘slimme’ sancties, die zich met name richten op bondgenoten van Poetin en Xi Jinping. Economische sancties, zoals de EU-sancties op Rusland na de annexatie van de Krim in 2014, hebben vaker de vorm van exportrestricties op zogenaamde dual-use goods (producten met civiele en militaire doeleinden). Bij economische sancties is de kans ook groter dat ze gevolgen hebben voor Europese burgers: de Russische wraaksancties, die kwamen als reactie op EU-sancties uit 2014, waren bijvoorbeeld ontworpen om Europese bedrijven zo veel mogelijk pijn te doen.

Deze ontwikkelingen zijn niet nieuw. De EU maakt steeds vaker gebruik van sancties in haar buitenlandbeleid, en dit zal in de toekomst waarschijnlijk verder toenemen. De huidige Europese Commissie, die zichzelf een “geopolitieke Commissie” noemt, kondigde plannen aan voor een sterker sanctiemechanisme, dat moet zorgen voor een betere weerbaarheid tegen sancties die andere landen opleggen op de EU, en dat de door de EU opgelegde sancties beter worden gehandhaafd.

Ons recente artikel in het Journal of Common Market Studies onderzochten we de kosten die sancties met zich meebrengen voor Nederlandse bedrijven. Omdat de Russische sancties uit 2014 een reactie waren op sancties van de EU, zegt de impact op Europese bedrijven veel over het vermogen van de EU om de ‘binnenlandse’ kosten van haar eigen economische sancties te doorstaan. We onderzochten Nederland, omdat het een relatief grote, open en export-gedreven economie is die voornamelijk voedsel naar Rusland exporteert – precies de productcategorie waar de Russische sancties op waren afgestemd.

Daarnaast maakten we gebruik van een unieke databron: Microdata van het CBS, waardoor we de hele Nederlandse bedrijvenpopulatie in kaart konden brengen. Dankzij een quasi-experimenteel onderzoeksontwerp konden we getroffen bedrijven (onze ‘treatment’) direct vergelijken met vergelijkbare bedrijven die niet werden geconfronteerd met de Russische sancties.

Wat gebeurt er met de omzet van bedrijven die door sancties worden getroffen?

Wat omzet betreft waren we vooral geïnteresseerd in twee vragen: (1) stoppen bedrijven die worden getroffen met exporteren (naar Rusland of elders, dit noemen we ‘firm failure’), en (2) wat gebeurt er met de omzet van bedrijven die niet stoppen met exporteren?

Onze resultaten geven aan dat bedrijven die werden getroffen door Russische sancties in 2015 en 2016 (respectievelijk) tussen de 86% en 96% meer kans hadden te stoppen met exporteren dan vergelijkbare bedrijven die niet werden getroffen door sancties. Figuur 1 laat zien wat de proporties (0-1, dus 0.4 is 40%) zijn van bedrijven die stoppen met exporteren, afhankelijk van de mate van blootstelling (exposure) aan de Russische sancties. De figuur laat zien dat de proportie bedrijven dat stopt groter wordt naarmate de blootstelling toeneemt. Het feit dat bedrijven met weinig blootstelling (0,0.1] het beter doen dan bedrijven zonder blootstelling (-1,0] komt omdat de eerste categorie voornamelijk grote multinationals bevat die veel verschillende producten naar veel verschillende landen exporteren.

Figuur 1. Proportie bedrijven dat stopt met exporteren per blootstellingscategorie

We zien ook dat hoe groter het aandeel van de inkomsten van het bedrijf naar Rusland gaat, hoe groter de kans is dat het bedrijf stopt met exporteren. Tegelijkertijd ondervonden de grote exporteurs die slechts een klein deel van hun producten naar Rusland exporteren, weinig impact. Dit is niet geheel verrassend – omdat deze bedrijven veel groter zijn, hebben ze ook veel meer de expertise en middelen om sancties uit te voeren. Het hogere faillissementsrisico was vooral zichtbaar bij kleinere bedrijven in de chemische en mineralenindustrie, die tussen een kwart en de helft van hun goederen naar Rusland exporteerden. Tweederde van deze bedrijven stopte in 2015 en 2016 met exporteren. Ons onderzoek bevestigt de eerdere bevindingen die aantoonden dat sommige sectoren van de Nederlandse economie kwetsbaarder zijn dan andere. Landbouw wordt vaak als kwetsbare sector genoemd; dit werd onlangs ook bevestigd door een Nederlandse landbouwdiplomaat in Moskou.

Maar wanneer we enkel kijken naar de omzet van de bedrijven die wel blijven exporteren, blijkt het effect van de sancties op de omzet van bedrijven verwaarloosbaar. Als bedrijven de sancties overleven, herstelt hun export vrij snel (zie figuur 2).

Figuur 2. Omzet van overlevende bedrijven per blootstellingscategorie

Waar verleggen bedrijven hun export naartoe?

We analyseerden vervolgens ook waar Nederlandse bedrijven hun export naar verleggen. De resultaten laten zien dat het succes van de overlevende bedrijven vooral is te danken aan het succesvol verleggen van de export naar andere landen met economische en/of politieke banden met Rusland. Nederlandse exporteurs die door de sancties werden geraakt, verlegden hun export naar landen als Wit-Rusland, Moldavië, de Kaukasus, Mongolië en China, maar ook naar Israël. Of de producten vanuit die landen alsnog richting Rusland gingen, konden wij niet achterhalen – maar dat maakt voor de bedrijfsomzet ook niet uit.

We vinden geen bewijs voor exportverlegging naar andere EU-landen, waarschijnlijk omdat Nederlandse bedrijven dankzij de interne markt hier al gemakkelijk toegang toe hadden. Ook verlegden Nederlandse bedrijven de export niet naar Centraal-Azië of Turkije, regio’s die minder aantrekkelijke mogelijkheden voor omleiding bieden. Het militaire conflict met Oekraïne lijkt te verklaren waarom er geen exportomlegging plaatsvond naar dat land.

Onze resultaten suggereren dat beleidsmakers bedrijven kunnen helpen om de economische klappen van sancties te weestaan. Steun is het meest nuttig in de vorm van korte-termijn steun aan kleinere bedrijven met een grotere blootstelling aan de sancties. Na deze beginperiode kunnen bedrijven de sancties vaak omzeilen door hun export naar andere landen te verleggen. We zien in ieder geval dat de Russische uit 2014 Europese bedrijven inmiddels niet meer schaden. Economische argumenten om die sancties op te heffen zijn dus ongegrond en wegen dus zeker niet op tegen de politieke argumenten voor de handhaving van sancties om wereldwijd voor mensenrechten op te komen.

Filed Under: EU en internationaal Tagged With: bedrijven, politieke economie, sancties

Aflevering 94 – De ‘Heilige Alliantie’ tussen orthodoxe christenen en radicaal-rechts, met Sander Rietveld

door Armen Hakhverdian 15/04/2021 0 Reacties

Mijn gast van vandaag is Sander Rietveld, politicoloog en onderzoeksjournalist bij Zembla. Sander schreef een fascinerend boek, Nieuwe Kruisvaarders, over de verwantschap tussen orthodoxe christenen en radicaal-rechts. Hij groeide zelf op in een orthodox-prostentants milieu in Hasselt nabij Zwolle in de Bible Belt en beschrijft heel gedetailleerd de parallellen tussen deze twee ogenschijnlijk tegenstrijdige werelden.

We praten over hoe radicaalrechtse politici het christendom kapen voor hun politieke doeleinden, hoe orthodoxe christenen en radicaalrechts gezamelijke vijanden vonden in links-liberale en seculiere elites (en recentelijker natuurlijk de islam), en nog veel meer.

Achtergronden bij deze aflevering:

  • Plaatjes van de electoraatjes: de ChristenUnie
  • Het geheim van 101 jaar SGP
  • Between “Eradicate All False Religion” and “Love the Stranger as Yourself”: How Immigration Attitudes Divide Voters of Religious Parties

Download de podcast via iTunes | Spotify | Stitcher | Soundcloud | RSS

Stuk Rood Vlees · #94 – De ‘Heilige Alliantie’ tussen orthodoxe christeren en radicaal-rechts, met Sander Rietveld

Muziek: ‘Pollution‘ door Dexter Britain (CC BY-NC-SA 3.0)

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Religie, ideologie en ethiek Tagged With: ChristenUnie, Populisme, radicaal-rechts, religie, SGP, stuk rood vlees podcast

Zetelverlies na meebesturen verschilt sterk per partij

door Maarten Allers, Joes de Natris, Harm Rienks 14/04/2021 3 Reacties

Verkiezingen winnen is een ding, in het kabinet komen iets heel anders. Zelfs partijen die daar vroeger niet zo happig op waren (SP, PvdD) zeggen nu ministers te willen leveren. Electoraal kan dat echter nadelig uitpakken. Partijen die besturen verliezen gemiddeld stemmen. Waarom is echter niet helemaal duidelijk. Nieuw onderzoek naar Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen levert wel interessante aanwijzingen op. Traditionele bestuurspartijen als PvdA, CDA en VVD blijken weinig te verliezen na collegedeelname, de SP wordt hard geraakt en CU en SGP winnen juist zetels. Hoe minder partijen er in het college zitten, hoe groter het verlies. Maar sinds 1990 is het bestuurseffect niet sterker geworden.

Gemiddeld: 5% zetelverlies

Wij onderzochten het verkiezingssucces van partijen in alle gemeenten in de acht reguliere gemeenteraadsverkiezingen in de periode 1990 – 2018. Het betreft dus geen steekproef- maar populatieonderzoek. Ook betreft het feitelijk kiezersgedrag, geen door kiezers zelf gerapporteerd gedrag zoals bij enquêtegegevens. Het onderzoek werd bekostigd door het ministerie van BZK en is hier te vinden.

Gemiddeld kost collegedeelname een partij 5,0 procent van zijn aandeel in het totaal aan raadszetels. Partijen die voorafgaand aan de verkiezingen een of meer wethouders leveren verliezen gemiddeld dus 5 procent van hun raadszetels vergeleken met oppositiepartijen. Dit is in lijn met eerder onderzoek. De vraag is nu hoe we dit kunnen verklaren. De literatuur bevat verschillende theorieën over het effect van (mee)besturen op het aantal stemmen dat een partij krijgt. De vraag is in hoeverre die voor Nederland opgaan.

Principes

Het ligt voor de hand om te verwachten dat de electorale kosten van collegedeelname voor beginselpartijen als GL, CU en SGP groter zijn dan voor brede bestuurspartijen als CDA, PvdA en VVD. Ook zonder per partij precies aan te geven of we deze als beginselpartij beschouwen of niet, blijkt uit figuur 1 dat dit niet klopt. D66, GL, lokale partijen en vooral de SP verliezen raadszetels na collegedeelname, maar CU en SGP winnen dan juist. Bij de drie grote landelijke partijen is het bestuurseffect klein of zelfs afwezig.


Figuur 1. Bestuurseffect uitgesplitst naar partij

Leeswijzer figuur 1: De blauwe bolletjes geven het voorspelde effect aan van collegedeelname. De omvang van het effect is af te lezen op de linker verticale as. Alle andere variabelen worden hierbij constant gehouden. Er wordt dus gecorrigeerd voor het feit dat partijen verschillende kenmerken hebben. De verticale lijnen door de bolletjes geven het 95-procents betrouwbaarheidsinterval aan van de voorspelde effecten. De grijze staven laten zien hoeveel waarnemingen we hebben voor de categorieën op de horizontale as. Dit aantal is af te lezen op de rechter verticale as.

Groot versus klein

Partijen die meeregeren moeten compromissen sluiten die onder hun kiezers tot teleurstelling kunnen leiden. We verwachten daarom dat besturen minder stemmen kost naarmate een collegepartij meer zetels heeft. Immers, een partij die prominenter binnen een coalitie aanwezig is kan een groter stempel drukken op het beleid, en zou daardoor minder kiezers teleur hoeven stellen.

Figuur 2 laat echter iets anders zien. Voor partijen met weinig raadszetels (tot 10 procent van het totaal) is het bestuurseffect negatief. Collegepartijen die tussen de 10 en de 18 procent van de raadszetels hebben zien gemiddeld geen significant bestuurseffect. Partijen met meer dan 18 procent van de raadszetels verliezen na collegedeelname wel weer significant. Er is dus geen lineair verband met de omvang van een partij, eerder een omgekeerde u-curve.


Figuur 2 Bestuurseffect uitgesplitst naar grootte van partijen

Niemand verantwoordelijk?

Hoe meer verschillende partijen aan het college deelnemen, hoe moeilijker het is om een specifieke partij te straffen voor tegenvallende resultaten en hoe minder alternatieve partijen er zijn om op te stemmen. Daarom verwachten we een kleiner negatief bestuurseffect. En dat klopt ook (Figuur 3). Collegedeelname wordt bestraft bij colleges van drie of minder partijen, maar niet bij colleges waaraan meer dan drie partijen deelnemen. Bij 5 collegepartijen is het bestuurseffect zelfs significant positief, maar dit komt erg weinig voor, zoals het korte grijze staafje laat zien.


Figuur 3 Bestuurseffect uitgesplitst naar aantal partijen in college

Onverwachte uitkomsten

Onze andere hypotheses bleken niet te kloppen. Zo dachten we dat kiezers van partijen die al een of meer termijnen meebesturen beter zouden weten wat ze kunnen verwachten, en dat collegepartijen daarom al na de eerste bestuurstermijn niet of nauwelijks nog zetels zouden verliezen. Maar pas na vier of meer termijnen is het bestuurseffect duidelijk kleiner –  en dan wijkt het ook niet langer significant van nul af.

Verder hoor je vaak dat kiezers tegenwoordig kritischer zijn dan “vroeger”. Maar het bestuurseffect blijkt sinds 1990 niet te zijn toegenomen – er is geen opwaartse of neerwaartse trend.

Tot slot blijkt het voor het (lokale) bestuurseffect niet uit te maken of een partij landelijk meeregeert. Dit betekent niet dat kabinetsdeelname geen invloed heeft op de lokale verkiezingsuitkomst. Integendeel, kabinetsdeelname van een partij leidt ook in ons onderzoek tot lokaal zetelverlies, in lijn met eerder onderzoek. Maar hierbij maakt het niet uit of een partij lokaal in de oppositie of in het college zit.

Het lokale telt dus wel degelijk

Collegepartijen verliezen bij gemeenteraadsverkiezingen gemiddeld 5 procent van hun zetels, maar dit verschilt enorm tussen subgroepen. Voor sommige partijen is er geen effect, of is dat effect zelfs positief. Opvallend is dat veel verwachtingen die uit de theorie zijn afgeleid niet uit blijken te komen. Alleen de hypothese dat colleges met minder partijen meer verliezen wordt door de uitkomsten ondersteund.

Wat de uitkomst van dit onderzoek in elk geval laat zien is dat lokale omstandigheden invloed hebben op hoe mensen stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen. Vaak wordt gesteld dat kiezers zich bij gemeenteraadsverkiezingen door landelijke politieke overwegingen laten leiden. Wij vinden daar ook aanwijzingen voor: partijen die landelijk meeregeren verliezen stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Maar naast de landelijke politiek spelen dus wel degelijk plaatselijke factoren een rol.

Dit is een goed teken, want verkiezingen zijn, onder andere, een moment waarop bestuurders verantwoording af moeten leggen aan het electoraat. Dat grote partijen ook worden gestraft, zou goed kunnen zijn omdat het heel duidelijk is dat zij verantwoordelijk zijn voor het gevoerde beleid. Hetzelfde geldt voor het feit dat besturen met slechts een klein aantal partijen het voor de kiezer makkelijker maakt om bestuurders verantwoordelijk te houden voor hun beleid. Kleine partijen, die vermoedelijk te veel compromissen moesten sluiten door hun collegedeelname, verliezen ook zetels. In veel gevallen lukt het kiezers dus om hun lokale politici ter verantwoording te roepen.

Daarentegen zien we ook dat grote versplintering het lastiger maakt om een verantwoordelijke aan te wijzen. Te veel versplintering is vanuit dit oogpunt dus problematisch.

Verwachtingen managen en huid duur verkopen

Voor politieke partijen is ook een les uit dit onderzoek te trekken. Het managen van verwachtingen omtrent collegedeelname en goed luisteren naar of de achterban compromissen of ideologische puurheid wil, is van groot belang voor de baanzekerheid van politici. Deze strijd speelt zich nu ook op nationaal niveau af binnen de SP, blijkt uit een recente uitzending van Nieuwsuur. Als onze resultaten representatief zijn voor de landelijke politiek, lijkt het duidelijk dat meeregeren de SP geen electorale voordelen zal opleveren. Het is dus van groot belang voor Lilian Marijnissen, en lokale politici die in hetzelfde schuitje zitten, dat zij de verwachtingen van tevoren goed managen en in de onderhandelingen hun huid duur verkopen.

Voor de liefhebber: de onderzoeksmethode

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is de gemiddelde invloed geschat van collegedeelname op de uitkomsten van gemeenteraadsverkiezingen. Panelanalyse maakt het mogelijk om de invloed van allerlei andere factoren op verkiezingsuitkomsten weg te filteren. De te verklaren variabele is de relatieve verandering van het aandeel van de raadszetels van partij X in gemeente Y tussen twee opeenvolgende gemeenteraadsverkiezingen. De belangrijkste verklarende variabele is een dummy die bij collegedeelname de waarde 1 krijgt, en anders de waarde 0.

Eenheden van observatie zijn 12.589 partij-gemeentecombinaties, zoals VVD-Arnhem, voor zover die hebben deelgenomen aan ten minste twee opeenvolgende reguliere gemeenteraadsverkiezingen in 1990 – 2018. In deze periode zijn acht reguliere gemeenteraadsverkiezingen gehouden. Verkiezingen die op afwijkende data zijn gehouden (bijvoorbeeld door herindeling) worden buiten beschouwing gelaten. Alle landelijke politieke partijen zijn in het onderzoek meegenomen. Lokale partijen zijn om praktische redenen alleen meegenomen als slechts één lokale partij aan de verkiezing in een gemeente deelnam. Gegevens over wethouderszetels zijn afkomstig uit de jaarlijkse VNG Gids Gemeentebesturen; gegevens over raadszetels zowel van NLverkiezingen.com als uit de VNG Gids Gemeentebesturen.

Andere variabelen die we gebruiken zijn: het zetelaandeel van de partij in de gemeenteraad verworven bij de voorafgaande verkiezingen; een dummy voor kabinetsdeelname voorafgaand aan de verkiezingen; het aantal collegepartijen voorafgaand aan de verkiezingen en dummies voor verkiezingsjaren. Deze variabelen worden niet alleen afzonderlijk maar ook in alle mogelijke onderlinge interacties meegenomen. Tot slot gebruiken we in de regressies vaste effecten op gemeenteniveau.

Door het gebruik van interacties is een regressietabel (hier te vinden, net als de volledige onderzoeksverantwoording) niet erg informatief over de uitkomsten. Deze presenteren we daarom in de vorm van marginale effecten. Het marginale effect van collegedeelname op de verandering in het aandeel in de raadszetels is de voorspelde verandering in dat aandeel die optreedt als de waarde van de variabele “zit in college” verandert van 0 (zit niet in college) naar 1 (zit wel in college). Of, anders gezegd: de voorspelde verandering in het zetelaandeel bij collegedeelname min de voorspelde verandering bij geen collegedeelname. Alle andere variabelen worden daarbij constant gehouden.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: bestuurseffect, coalitie, gemeenteraad, lokale politiek, zetelverlies

Met een nieuw kiesstelsel is in 2025 méér dan de helft van de Tweede Kamer vrouw

door Rozemarijn van Dijk 13/04/2021 1 Reactie

De verkiezingen zijn voorbij, de stemmen zijn geteld. Wat veel van de kiezers zich wellicht niet realiseren, is dat de kans groot is dat het stembiljet er bij de volgende verkiezingen anders uit zal zien. Op dit moment ligt namelijk het Wetsvoorstel ‘Met één stem meer keus’, ook wel bekend als het Burgerforum Kiesstelsel, voor bij de Raad van State. De planning is om de vernieuwing van het kiesstelsel in 2025 in te voeren. Met dit nieuwe kiesstelsel blijft het principe van evenredige vertegenwoordiging van partijen behouden, maar krijgen kiezers meer invloed op welke personen er namens die partijen in de Tweede Kamer komen. Een van de belangrijkste elementen in dit wetsvoorstel is de wijziging van het stembiljet door de invoering van een lijststem. Daarnaast wordt ook het gewicht van de voorkeursstem (in het nieuwe stelsel de persoonsstem genoemd) vergroot. Deze wijzigingen werden in het rapport Remkes geadviseerd om de band tussen de kiezer en de verkozene te versterken.  

De ‘macht van de voorkeursstem’ is in het huidige stelsel in zekere mate nog beperkt.  Hoewel dit jaar maar liefst 28% van de stemmen niet op de lijsttrekker werd uitgebracht, maar op andere kandidaten lukt het slechts een enkele kandidaat lukt het om op basis van voorkeursstemmen verkozen te worden. Als individuele politicus moet je namelijk 25% van de kiesdeler halen, dat waren bij deze verkiezingen 17.372 stemmen. Om een voorkeursstem effectief te laten zijn, is daarom enige coördinatie genoodzaakt. Het initiatief Stem op een Vrouw probeert dit bijvoorbeeld te doen om op die manier meer vrouwen in de Tweede Kamer te krijgen. Zij moedigen hun aanhangers aan om te stemmen op een vrouw die volgens de peilingen net niet verkozen zal worden op basis van hun positie op de lijst. Zo hopen zij dat een vrouwelijke kandidaat met voorkeursstemmen toch wordt gekozen. Desondanks zijn er dit jaar slechts 3 vrouwen verkozen die op basis van hun lijstpositie anders niet waren verkozen, waarvan 1 ten koste van een andere vrouw. Wat zou het Burgerforum kiesstelsel betekenen voor het aantal vrouwen in de Tweede Kamer?

Doorrekening verkiezingsuitslag 2021

Voordat we de uitslagen van de verkiezingen van 2021 kunnen doorrekenen, eerst een korte uitleg over de werking van het burgerforum kiesstelsel. Kiezers hebben in het nieuwe systeem twee opties: ofwel een lijststem of een persoonsstem op een specifiek persoon. De stemmen worden vervolgens zo geteld:

  1. Eerst wordt het totaal aantal zetels bepaald aan de hand van alle stemmen: lijststemmen én kandidaatstemmen.
  2. Vervolgens worden de lijststemmen geteld, dit aantal stemmen wordt gedeeld door de kiesdeler en dan houd je een aantal zetels over. Deze zetels worden verdeeld aan de hand van de lijstvolgorde.
  3. Ten slotte blijven er hoogstwaarschijnlijk een hoop zetels over die worden verdeeld onder de ontvangers van de persoonsstemmen. Hier is het simpel: degenen met de meeste persoonsstemmen krijgen de zetels.

Al eerder verscheen er op deze blog een doorrekening van de uitslagen van 2017 met het nieuwe voorgestelde kiesstelsel. Daarin werden vier verschillende scenario’s doorgerekend. Ditmaal doen we iets andere andere aannames en komen we uit op slechts twee scenario’s. In een door Marijn Nagtzaam en Patrick van Erkel uitgevoerd experiment, brachten 20% van de Nederlandse respondenten een lijststem uit als zij die optie kregen. Dit percentage wordt mogelijk iets hoger worden na de invoering van een lijsstem: kiezers hebben waarschijnlijk enige tijd nodig om te wennen aan de mogelijkheid van een lijststem. In België, waar de kiezer al langere tijd gewend is aan de lijststem, zijn ongeveer 40% van de stemmen een lijststem. Hoewel vaak wordt aangenomen dat een stem een lijsttrekker indirect een stem is op de partij en dat de invoering van de lijststem dus ten koste zal gaan van de stemmen op de lijsttrekker, blijkt uit het onderzoek van Nagtzaam en Van Erkel dat de lijststem ten koste zal gaan van alle ontvangers van voorkeursstemmen en niet louter die van de lijsttrekker. Daarom rekenen we de volgende twee scenario’s door:

  1. 20% maakt gebruik lijststem; verhouding tussen stem op lijsttrekken en andere kandidaten blijft onveranderd.
  2. 40% maakt gebruik lijststem; verhouding tussen stem op lijsttrekken en andere kandidaten blijft onveranderd.

Meer vrouwelijke Kamerleden dankzij het burgerforum kiesstelsel

In het eerste scenario, waarbij 20% van de kiezers gebruik maakt van een lijststem, worden maar liefst 118 zetels verdeeld aan de hand van de persoonsstemmen. In het iets conservateivere tweede scenario zijn dat er 90. Als je dat vergelijkt met de 43 Kamerleden die in het huidige stelsel de voorkeursdrempel overschrijden (waarvan er 3 op basis van de lijstpositie niet zouden zijn verkozen), neemt de macht van de kiezer dus zichtbaar toe.

Bij deze verkiezingen zijn in totaal 59 vrouwelijke Tweede Kamerleden verkozen. Dit is nog altijd geen evenredige afspiegeling van de bevolking. Bij de meeste partijen (met uitzondering van GroenLinks, ChristenUnie, PvdD en PvdA) is de man-vrouw verhouding nog steeds in het voordeel van mannen. Bij een eventuele invoering van het burgerforum kiesstelsel, zal dat plaatje er anders uitzien (zie figuur 1). In het eerste scenario zouden maar liefst 90(!) vrouwen plaatsnemen in de Tweede Kamer. En ook in het tweede scenario zal de meerderheid van Kamerleden uit vrouw bestaan: 85. Als het aan de kiezer ligt, zouden er dus meer vrouwen in het parlement komen. En dit nieuwe kiesstelsel staat het toe om deze voorkeur daadwerkelijk door te vertalen naar de samenstelling van de Tweede Kamer.

Bij alle partijen, behalve bij de SGP, zullen er meer vrouwen worden verkozen (zie figuur 2). Bij bijna alle partijen (met uitzondering van DENK, FvD, PVV en natuurlijk de SGP) is de man-vrouw verhouding in het eerste scenario gelijk. Ook bij bijvoorbeeld de VVD, waarbij slechts 27 van de 80 kandidaten vrouw is, kiest de kiezer voor gelijke vertegenwoordiging. Bij andere partijen die al een gebalanceerde lijst hadden, zoals PvdD en GroenLinks, blijven er zelfs nog maar weinig mannelijke Kamerleden over.

Figuur 1. Aantal vrouwelijke Tweede Kamerleden per scenario.

Figuur 2. Man-vrouwverhouding per partij per scenario (status quo, scenario 1 lijststem 20%, scenario 2 lijststem 40%). De partijen staan geordend naar de grootte van het verschil tussen de man-vrouwverhouding tussen het huidige stelsel en het eerste scenario.

Deze doorrekeningen laten zien dat in het nieuwe kiesstelsel de macht van de kiezer sterk wordt vergroot. Dit gaat waarschijnlijk ten koste van de invloed van politieke partijen die  zullen zien dat kiezers hun gewenste volgorde van de lijst overhoop halen. Politieke partijen zullen dus tijdens het opstellen van de lijst alle kandidaten goed moeten toetsen, want in dit stelsel zijn alle plekken verkiesbare plekken geworden. Dit is goed nieuws voor de vertegenwoordiging van vrouwen in de Tweede Kamer. De doorrekening laat goed zien waar het probleem van de ondervertegenwoordiging zich bevindt: bij de partij. Nog steeds hebben niet alle partijen evenveel mannen als vrouwen op de lijst, of ze plaatsen vrouwen op de lagere onverkiesbare plekken van de lijst. Kiezers daarentegen staan doorgaans niet negatief, maar zelfs eerder positief tegenover vrouwelijke kandidaten. Mocht de hervorming van het kiesstelsel dus onverhoopt bij de volgende verkiezingen niet klaar zijn, zouden partijen er dus goed aan doen om naar hun kiezers te luisteren en meer vrouwen op verkiesbare plekken te plaatsen. 

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: burgerforum, kiesstelsel, stemopeenvrouw, verkiezingen, voorkeursstemmen

Beïnvloedt corona ons stemgedrag?

door Take Sipma 09/04/2021 1 Reactie

De afgelopen verkiezingen kon je niet om corona heen. Vooraf werd even gevreesd dat angst voor besmettingen zou leiden tot een lagere opkomst en voor kiezers was het één van de belangrijkste thema’s. Maar hoe hangt ons stemgedrag eigenlijk samen met corona? De Forum voor Democratie-kiezer is niet geheel verrassend het meest coronasceptisch, maar een analyse op data van het Nationaal Kiezersonderzoek legt meer verschillen bloot.1

Pandemie onder controle of open economie?

VVD-kiezers zijn het meest tevreden met coronabeleid. Dit zien we in Figuur 1, waarvoor ik kiezers per partij2 heb ingedeeld op basis van hun tevredenheid met het coronabeleid en of ze de voorkeur geven aan de pandemie onder controle te krijgen of bedrijven, winkels en open te houden. Kiezers die op niet tevreden/niet ontevreden zijn zitten in een aparte groep.3

Na de VVD-kiezers zijn de kiezers van de coalitiepartners het meest tevreden, vervolgens de linkse kiezers en tenslotte de niet-stemmers en kiezers van de uiterst rechtse partijen. Tevredenheid lijkt bovendien samen te gaan met een voorkeur om de pandemie onder controle te houden: onder deze groep geeft men vaker de voorkeur aan de pandemie onder controle krijgen (donkergroene vlakken) dan de economie te openen (lichtgroene vlakken).

Het meest extreem zijn de FvD-kiezers – daarover later meer. Toch zien we ontevreden kiezers ook bij andere partijen. Ruim een kwart van de kiezers is ontevreden met het huidige coronabeleid, en die stemmen bij lange na niet allemaal op Forum voor Democratie. Opvallend is dat onder de ontevredenen (de rode vlakken) de wensen duidelijk verschillen tussen links en rechts. Onder kiezers van de uiterst rechtse partijen, SGP en in mindere mate Partij voor de Dieren wil het merendeel van de kiezers de economie openen (donkerrode vlak). Bij de drie linkse partijen – SP, PvdA en GroenLinks – zien we het tegenovergestelde: de meerderheid wil juist sterker de corona pandemie onder controle houden (lichtrode vlak).

Figuur 1. Houding t.o.v. coronabeleid naar partijvoorkeur

Onder SGP-kiezers relatief vaker corona

Hangt deze ontevredenheid samen met directe ervaringen met corona? De FvD-kiezer is het minst vaak ziek en heeft minder vaak iemand in de directe omgeving die besmet is geraakt. Of dit ertoe heeft geleid dat men sceptischer is over de gevaren van corona en daarom vaker FvD stemt óf dat men zich juist minder vaak laat testen omdat men coronasceptischer is, valt op basis van deze data niet te zeggen.

Als we kijken wie het vaakst ziek zijn, vallen ten eerste de GroenLinks- en D66-kiezers op. Hun achterban bestaat uit de wat jongere kiezer uit de Randstad. Hoewel de verschillen klein zijn, is het aantal coronabesmettingen in de directe omgeving het hoogst onder SGP-kiezers (en in iets mindere mate ChristenUnie-kiezers). Zou dat verband houden met de grootschalige kerkdiensten, waar afgelopen weken commotie over was?

Figuur 2. Coronabesmettingen naar partijvoorkeur

FvD: de anti-lockdown partij

Dat de FvD-kiezers er uitspringen is niet vreemd, aangezien Forum voor Democratie zich duidelijk positioneerde als dé partij die strijd tegen de coronamaatregelen. Het patroon is wel uitzonderlijk extreem: ontevredenheid met het coronabeleid is zo goed als een voorwaarde om op FvD te stemmen. 92% van de FvD-stemmers is ontevreden met het coronabeleid. Onder PVV-stemmers is dit 57% en onder kiezers van andere partijen is dit slechts 23%. Ofwel, mensen die tegen immigratie zijn, tegen de EU zijn en het met al die andere speerpunten van FvD eens zijn, stemmen nagenoeg alleen op FvD als ze ook coronasceptisch zijn.

Wat deugt er niet aan het beleid, volgens deze FvD-kiezers? Maar liefst 97% van hen verkiest het openen van bedrijven, winkels en restaurants boven het onder controle krijgen van de pandemie (PVV-kiezers 42%, overige kiezers 20%). Een mogelijke oorzaak is dat deze kiezers niet zo in het gevaar van corona geloven. Tenminste, dat is de boodschap van Baudet. Dit wordt ook bevestigd in de data: slechts 15% van de FvD-kiezers is bang dat zij of een familielid besmet raken met het coronavirus. Dat is betrekkelijk minder onder PVV-kiezers (37%) en de rest (40%). 

Kiezen linkse coronasceptici ook FvD?
FvD lijkt dus de coronasceptische kiezers weg te kapen bij PVV en JA21 – partijen wiens achterban sterk overeenkomt met die van de FvD. Maar was de partij ook in staat de coronasceptische kiezer te trekken die op thema’s zoals immigratie het oneens zijn met FvD? Op social media werd hiervoor al de term wellness-rechts gemunt: overwegend linkse of postmateriële kiezers die wegens weerstand tegen de vrijheidsbeperkende maatregelen op FvD zouden stemmen.  

Om deze vraag te beantwoorden heb ik onder FvD-kiezers onderscheid gemaakt tussen (1) zij die ook overwogen om op PVV of JA21 te stemmen (70%) en (2) zij die enkel FvD overwogen (30%).5 In Figuur 2 zien we dat degenen die enkel FvD overwegen gemiddeld genomen minder rechts én milder op thema van immigratie zijn dan de FvD-kiezers die ook PVV of JA21 overwogen.6 Dit deel van de FvD-achterban verschilt bovendien niet significant op het immigratie-issue van de gemiddelde kiezer.7 FvD trekt naast de typische rechtse anti-immigratie kiezer dus ook een meer algemeen coronasceptisch electoraat aan.

Figuur 3. Links-rechts plaatsing en houding over immigratie onder FvD-kiezers

Opvattingen over corona lijkt het electoraat te verdelen. De coalitiepartijen, en dan met name de VVD, trokken kiezers aan die tevreden zijn met het coronabeleid. Van de oppositiepartijen lijkt alleen Forum voor Democratie in staat geweest zich op het corona-thema te profileren en hiermee de coronasceptici aan zich weten te binden.

Noten

1. De analyses zijn gebaseerd op 4,351 respondenten uit het Nationaal Kiezersonderzoek 2021. Deze zijn in aanloop naar de verkiezingen verzameld tussen 1 februari en 14 maart. Zie disclaimer voor verder informatie.

2. Partijvoorkeur is gebaseerd op de vraag ‘Als u nu zou moeten beslissen, op welke partij gaat u dan stemmen?’ Alleen partijen waar ten minste 50 respondenten op gaan stemmen zijn als aparte categorie meegenomen. Respondenten die op één van de overige partijen wilden gaan stemmen, zijn samengevoegd tot de categorie ‘andere partij’.

3. De groepen zijn ingedeeld op basis van deze volgende twee items:

Hoe tevreden of ontevreden bent u met wat de regering in de afgelopen maanden heeft gedaan in reactie op de corona-pandemie?

De antwoordcategorieën zijn samengevoegd tot tevreden (‘zeer tevreden’ en ‘tevreden’), niet tevreden/niet ontevreden, ontevreden (‘ontevreden’ en ‘zeer ontevreden’).

Sommige mensen vinden dat de corona-pandemie onder controle moet worden gekregen, ook als bedrijven, winkels en restaurants dicht moeten. Anderen vinden dat bedrijven, winkels en restaurants altijd open moeten blijven. Waar zou u uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7? Hierbij betekent 1 dat eerst de corona-pandemie onder controle moet worden gekregen, en 7 betekent dat bedrijven, winkels en restaurants altijd open mogen blijven.

Respondenten die 1, 2 of 3 hebben geantwoord geven de voorkeur aan ‘pandemie onder controle’, respondenten die 5, 6 of 7 hebben geantwoord geven de voorkeur aan ‘economie open’ en respondenten die 4 hebben geantwoord hebben ‘geen voorkeur’.

4. Ik heb gebruik gemaakt van de vraag ‘Bent u of is iemand in uw directe omgeving besmet geraakt met het coronavirus? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.’

5. FvD-kiezers die ook overwogen om op PVV of JA21 te stemmen scoren op onderstaande vraag 7 of hoger bij PVV en/of JA21: Hieronder staat een aantal partijen. Wilt u telkens op een schaal van 1 tot en met 10 aangeven hoe waarschijnlijk het is dat u er ooit op zult stemmen. Daarbij betekent 1 dat u nooit op deze partij zult stemmen en 10 dat u zeker ooit op deze partij zult stemmen.

6. Links-rechts plaatsing: In de politiek wordt soms gesproken over links en rechts. Wanneer u denkt aan uw eigen politieke opvattingen, waar zou u zichzelf dan plaatsen?

Immigratie: In Nederland vinden sommigen dat mensen met een migratieachtergrond hier moeten kunnen leven met behoud van de eigen cultuur. Anderen vinden dat zij zich geheel moeten aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Waar zou u de volgende politieke partijen en uzelf plaatsen op een lijn van 1 tot en met 7, waarbij de 1 behoud van eigen cultuur voor mensen met een migratieachtergrond betekent en de 7 dat zij zich geheel moeten aanpassen?

7. De gemiddelde score op het item over immigratie onder kiezers van andere partijen dan FvD, PVV en JA21 is 4,2 (st. dev.: 1,6).  

NKO disclaimer

Voorlopige data

De resultaten in deze blog op basis van het Nationale Kiezersonderzoek en het Dutch Ethnic Minority Election Study zijn gebaseerd op enquêtedata verzameld in de weken voorafgaande aan de verkiezingen. Deze data zijn nog ongewogen. In het belang van het publieke debat rapporteren we er hier over, maar er moet voorzichtig omgegaan worden met de puntschattingen. In dat licht ligt de nadruk dan ook op de duidelijke patronen, verschillen en overeenkomsten, welke minder gevoelig zijn voor kleine verschuivingen in de data.

Met andere woorden: hoewel de cijfers nog wat kunnen verschuiven – en sowieso rekeninghouden met foutmarges dienen te worden geïnterpreteerd – gaan we er vanuit dat de getrokken conclusies robuust zijn. Minder duidelijke resultaten rapporteren we in deze fase niet.

Nationaal Kiezersonderzoek

Het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) is het toonaangevende kiezersonderzoek onder een representatieve groep stemgerechtigden in Nederland. Sinds 1971 voert Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON) het NKO uit rond iedere Tweede Kamerverkiezing. Onder leiding van Marcel Lubbers (Universiteit van Utrecht), Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam), Take Sipma, Kristof Jacobs en Niels Spierings (Radboud Universiteit) is ook in 2021 aan Nederlanders gevraagd naar hun stemgedrag en politieke opvattingen rondom belangrijke maatschappelijke thema’s. De dataverzameling is uitgevoerd door I&O op basis van een door het CBS aangeleverde aselecte steekproef van de Nederlandse stemgerechtigde bevolking. Daarnaast is een deel ingebed binnen het LISS-panel, zodat dezelfde mensen over de tijd gevolgd kunnen worden.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: corona, lockdown, stemgedrag

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to page 4
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Photo by DAVID ILIFF. License: CC-BY-SA 3.0

Zal Europe En Marche het politieke landschap in het Europees Parlement in beweging brengen?

Rammelende studie naar opleidingsniveau en PVV-steun vindt helaas gretig aftrek

SRV Podcast, episode 44 – The charade of billionaire philantropy, with Anand Giridharadas

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in