De afgelopen weken is David Van Reybrouck niet weg te denken uit de nationale media. Ondermeer in Buitenhof, de Correspondent, de Volkskrant en Trouw kaart hij terecht een aantal problemen aan met het functioneren van de representatieve democratie. Armen Hakhverdian en Van Reybrouck discussiëren elders over de vraag of die problemen zich inderdaad uiten in een structurele vertrouwenscrisis.
Evenzo interessant als het vertrouwensvraagstuk is de prikkelende oplossing die Van Reybrouck aandraagt. Hij stelt meermalen dat loting van politieke functies democratischer is dan verkiezingen, omdat kiezers momenteel alleen kunnen stemmen op professionele politici met “geld, diploma’s of connecties”. Door loten zou “het onderscheid tussen bestuurders en bestuurden verval[len]“.
Vandaag een drietal redenen waarom loten niet democratischer is dan verkiezingen, en zelfs afbreuk zou kunnen doen aan de democratie.
1. Legitimiteit gebaseerd op kans betekent minder burgerinspraak
De legitimiteit van de ingelote bestuurder is volledig gebaseerd op het principe van kans: de bestuurder had net zo goed u of ik kunnen zijn. Dit betekent echter ook dat de inhoudelijke voorkeuren van alle andere burgers buitenspel staan. Van Reybrouck stelt in Trouw dat “het verlangen naar inspraak groeit”, maar dat burgers “pas na vier jaar weer politici kiezen die vervolgens verlamd zijn door de kieskoorts en niets durven te doen”.
Loting lost het eerste deel van het probleem niet op: juist in het geval van een loterij wordt de gewone burger gedwongen om langs de kant toe te kijken, op die paar ingelote burgers na. In elk systeem met loting zouden verkiezingen (en daarmee de individuen die samen een bevolking vormen) minder belangrijk worden.
Loting zou wel het mogelijke probleem oplossen van door verkiezingsangst verlamde politici. Inderdaad zouden bestuurders weten dat hun beleid geen gevolgen heeft voor hun kans om opnieuw verkozen te worden. Dit argument heeft echter geen betrekking op het democratisch gehalte van het proces, maar alles met de efficiëntie (daadkracht) van het bestuur.
Bovendien heeft die verkiezingsangst ook een tuchtigende werking op politici. Alleen al door ingekapseld eigenbelang zullen gekozen politici nooit te ver afwijken van de burgers door wie zij verkozen zijn. En anders bestaat altijd nog de mogelijkheid van vrije toegang van nieuwe partijen. Beide mechanismen in dit Schumpeteriaanse model van democratie worden ondermijnd door loting.
2. Het statistische argument: Kleine steekproeven wijken snel af van de populatie
Bovendien is er een statistisch argument tegen loting. De wetten van kansberekening laten zien dat de ingelote burger-bestuurders hoogstwaarschijnlijk niet representatief zijn voor de hele bevolking. Net zoals het gemiddelde van vijf dobbelstenen bij Yahtzee vaak fors afwijkt van het gemiddelde van de ‘populatie van een oneindig aantal dobbelsteenworpen’ (namelijk 3,5), zo zullen ook door loting geselecteerde bestuurders snel afwijken van de bevolking. De ingelote bestuurdersgroep spreekt en besluit dan niet ‘zoals’ de bevolking maar louter ‘in plaats van’ de bevolking. Het vergt weinig inbeeldingsvermogen om te zien hoe dit soort procedures snel leidt tot groepen burgers die zich niet vertegenwoordigd voelen of besluiten die indruisen tegen de mening van de bevolking zonder dat die daar vooraf of achteraf invloed op heeft gehad.
Dit probleem is met name urgent wanneer de wetgevende, controlerende, of zelfs uitvoerende machten klein zijn. In publieke opinie-onderzoek wordt meestal een kansensteekproef verwacht van minstens 1000 of 1500 respondenten om te generaliseren naar de hele volwassen Nederlandse bevolking; zou een besturend orgaan dan met minder kunnen doen? Zelfs met een Derde Kamer van 150 door loting geselecteerde parlementariërs kan eenvoudig fors afwijken van de bevolking in zijn geheel. Als zo’n Derde Kamer maar lang genoeg bestaat, loopt die kans vanzelf op tot 1.
3. De keuze om passief te blijven is ook een democratisch recht
Het is misschien een vreemd idee, maar een groot deel van de bevolking is niet bijster geïnteresseerd in de politiek, en heeft ook geen enorme behoefte om zich er dagelijks uitvoerig mee bezig te houden. Jazeker, we willen de mogelijkheid hebben om in te grijpen als dat voor ons van belang is, en we vinden ook dat politici meer zouden moeten luisteren naar ‘het’ volk. Maar dat betekent niet dat iedereen de interesse en de bereidheid heeft om zich zo intensief met het bestuur bezig te moeten houden.
Als onderzoek naar politieke participatie één ding heeft aangetoond, is het wel dat politieke participatie één van vele activiteiten is die mensen willen ondernemen, en bepaald niet de belangrijkste. De meeste kiezers zijn wel een sociaal dier, maar geen politiek dier (zoals Aristoteles’ classificatie vaak fout wordt vertaald). We kiezen liever voor een rol als burger-nachtwaker: alleen actief als het nodig is om in te grijpen.
Het figuur linksboven (op basis van de European Values Survey in Nederland uit 2008) toont hoe belangrijk Nederlanders de politiek vinden. Het antwoord is: niet zo heel erg, althans, niet in vergelijking met andere zaken in hun leven. Het figuur rechtsboven laat zien hoe groot de groepen zijn die politiek zowel onbelangrijk als oninteressant vinden. Dat is samen 29% van de bevolking. Van degenen die politiek wel belangrijk èn interessant vinden, is bovendien nog een groot deel inactief: 13% vindt politiek blijkbaar ook weer niet zò belangrijk en interessant dat ze actief worden.
Hoe dan ook zou een selectie van bestuurders door loting een verregaande inbreuk zijn op de burgerrechten van de ingelote burgers. Zelfs als er een prachtige beloning en baangarantie tegenover staan, hebben burgers het niet voor het kiezen of zij zichzelf (en hun familie) willen blootstellen aan de krachten die omgaan in de politiek, zoals lobby-praktijken en controle door media. “May the odds ever be in your favour”.
Dit derde probleem is op te lossen als de loting alleen worden gehouden onder burgers die zich vrijwillig aanmelden voor de loterij. Maar zo’n procedure zou de twee eerdergenoemde problemen alleen maar versterken: de legitimiteit van stemmen namens ons komt nog verder te vervallen, en de ingelote groep zal nog sterker afwijken van de hele bevolking. Immers, burgerparticipatie is gebruikelijker onder linkse en onder radicalere burgers dan onder rechtse en gematigde burgers.
Annemieke Bijker zegt
Beste Tom,
bedankt voor het kritische stuk, want aan alleen maar enthousiasme hebben we niks. Echter ben ik het er niet mee eens:
Allereerst over de praktische uitvoerbaarheid van selectie: Wat wil je representeren? Als we naar de samenstelling van het parlement kijken is het ook verre van representatief; blanke man, middelbare leeftijd is nog steeds de modus. Hoogopgeleiden voeren de boventoon en de meesten komen uit de randstad. Een a-selecte steekproef kun je op enkele variabelen controleren zodat het representatief is qua geslacht, provincie en leeftijd. Dat zou een goed tegenwicht bieden aan de gekozen kamer.
Bovendien komt een kamer samengesteld o.b.v loting op een andere manier tot een besluit dan een gekozen kamer, namelijk d.m.v deliberatie. Daarbij moet men het eigenbelang laten varen omdat, zeg, 100 individuen een besluit moeten nemen. Dat doe je door te discussieren en als gevolg daarvan soms je standpunt bij te stellen. Uit vele onderzoeken is gebleken dat men daardoor tot efficientere, beter uitvoerbare en voor meer mensen acceptabele oplossingen komt dan wanneer belangengroepen gaan onderhandelen en concessies doen. Of de samenstelling representatief is (o.b.v. welke variabelen dan ook) doet dus niet zo ter zake voor de uitkomst.
Dan het eerste argument dat burgers langs de kant zouden staan; ik denk juist dat het tegenovergestelde het geval is. Doordat iedereen in een lotingssysteem deel uitmaakt van een politieke gemeenschap, en eens in zijn of haar leven een periode moet dienen voor het algemeen belang (ofwel landelijk ofwel lokaal), vergroot dat juist het besef dat we allemaal bijdragen aan het succes en de leefbaarheid van dit land. Nu zijn veel mensen politiek inactief omdat ze voor hun gevoel met hun stem toch niets in te brengen hebben (wat statistsich gezien ook klopt) waardoor ze het vertrouwen in politiek verliezen. Veel mensen willen de politiek niet in omdat ze weten dat er vaak vieze spelletjes gespeeld worden. Zelfs maatschappelijk betrokken mensen kiezen steeds minder graag voor een rol in de politiek omdat men blijkbaar weinig vertrouwen heeft in de werking van het huidige systeem. Door loting wordt iedereen potentieel politicus en zijn de bestuurden de bestuurders en andersom. Dit zou de burgerparticipatie alleen maar vergroten.
Als laatst is passief blijven geen democratisch recht. net zomin als geen belasting betalen of niet naar school gaan. Je maakt deel uit van dit land, of je nu wilt of niet. Je behoort tot een politieke gemeenschap, en hebt je te houden aan wetten omdat je lid bent van een natie. daartoe MOET je bijdragen zoals hierboven als is aangegeven. Juist doordat iedereen potentieel politicus is, is het systeem democratischer. Niet de schreeuwlelijken, de machtsgeilers en de hoogopgeleiden voeren de boventoon volgens het wet van de sterksten. Nee, iedereen heeft evenveel kans op inspraak. Democratischer kan het niet.
Tot slot: Een lotingssysteem is niet bedoeld als enige vorm van bestuur binnen een staat. Als we wat willen kiezen, dan zijn er genoeg posten; minister (president), burgermeester: dat zijn typische bestuursfuncties die politiek professionals moeten doen die verkozen kunnen worden.
Tom van der Meer zegt
Beste Annemieke,
Bedankt voor je uitermate interessante reactie. Fijn dat je de discussie zo aangaat. We verschillen van mening op een aantal fundamentele begrippen van democratie.
Het model dat je voorstaat miskent volgens mij het politieke karakter van het bestuur op meerdere manieren. Een eerste vraag is of het belangrijker is dat een parlement descriptief of beleidsinhoudelijk een vertegenwoordiging vormt van het volk. Een tweede of beleidsvoornemens in een neutrale zin efficienter of anderszins beter kan zijn. In beide gevallen ben ik het niet met je eens.
Deliberatieve democratie werkt voor de participanten, hoewel ook daarbinnen blijkt dat het juist de hogeropgeleiden, de autochtonen, de mannen, de ouderen zijn die domineren (hoewel een goede voorzitter/begeleider wonderen doet). Het is echter de vraag of dat ook werkt wanneer die participanten vooral meedenken als representatie van een bredere groep, wat de loting in de representatieve democratie impliceert. Hoe zal de rest van de bevolking naar deze keuzes kijken?
Bovendien lijk je te refereren naar een soort wisdom of the crowds waardoor de honderd willekeurig gekozen mensen betere besluiten zouden nemen. Maar die wijsheid werkt alleen in specifieke omstandigheden; niet zozeer in geval van botsende normenkaders of wanneer de groep relatief homogeen is. Loting van 100 man ten opzichte van de hele bevolking geeft een fors hoge kans dat de groep sterk afwijkt van de hele bevolking, juist qua beleidsstandpunten. Dat is de kern van het statistische argument. Daar kan een dwangmatige categorisatie op basis van geslacht, leeftijd, opleiding en/of regio niet veel aan oplossen, omdat die kenmerken immers maar heel beperkt invloed hebben op iemands standpunten. Gegeven dat groepen van mening verschillen, zal loting van een kleine, inhoudelijk niet-representatieve groep snel kunnen leiden tot afwijkende oordelen tov de gehele bevolking. Ik betwijfel of dat de steun van die bevolking voor de democratie ten goede komt.
Bovendien weten we uit de loting van de jury’s in de VS dat het leidt tot een groot aandeel van ‘amateurs’ die juist moeilijk weerstand kunnen bieden tegen verscheidene prikkels en grondhoudingen. Daar is bijvoorbeeld de neiging tot straffen erg groot, bestaan er biases naar ras (maar mede ook omdat jury’s relatief homogeen kunnen zijn) en naar type misdaad (drugs en seks leidt overmatig vaak tot een veroordeling). Waarom zou dat in de politiek anders zijn?
Voor het gebrekkige vertrouwen in het functioneren van het systeem is geen aanwijzing in Nederland. De tevredenheid met het functioneren van de democratie is ongekend hoog (zie eerdere posts op dit blog). Bovendien is maar de vraag of ‘politieke spelletjes’ minder zullen voorkomen zodra er loting in het spel is. Je hebt immers niet alleen te maken met mensen die willen participeren, maar ook met mensen die moeten. Mensen met sterke voorkeuren, mensen zonder sterke voorkeuren. Mensen met belangen, mensen zonder belangen. Zelfs als een verdere carrière in de politiek door loting onmogelijk wordt gemaakt, is de functie bijvoorbeeld nog altijd interessant als opstap naar een andere maatschappelijke carrière (zoals sommige politici nu ook al verweten wordt). En lobbygroepen verdwijnen niet wanneer we meer amateurs insturen. Het is uiteraard koffiedik kijken, maar ik maak graag een sterk voorbehoud wanneer we de verheven idealen van een alternatief vergelijken met de ‘vunzige’ praktijken uit de realiteit.
Ik ben het eens met je dat het principe van loting vereist dat het een burgerplicht is. Het maakt het systeem egalitairder, maar of dat ook democratischer is, weet ik zo net niet. Het ondermijnt vrijheidsrechten en de inhoudelijke representatie, en verhoogt alleen de gelijkwaardigheid van kansen op inspraak (en niet de daadwerkelijke inspraak).