• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Archives for maart 2023

Vlaams voorstel voor een nieuw kiesstelsel: Hongarije aan de Schelde

door Kristof Jacobs 27/03/2023 3 Reacties

We moeten het weer eens hebben over kiesstelsels. Nee, D66 heeft geen nieuw voorstel gedaan om het kiesstelsel te wijzigen. En nee, het gaat niet over de grote Duitse kiesstelselwijziging. Het gaat om Vlaanderen. Daar legt de grootste Vlaamse coalitiepartij, de Nieuw-Vlaamse alliantie van Bart de Wever, op 13 mei aan haar ledencongres een voorstel voor dat tot doel heeft het kiesstelsel radicaal te wijzigen. De N-VA wil dat Vlaanderen een twee-partijstelsel krijgt door een grote meerderheid van de te verdelen zetels via een Brits/Amerikaans ‘winner takes all’-systeem.

Binnen de partij vergelijkt men het voorgestelde systeem met dat van Nieuw-Zeeland en Schotland. Maar klopt dat wel? Nee. Absoluut niet, zo blijkt als je dieper in het voorstel duikt. Het voorstel is eerder een extreme variant van het kiesstelsel van landen zoals Hongarije, Rusland en Japan.  Oei!

Het voorstel: 70-30

De N-VA uit al een tijdje haar frustratie over het politiek stelsel, de particratie en de grote versnippering van het partijlandschap. Een nieuw kiesstelsel moet dit oplossen. Dit zegt de partij letterlijk in haar congres-tekst:

“We hertekenen de Vlaamse democratie: het grootste deel van de Vlaamse Parlementszetels (70 zetels) wordt verdeeld op basis van kleinere lokale kieskringen waarin telkens één parlementslid met de meeste stemmen (‘winnaar neemt alles’) verkozen wordt. De andere parlementszetels (30 zetels) worden verdeeld op basis van de resultaten in een Vlaamse kieskring. We behouden de kiesdrempel.”

Bron: N-VA, ontwerpcongrestekst, p. 38

Veel is nog vaag (wat zullen de grenzen van de kleinere kieskringen zijn? Hoe zal men stemmen in de Vlaamse kieskring?), maar de contouren van het voorstel zijn duidelijk helder genoeg om te kunnen beoordelen waar dit kiesstelsel het meest op lijkt.

Achtergrond: gemengde kiesstelsels

Het voorstel van de N-VA combineert eigenlijk twee types kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging zoals bv. in Nederland en een winnaar-neemt-alles stelsel zoals we dat in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk kennen. Een dergelijk gemengd systeem werd aan het begin van de 21e eeuw gezien als ‘the best of both worlds’: wel regionale vertegenwoordiging en lokaal zichtbare politici, maar ook evenredigheid die ervoor zorgt dat een waaier aan partijen de samenleving kan vertegenwoordigen.    Een winnaar-neemt-alles stelsel zorgt namelijk vaak voor grote vertekeningen tussen het aantal uitgebrachte stemmen en het aantal zetels dat een partij krijgt. Door een gedeelte van de beschikbare zetels evenredig te laten verdelen kan je die vertekening (deels) tegengaan, zo was het idee.

Opgepast: twee types gemengde stelsels!

Al vrij snel kwam men erachter dat er eigenlijk twee types kiesstelsel schuilgingen achter het label gemengd kiesstelsel: een gemengd evenredig kiesstelsel en een gemengd meerderheidsstelsel. Bij een gemengd evenredig kiesstelsel krijgen kiezers twee stemmen: een lokale en een stem voor de lijst van een partij. Die lijststem is doorslaggevend voor het totale aantal zetels dat een partij krijgt en dat compenseert eventuele vertekeningen ontstaan door de winnaar-neemt-alles stemmen. Daarom is de uitslag in zetels een vrij accurate afspiegeling van het percentage kiezers dat op een bepaalde partij heeft gestemd. Een mooi voorbeeld van zo’n systeem is Duitsland.  

Bij de tweede variant is die compensatie er niet en staat de uitslag van de winnaar-neemt-alles lijsten los van die van de zetels die evenredig worden verdeeld.  Zo wordt het totale aantal zetels dat een partij krijgt vooral bepaald door de winnaar-neemt-alles stemmen. Zeer voordelig voor de grootste partij dus. Een voorbeeld van zo’n systeem is Hongarije.   

Je ziet dan ook meteen aan deze twee voorbeelden dat de twee types gemengde stelsels zeer verschillende gevolgen hebben voor het partijstelsel.

Niet Schotland of Nieuw-Zeeland, wel Hongarije, Rusland en Japan

De N-VA suggereerde eerder dat ze bij het uitdenken van het stelsel waren geïnspireerd door het kiesstelsel van Nieuw-Zeeland en Schotland. Net zoals Duitsland zijn ook Schotland en Nieuw-Zeeland zijn voorbeelden van een gemengd evenredig kiesstelsel: ook hier dient de tweede stem als compensatie voor vertekeningen die de eerste stem creëert. In Schotland heet dat bv. ‘topping up’. Het voorstel van de N-VA geeft echter aan dat de zetelverdeling op basis van de tweede stem in de Vlaamse kieskring los staat van de eerste stem. Oftewel: een gemengd meerderheidsstelsel, geen gemengd evenredig stelsel. De vergelijking met Schotland en Nieuw-Zeeland is dus onjuist.

In meer recente communicatie zegt Kamerlid Sander Loones dat de voorstellen geïnspireerd zijn op Italië, Japan en Litouwen. Dat is wel correct: dat zijn wel gemengde meerderheidsstelsels.[1]  Maar daarbij worden twee andere notoire voorbeelden niét aangehaald: Hongarije en Rusland. Japan, Rusland en Hongarije geven meteen aan waar dit stelsel om bekend staat: langdurige heerschappij van één partij.

Geen tweepartijenstelsel, maar verdeel-en-heers

De kans op een dergelijke alleenheerschappij hangt ook af van het aandeel winnaar-neemt-alles zetels op het totale aantal beschikbare zetels. Als dit percentage hoog is (maar niet té hoog) dan creëer het een verdeel-en-heers praktijk. De grote partij (in Japan de LDP, in Hongarije Fidesz) veegt de winnaar-neemt-alles zetels op, de andere partijen krijgen kruimels via de evenredige vertegenwoordiging. Er zijn net voldoende zetels die evenredig vertegenwoordigd worden verdeeld om ervoor te zorgen dat de oppositiepartijen allen wat kruimels krijgen en nauwelijks incentives hebben om samen één blok te vormen. Het N-VA voorstel is duidelijk een extreme variant op de bestaande kiesstelsels (cf. tabel 1). Daarom is het nog meer dan bijvoorbeeld Hongarije een verdeel-en-heers systeem, een systeem dat gemakkelijk leidt tot langdurige alleenheerschappij van één partij.

Tabel 1. Percentage meerderheidszetels in vergelijkend perspectief

Toch ook riskant voor de N-VA

Een dergelijk kiesstelsel past dus vrij aardig bij de situatie van de N-VA: grote partij, tegenstanders op links en rechts. Toch zijn er ook risico’s aan verbonden voor de N-VA.  De meest recente peilingen plaatsen het Vlaams Belang hoger dan de N-VA. In dat geval is de partij die het meeste baat heeft bij dit soort kiesstelsel de concurrent op rechts: het Vlaams Belang.

Dit risico wordt nog versterkt door het feit dat de N-VA de winnaar-neemt-alles zetels wil verdelen op basis van wie het hoogste aantal stemmen heeft.  Zo kan een partij met bv. 30% van de stemmen een groot deel van de winnaar-neemt-alles zetels veroveren. In de laatste peilingen stond Vlaams Belang op 25,5% en N-VA op 22%.  Zeer onvoorspelbaar dus en bovendien zou een partij dan winnaar-neemt-alles zetels binnenhalen terwijl slechts een relatief kleine groep kiezers haar steunt.

Sommige landen met een gemengd meerderheidsstelsel, zoals Litouwen, eisen daarom een absolute meerderheid vooraleer een kandidaat een winnaar-neemt-alles zetel wint. Als er geen absolute meerderheid in een eerste ronde wordt behaald, volgt een tweede ronde met de beste twee kandidaten, vergelijkbaar met Frankrijk (waar radicaal rechts daardoor systematisch het onderspit delft in de tweede ronde omdat de meeste andere grotere partijen dan een blok vormen tegen haar).

Conclusie: een extreem en wat riskant stelsel

Oftewel het systeem dat de N-VA voorstelt is (1) zeer extreem en (2) past vrij aardig bij de N-VA (al is het tegelijk risicovol).  Beide zaken geraken soms wat ondergesneeuwd in de communicatie waar het voorstel wordt vergeleken met het kiesstelsel van ‘onschuldige’ landen als Litouwen of waar men het vooral wil hebben over het probleem (en nauwelijks over het extreme kiesstelsel als voorgestelde oplossing). Maar zoals dit blog duidelijk maakt, het is wel degelijk een zeer extreem voorstel waarbij geldt: the devil’s in the detail.

Dit alles maakt het wellicht kansloos, omdat kleinere coalitiepartijen het voorstel mee moeten goedkeuren. Dat zou electorale zelfmoord zijn. En als er iets is wat we weten uit decennia onderzoek naar kiesstelsel wijzigingen, dan is het wel dat politieke partijen geen zelfmoordkonijntjes zijn.


[1] Het Italiaanse kiesstelsel is overigens de laatste 30 jaar meermaals gewijzigd, laatst nog in 2017. Evenredige vertegenwoordiging en een gemengd meerderheidsstelsel wisselen elkaar daar af.

Filed Under: Uncategorized

Wat leren de Provinciale Statenverkiezingen ons over linkse samenwerking?

door Jasper Blom 16/03/2023 1 Reactie

Het zal weinigen ontgaan zijn dat GroenLinks en PvdA na de Provinciale Statenverkiezingen een gezamenlijke fractie in de Eerste Kamer zullen voeren. Een primaire boodschap van deze partijen was immers ‘stem op ons, samen kan links de grootste worden.’ Nu dat soort campagneretoriek weer achter ons ligt, is het een goed moment om te kijken wat de Provinciale Statenverkiezingen ons kunnen leren over het inhoudelijke potentieel van een mogelijke fusie. De provinciale programma’s van beide partijen waren immers de eerste die opgesteld werden in de context van steeds inniger landelijke samenwerking tussen GroenLinks en PvdA en geven daarmee nieuw inzicht in de mate waarin de partijen elkaar al programmatisch genaderd zijn.

Om te kijken waar inhoudelijke overlap en verschil zit heb ik gebruik gemaakt van de provinciale kieskompassen. De NOS constateerde al in een eerste inventarisatie dat er opmerkelijke verschillen zitten in de posities van GroenLinks en PvdA. Om die inventarisatie uit te diepen heb ik allereerst breder gekeken naar de mate van overeenkomst tussen alle partijen in het progressieve blok. Vervolgens heb ik specifieker gekeken naar de thema’s waarop de meningsverschillen tussen GroenLinks en de PvdA zitten. Uit de analyse komen twee zaken naar voren: allereerst dat er voor zowel GroenLinks als PvdA binnen het progressieve blok ook andere partijen zijn waarmee ze net zoveel of zelfs meer inhoudelijke overeenstemming hebben. Daarnaast maakt dat analyse duidelijk dat het spanningsveld in de huidige linkse samenwerking van GroenLinks en PvdA zit bij de groene agenda.

Twee handen op een buik of campagnecoalitie?

Om de programmatische overlap te bepalen heb ik het aantal stellingen geteld waar partijen tegengestelde posities innamen in het kieskompas: de ene partij ‘mee eens’ of ‘helemaal mee eens’; de andere ‘niet mee eens’ of ‘helemaal niet mee eens’ (als een van de partijen ‘neutraal’ stond tegenover een stelling is dit niet als een tegengestelde positie gerekend). Aan de hand van het aantal tegenstellingen kunnen we vaststellen of de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA de meest voor de hand liggende is, of dat er wellicht andere samenwerkingen inhoudelijk beter passen.

De kieskompassen voor tien provincies leveren in totaal 299 stellingen op, waarvan sommige in meerdere provincies aan bod kwamen (wat overigens niet wil zeggen dat de partijen in alle provincies dezelfde positie innamen op deze stellingen). De provincie Zeeland is niet meegenomen in de analyse omdat GroenLinks en PvdA daar al als fusiepartij meedoen. De tegenstellingen zijn niet alleen bekeken voor de combinatie GroenLinks/PvdA, maar ook voor combinaties van beide partijen met andere partijen uit het progressieve blok: D66, Partij voor de Dieren, en SP. Bij1 is niet meegenomen omdat deze partij niet deelneemt aan de provinciale verkiezingen. Tabel 1 geeft het absolute aantal tegenstellingen voor de verschillende combinaties.

Tabel 1. Aantal tegenstellingen van progressieve partijen.

Bron: inventarisatie auteur o.b.v. kieskompas.nl

De tabel laat zien dat het aantal tegenstellingen tussen de progressieve partijen varieert van 60 (PvdA/SP) tot 17 (GroenLinks/PvdD). Met andere woorden: er is inhoudelijke overlap tussen PvdA en SP op 80 procent van de stellingen en tussen GroenLinks en Partij voor de Dieren op 94 procent. De PvdA heeft de minste tegenstellingen met D66 en GroenLinks (beide 39 stellingen, oftewel 87 procent inhoudelijke overlap), maar GroenLinks vertoont beduidend meer overeenstemming met de Partij voor de Dieren. Het valt op dat de SP afwijkt van de andere progressieve partijen en voor zowel GroenLinks als de PvdA de progressieve partij met de minste overeenkomsten is. Specifiek voor de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA lopen de tegenstellingen uiteen van 0 in Zuid-Holland tot 8 in Flevoland (meer dan een kwart van het aantal stellingen uit het kieskompas).

Waar ligt het verschil

Om nader in te zoomen op de programmatische verschillen tussen GroenLinks en PvdA in de verschillende provincies heb ik de tegenstellingen gecategoriseerd volgens de thema’s die het kieskompas gebruikt: Bestuur & Sociale Zaken, Bouwen & Wonen, Duurzaamheid & Energie, Economie & Financiën, Natuur & Landbouw, en Verkeer & Vervoer. Tabel 2 hieronder geeft voor elk thema aan hoe vaak GroenLinks en PvdA het oneens waren in de verschillende provincies zowel in absoluut aantal tegenstellingen als in percentage ten opzichte van het totaal aantal stellingen in de betreffende categorie.

Tabel 2. Tegenstellingen GroenLinks en PvdA per thema.

Bron: inventarisatie auteur o.b.v. kieskompas.nl

Op het eerste gezicht lijkt de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA programmatisch zijn vruchten af te werpen: de minste tegenstellingen zijn te vinden op het ‘rode’ thema sociale zaken & bestuur en het ‘groene’ thema duurzaamheid & energie. Als we echter de specifieke tegenstellingen onder de andere thema’s nader beschouwen zitten deze juist vaak op ‘groene’ aspecten. Bij bouwen & wonen is de PvdA het eens met de stelling ‘Er moeten meer woningen worden gebouwd, ook al verdwijnt er dan groen buitengebied’ in zes provincies, terwijl GroenLinks dat niet is. Ook voor uitbreiding van provinciale wegen (Limburg), verdubbeling van de N33 en uitbreiding van de Eemshaven (Groningen) is de PvdA wel bereid groen op te offeren en GroenLinks niet. GroenLinks wil vliegverkeer inperken door Groningen Airport Eelde te sluiten en Lelystad Airport niet te openen, terwijl de PvdA in resp. Groningen en Flevoland het tegenovergestelde wil. Tenslotte valt bij het thema natuur & landbouw op dat PvdA in tegenstelling tot GroenLinks voorstander is van het doden van edelherten en grote runderen (Flevoland), ganzen (Groningen, Noord-Holland), en roofdieren (Friesland).

Conclusie: grenzen aan groen

De partijprogramma’s voor de provinciale verkiezingen 2023 zijn geschreven tegen de achtergrond van verregaande samenwerking tussen GroenLinks en PvdA op landelijk niveau. Desondanks blijven er duidelijke verschillen bestaan tussen de partijen op provinciaal niveau, waar GroenLinks een groenere koers kiest dan de PvdA. Het spanningsveld in de samenwerking zit duidelijk op de groene thema’s. Op provinciaal niveau vertoont de PvdA net zoveel overeenstemming met D66 als met GroenLinks, wat voor deze partij zou kunnen pleiten voor een samenwerkingsverband waarin dit drietal de romp van een progressief centrumlinks kabinet zou vormen. GroenLinks, daarentegen, vertoont duidelijk meer overeenstemming met de Partij voor de Dieren (nog een indicatie dat het verschil met de PvdA met name op de groene agenda zit). Deze partij zou dus ook in kunnen zetten op een ecologistische samenwerking met de Partij voor de Dieren om te ‘scoren in de linkerbovenhoek’ van het kieskompas – zoals een verkiezingsevaluatierapport van Bram van Ojik dat ooit noemde.

De duidelijke inhoudelijke verschillen tussen GroenLinks en PvdA alsmede de overlap met andere progressieve partijen werpt ook de vraag op waarom niet gekozen is voor een lossere maar bredere samenwerking in een progressief stembusakkoord waarin elke partij zijn eigen profiel houdt. Het heeft misschien niet hetzelfde cachet als kunnen claimen de grootste fractie in de Eerste Kamer te zijn, maar uiteindelijk zou het er voor deze partijen toch niet zozeer om moeten gaan om groter te worden dan Rutte, maar om met zo veel mogelijk progressieve zetels een ander beleid af te dwingen.

Afbeelding: “An unusual bike with wheels painted as watermelon slices” door Nick Fewings, via Unsplash.

Filed Under: Politieke partijen Tagged With: Groenlinks, Linkse samenwerking, Politieke partijen, Provinciale Statenverkiezingen, PvdA

Adviezen voor bij het kiezen: #PS2023

door Matthijs Rooduijn 13/03/2023 1 Reactie

Woensdag mogen we weer naar de stembus. In deze blog tien adviezen voor bij het kiezen en voor wat daarna komt. Waar op te letten?

Eén

Laat je niet foppen door alle aandacht die uitgaat naar de landelijke kopstukken van de politieke partijen. We kiezen woensdag de Provinciale Staten, en we kunnen niet stemmen op Mark Rutte, Sigrid Kaag, Wopke Hoekstra, Jesse Klaver of Caroline van der Plas. Dit is niet altijd even duidelijk als je naar de verkiezingsdebatten kijkt. Gisteren, bijvoorbeeld, gingen verschillende landelijke partijleiders met elkaar in debat bij Buitenhof en bij Linksom of Rechtsom van BNNVARA.

Probeer je bij deze verkiezingen te verdiepen in wat er in jouw provincie speelt en de landelijke usual suspects wat meer links (of rechts) te laten liggen. Provinciale politiek gaat over zaken als ruimtelijke ordening, natuurbeheer, infrastructuur en openbaar vervoer. Er zijn genoeg actuele thema’s – denk aan bijvoorbeeld stikstof en woningbouw – die er toe doen bij deze verkiezingen.  

Twee

Maar: negeer de landelijke politiek niet. De Provinciale Staten kiezen in mei de 75 leden van onze Eerste Kamer. Daarmee hebben de verkiezingen van deze week indirect dus wel degelijk gevolgen voor de landelijke politiek. En niet in de minste plaats omdat de coalitie vrijwel zeker geen meerderheid gaat krijgen in de Eerste Kamer, en als gevolg daardoor afhankelijk zal worden (of eigenlijk blijven want ze is dat al jaren) van andere partijen. De Eerste Kamer heeft minder bevoegdheden dan de Tweede Kamer, maar moet wetgeving wel altijd goedkeuren. Mede om die reden zie je nu aan de lopende band al die landelijke kopstukken in de media.

Drie

Vergeet de waterschappen niet. Zoals gezegd stemmen we woensdag direct voor de Provinciale Staten, en heb je indirect invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. Maar dat is niet alles. We stemmen ook nog eens voor de waterschappen. De waterschappen behoren tot onze oudste politieke instituties en zorgen voor het waterbeheer. Specifiek zorgen ze voor voldoende en schoon water, en beschermen ons tegen overstromingen. Niet onbelangrijk dus in tijden van klimaatverandering. Let bij het stemmen voor de waterschappen goed op welke partij je kiest. Niet zelden zijn partijen die meedoen aan de waterschapsverkiezingen direct verbonden aan landelijke politieke partijen zonder dat duidelijk te maken.

Vier

Let op het samenwerkingsverband tussen PvdA en GroenLinks. De twee linkse partijen zijn een vergaande samenwerking met elkaar aangegaan die uniek is in hun geschiedenis. In de meeste provincies (behalve Zeeland) doen PvdA en GroenLinks los van elkaar mee aan de verkiezingen. Maar in de Eerste Kamer zullen ze hun fracties gaan samenvoegen. Dat is een grote nieuwe stap voor de twee partijen. De samenwerking in de Senaat zal straks moeten uitwijzen wat de volgende fase wordt in de steeds innigere omhelzing tussen de twee. De samenwerking is overigens goed verklaarbaar. Hoewel er natuurlijk verschillen bestaan, is al jaren duidelijk dat de partijen in sterke mate hetzelfde willen, en ook hun kiezers sterk overeenkomstige opvattingen hebben.

Vijf

Maar niet alleen op links gebeuren er opvallende dingen. De ruimte op (radicaal-)rechts is ongekend groot, en ook de verschuivingen binnen die ruimte zullen belangrijke gevolgen hebben. Rechts van VVD en CDA bevinden zich allerlei partijen die het woensdag hoogstwaarschijnlijk heel goed gaan doen: de BBB, JA21, en ook de PVV. En dan zijn er ook nog andere rechtse partijen die waarschijnlijk zetels gaan krijgen: denk aan FVD en BVNL. Samen zullen deze partijen op de uiterste rechterflank ongeveer één op de drie kiezers aan zich gaan binden. Dat is een nieuw hoogtepunt in de gestage opmars van deze partijfamilie – een opmars die nu al twee decennia aan de gang is.  

Zes

Wees je bewust van de partijpolitieke ruimte in Nederland. Er zijn eigenlijk drie blokken van partijen: links, centrumrechts en radicaalrechts. Het linkse blok bestaat uit partijen als PvdA, GroenLinks, SP, de Partij voor de Dieren, en de SP. CDA en VVD vormen samen het centrumrechtse blok. En het radicaalrechtse blok bestaat in ieder geval uit PVV, FVD en BVNL. En dan zijn er partijen die tussen de blokken in zweven. D66 bevindt zich min of meer in de ruimte tussen het linkse en centrumrechtse blok. En de BBB en JA21 tussen centrumrechts en radicaalrechts. Het wordt met name interessant om te gaan kijken hoe de BBB en JA21 zich gaan ontwikkelen. JA21 wordt door behoorlijk wat VVD-stemmers gezien als een radicaler alternatief op rechts, terwijl de BBB het CDA (maar ook andere partijen) leeg lijkt te gaan eten. Qua opvattingen profileert JA21 zich nadrukkelijk als radicaalrechtse speler. Of de BBB zich als tussenpartij zal (blijven) manifesteren zal moeten gaan blijken.

Zeven    

Let op de belangen en strategieën van politieke partijen en bekijk en beluister debatten met een kritische blik. Anderhalve maand geleden werd duidelijk wat de verkiezingsstrategie van Ruttes VVD is. In een groot interview in De Telegraaf haalden hij en Edith Schippers uit naar wat zij de “linkse wolk” van PvdA en GroenLinks noemden. Dit is wat de VVD wil met die uithaal: de verkiezingen framen als een strijd tussen links (met name de PvdA-GroenLinks-samenwerking) en rechts (de VVD zelf). De partij hoopte een horse race te creëren met links, en zich als het enige serieuze en redelijke alternatief neer te zetten voor rechtse kiezers. Door vervolgens vooral economische thema’s centraal te stellen wil de partij van Rutte partijen als PVV en JA21 de wind uit de zeilen te nemen. Dat de campagne van de VVD wat dit betreft behoorlijk succesvol is blijkt uit het grote Linksom of Rechtsom verkiezingsdebat – op primetime op NPO1. Maar: trap niet in de val van het tweestrijd-frame: we hebben geen tweepartijenstelsel in Nederland. Er zijn veel meer partijen waar je op kunt stemmen.

Acht

Zoals ik eerder schreef gaan deze verkiezingen niet direct over landelijke politiek (al gaan ze indirect dus wel over de Eerste Kamer en worden de debatten voor een groot deel door landelijke politici gevoerd). Maar de gevolgen van deze verkiezingen zullen wel degelijk worden gevoeld in Den Haag. Let op spanningen in de coalitie. Die zullen vermoedelijk gaan toenemen. Door de campagnemodus komen de onenigheden tussen coalitiepartijen steeds duidelijk in de schijnwerpers. Denk bijvoorbeeld aan de issues asiel en stikstof. Het lijkt vrijwel onvermijdelijk dat vooral de BBB en in mindere mate ook JA21 en de PVV het goed gaan doen op rechts. Dit zijn partijen die radicale opvattingen hebben op beide thema’s. Het CDA zal op stikstof naar rechts getrokken worden door een BBB met de wind in de zeilen, en de VVD op asiel met een JA21 en een PVV die het goed doen. PvdA en GroenLinks zullen D66 juist weer de andere kant op trekken. Het zal er niet gezelliger op worden in de coalitie.   

Negen

De besproken verschuivingen laten een ontwikkeling zien die het waard is te blijven benadrukken. Doordat kiezers steeds meer tussen partijen zijn gaan switchen, verandert het politieke landschap ook in rap tempo. En dat landschap lijkt te blijven veranderen. In 2019 werd FVD vanuit het niets de grote winnaar van de Provinciale Statenverkiezingen met 15% van de stemmen. Nu staat BBB uit het niets met een soortgelijk percentage in de peilingen, en implodeert FVD weer. Dit heeft grote gevolgen voor allerlei zaken: de Provinciale Staten zelf, de provinciebesturen, de Eerste Kamer, en de slagkracht van de regering. Door een electorale markt aan te boren, handig campagne te voeren, en een beetje geluk te hebben met de omstandigheden, kunnen ondernemende politici en partijen snel pieken en relatief uit het niets in één keer grote invloed uitoefenen op de Nederlandse partijpolitiek.   

Tien

Er is nog veel onzekerheid over wat er gaat gebeuren woensdag. De peilingen zijn van één tot twee weken voor de verkiezingen en veel kiezers weten nog niet op wie ze gaan stemmen. Daarnaast is de opkomst bij Provinciale Statenverkiezingen altijd behoorlijk laag (rond de 50%). Dat maakt alles behoorlijk spannend.

Afbeelding: “2e Kamer” van Ron de Boom (via Flickr).

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: Provinciale Statenverkiezingen, verkiezingen

Plaatjes van de electoraatjes: het kiezerspotentieel van Nederlandse partijen

door Matthijs Rooduijn 10/03/2023 1 Reactie

Op 15 maart gaan we naar de stembus voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Wat is de electorale stand van zaken? De laatste peilingen laten interessante verschuivingen zien, met name aan de rechterkant van het politieke spectrum.

In deze blog ga ik niet in op hoe de partijen er op dit moment voor staan. In plaats daarvan zoom ik wat meer uit, en bekijk ik in meer algemene zin wat het kiezerspotentieel is van Nederlandse politieke partijen.

Dat doe ik door te kijken naar data van het LISS-panel. Ongeveer een jaar geleden hebben onderzoekers van dit panel aan respondenten gevraagd om voor iedere partij aan te geven hoe groot de kans was dat ze op die partij zouden stemmen als er die dag verkiezingen voor de Tweede Kamer waren.  

Ik heb op basis van deze informatie per partij berekend wat het percentage kiezers is dat het mogelijk acht op die partij te stemmen. Specifiek heb ik gekeken naar wat het percentage van het electoraat is dat de kans een stem op een partij uit te brengen schat op groter dan 0%, 10%, 25% en 75%. Als mensen de kans op groter dan 0% schatten dan is het dus mogelijk dat ze op de betreffende partij zullen stemmen. Als ze de kans op groter dan 75% schatten is het waarschijnlijk dat ze er op zullen stemmen.

Twee voorbehouden. Ten eerste is dit de stand van zaken van een jaar geleden. Things have changed. Maar dat is waarschijnlijk minder erg voor dit soort data dan voor daadwerkelijke stemintenties. Ten tweede gaat de vraag over de kans dat iemand op een bepaalde partij zou stemmen als er op dat moment verkiezingen zouden zijn. Het is dus mogelijk dat mensen op dat moment zeker weten dat ze op partij X zouden stemmen, maar het ook nog steeds mogelijk achten op een ander moment op een andere partij te stemmen. We moeten de resultaten hieronder dus met enige terughoudendheid interpreteren.

Wat zijn de meest in het oog springende bevindingen?

Figuur: Per partij het percentage van het electoraat dat aangeeft dat de kans op deze partij te stemmen groter is dan 0%, 10%, 25% en 75%

D66 heeft het grootste kiezerspotentieel. 67% van de kiezers (dus twee derde!) kan zich voorstellen op de partij van Sigrid Kaag te stemmen (zie de donkerblauwe staaf). Maar van dit electorale potentieel van D66 ziet maar een vijfde deel een grote kans op de partij te stemmen: het percentage kiezers dat zegt dat de kans op de sociaalliberalen te stemmen groter is dan 75% is 13% (zie de heel lichtblauwe staaf). De ‘waarschijnlijk-mogelijk-verhouding’ is bij D66 dus 1:5.

Een iets kleiner maar nog steeds aanzienlijk deel van het electoraat ziet zichzelf op de VVD stemmen (61%). Maar de waarschijnlijk-mogelijk-verhouding is hier heel anders, namelijk 1:3. 22% van de kiezers acht de kans op de VVD te stemmen groter dan 75%. Dit suggereert dat het kiezerspotentieel van de partij van Mark Rutte wat stabieler is dan dat van D66.

Het is opvallend dat de PvdA als nummer 3 uit de bus komt. Hoewel de partij het al jaren slecht doet bij verkiezingen, behoren de sociaaldemocraten voor veel kiezers blijkbaar nog steeds tot de kanshebbers. 60% van het electoraat sluit het niet uit op de sociaaldemocraten te stemmen. Maar de partij heeft erg veel moeite dit potentieel te verzilveren. Maar 9% van de kiezers acht de kans op de sociaaldemocraten te stemmen groot, en dat is iets minder dan zeven keer kleiner dan het percentage dat überhaupt een kans ziet op de PvdA te stemmen (waarschijnlijk-mogelijk-verhouding = 1:7). Samengevat: de PvdA lijkt het, gezien de verkiezingsresultaten van de afgelopen jaren, behoorlijk verbruid te hebben bij veel kiezers. Maar de deur staat nog op een kier, want een flink deel van het electoraat acht een stem op de partij nog steeds denkbaar.

Het potentieel van GroenLinks is iets kleiner dan dat van de PvdA. 55% acht het niet ondenkbaar op de partij te stemmen. Maar ook voor de partij van Jesse Klaver geldt dat het percentage kiezers dat de kans op de partij te stemmen groot acht vele malen (namelijk negen keer) kleiner is. De SP lijkt relatief gezien een wat stabielere achterban te hebben. Het percentage kiezers dat de kans op die partij te stemmen op groter dan 0% schat is kleiner dan bij GroenLinks. Maar het percentage kiezers dat de kans op groter dan 75% schat ligt dan weer net iets hoger (al is dit verschil waarschijnlijk niet statistisch significant). De waarschijnlijk-mogelijk-verhouding is 1:9 bij GroenLinks en 1:6 bij de SP

De CDA is qua grootte van het kiezerspotentieel op alle vlakken vrijwel identiek aan de SP. Dit is opvallend. Van de traditionele grote middenpartijen weten we dat het slecht gaat met zowel PvdA als CDA. Maar voor het CDA lijken meer kiezers de deur echt te hebben dichtgedaan dan voor de PvdA. Al met al ziet de toekomst er dus niet al te rooskleurig uit voor de partij. De hoop bij de christendemocraten lijkt nu gevestigd te zijn op een nieuw, potentieelverhogend, verhaal.

Opvallend genoegen scoren de PVV, de Partij voor de Dieren en Volt allemaal tegen de 40%. Maar als we gaan kijken naar het percentage kiezers dat de kans op deze partijen te stemmen op groter dan 75% schat, zien we een volledig ander beeld. Bij de PVV is dat 12% (verhouding = 1:3), bij de PvdD 6% (verhouding = 1:6) en bij Volt 3% (verhouding = 1:13). Dit laat mooi zien dat de PVV een behoorlijk stabiel kernelectoraat heeft, maar dat er op dat vlak vooral voor Volt nog flink wat werk aan de winkel is. Dat zal met name ook met de naamsbekendheid van die partij te maken hebben.

Van de overige partijen valt op dat de BBB een nog relatief beperkt potentieel heeft. Ik vermoed dat dit inmiddels flink is veranderd. Nogmaals: de data die ik hier heb gebruikt zijn van een jaar geleden. In de tussentijd heeft de BBB een gigantische groei doorgemaakt in de peilingen. Meer mensen zullen het mogelijk achten op de partij te stemmen.    

Ik vermoed dat analyses van het potentieel van politieke partijen minder gevoelig voor grote schommelingen zijn dan peilingen van daadwerkelijk stemgedrag of stemintenties. En dan vooral als we ons richten op het percentage van het electoraat dat de kans een stem op een partij uit te brengen schat op groter dan 0%. Hoe meer we richting de 100% gaan, hoe meer het antwoord momentgevoelig wordt. (We komen immers steeds dichter bij de daadwerkelijke stemintentie.) Toch blijft het interessant om te kijken in hoeverre er verschuivingen in het potentieel optreden. TBC dus, zodra er recentere data zijn.

Afbeelding: “2e Kamer” van Ron de Boom (via Flickr).

Filed Under: Kiezers en publieke opinie Tagged With: Provinciale Statenverkiezingen, Publieke opinie, verkiezingen

Wat doen digitale advertenties met je stemgedrag?

door Sanne Kruikemeier, Rens Vliegenthart, Xiaotong Chu 09/03/2023 1 Reactie

“Minder stress aan het einde van de maand”. “Hardrijden slim aanpakken”. “Parkeren gratis houden”. De beloften van partijen vliegen je om de oren op sociale media. De verkiezingscampagne voor de Provinciale Staten is aardig op stoom gekomen. En deze campagne speelt zich inmiddels voor een flink gedeelte online af. Advertenties zijn daarbij een veelgebruikt middel. Maar welke impact hebben die online advertenties eigenlijk? Kunnen de advertenties op sociale media je stemgedrag beïnvloeden?

Doemverhalen

Er bestaan veel doemverhalen over de invloed van digitale advertenties. Met name naar aanleiding van het Cambridge Analytica schandaal werd gedacht dat je met advertenties – die afgestemd zijn op specifieke doelgroepen – kiezers kunt manipuleren. Veel mensen hebben het idee dat advertenties die zijn afgestemd op de persoonlijke voorkeuren, persoonlijkheid en interesses van kiezers, hen zodanig kunnen beïnvloeden dat die kiezers op een andere partij stemmen, niet stemmen of juist nog sterker overtuigd worden van hun stemkeuze. Maar klopt dit wel? In hoeverre zijn die advertenties nu echt van invloed?

Deze vraag is niet makkelijk te beantwoorden en om dit goed te onderzoeken is een geavanceerde dataverzameling nodig. Je moet weten welke stemvoorkeur kiezers hebben voordat de campagne begon en je moet weten hoe deze mogelijk verandert. En je moet inzicht hebben in welke advertenties kiezers zien tijdens de verkiezingscampagne op sociale media en wat er precies in die advertenties stond. Tot slot moeten die gegevens aan elkaar gekoppeld worden. Tijdens de landelijke verkiezingscampagne hebben wij zo’n onderzoek uitgevoerd. We volgden Facebookgebruikers tijdens de verkiezingscampagne. Ze vulden meerdere vragenlijsten in waarin zij onder meer hun stemintentie rapporteerden. Daarnaast hadden zij een ‘webtracker’ geïnstalleerd op hun computer (met hun toestemming), waardoor we konden nagaan hoeveel en welke politieke advertenties zij zagen op Facebook. En tenslotte hebben we hen gevraagd om de laatste twee weken van de campagne ons elke dag maximaal drie digitale advertenties te sturen die zij zagen tijdens de campagne (bijvoorbeeld via hun smartphone). Op die manier konden we een goed beeld krijgen van welke advertenties deze kiezers zagen tijdens de campagnes.

En… hebben die advertenties dan een effect op hun stemgedrag? 

Het bovenstaande onderzoek naar de Tweede Kamerverkiezingen laat een interessant beeld zien. We vonden namelijk dat er een klein effect is van blootstelling aan politieke advertenties op de stemkeuze van kiezers. Met andere woorden: kiezers die meer advertenties te zien kregen van een politieke partij hadden ook een grotere kans om op die partij te stemmen. Dit effect was sterker voor kiezers met minder politieke kennis en minder privacy-geletterdheid. 

Stemgedrag te versterken 

We vonden daarnaast dat als een politieke advertentie overeenkomt met een onderwerp dat jezelf belangrijk vindt én van een partij komt die al je voorkeur heeft (en die in andere woorden dus goed ‘getarget’ was), dit leidt tot een positieve beoordeling van de partij. Die positieve beoordeling heeft vervolgens een impact op de stemkeuze. Met andere woorden, targeting op basis van interesse in een partij en onderwerp kunnen dus een (klein) effect hebben op stemgedrag. Een belangrijk conclusie (overigens in lijn met eerder onderzoek): Targeting lijkt eerder stemgedrag te versterken in plaats van de veranderen. Het zien van politieke advertenties van een bepaalde partij lijkt vooral een impact te hebben op kiezers als zij al een voorkeur hebben om op die partij te stemmen. Targeting kan dus een effectief middel zijn om kiezers ‘binnenboord’ te houden, En hoewel ons onderzoek niet over de Provinciale Statenverkiezingen ging lijkt targeting juist bij verkiezingen waarbij de interesse van kiezers lager is een substantiële bijdrage aan een goed verkiezingsresultaat te kunnen leveren.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Media, Politicologie en Methodologie Tagged With: campagne, microtargeting, Provinciale Statenverkiezingen, stemvoorkeur

  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Photo by DAVID ILIFF. License: CC-BY-SA 3.0

Zal Europe En Marche het politieke landschap in het Europees Parlement in beweging brengen?

Rammelende studie naar opleidingsniveau en PVV-steun vindt helaas gretig aftrek

SRV Podcast, episode 44 – The charade of billionaire philantropy, with Anand Giridharadas

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in