Liefhebbers van politiek leedvermaak konden zich afgelopen dagen vergapen aan de discussies tussen senator (en de facto partijleider) Jan Nagel en Tweede Kamerlid Norbert Klein. Na het op bizarre wijze uiteenvallen van de Tweede Kamerfractie vlogen de verwijten over en weer. Volgens Klein was 50PLUS in de ban van een ‘Nagelsjenko-cultuur’:
“Een Oekraïense methode met veel dwang, drang, manipulatie en achterbaks gedoe, om ervoor te zorgen dat mensen weggaan.”
Als gevolg van alle ruzie wordt voorzitter Klein van de 50PLUS-Kamerfractie inmiddels niet meer door het partijbestuur als vertegenwoordiger van de partij wordt gezien, een rol die nu bij het lid Baay ligt. Eerder zegde senator Kees de Lange de samenwerking met Nagel ‘aan de overkant’ van het Binnenhof al op. Al met al ziet de toekomst voor 50PLUS er momenteel niet zo rooskleurig uit.
Algemeen Ouderen Verbond
Dit doet terugdenken aan de perikelen rondom de ouderenpartijen in jaren ’90. Het Algemeen Ouderen Verbond (AOV) kwam toen door de oppositie tegen bezuinigingen op de AOW met 6 zetels in de Kamer. Dat was zeker in die tijd een groot electoraal succes.
Maar lang kon de partij niet genieten. Binnen een halfjaar na de verkiezingen van 1994 moest Theo Hendriks de fractie verlaten. Vervolgens werden op 30 mei 1995 Cees van Wingerden en Wil Verkerk door voorzitter Jet Nijpels uit de fractie gezet. Maar de algemene ledenvergadering koos vervolgens de kant van Van Wingerden en Verkerk (alsmede van oprichter Batenburg), waardoor er een situatie ontstond die lijkt op die bij 50PLUS: de partij schaart zich achter het ‘afgescheiden’ lid.
Wil de echte AOV opstaan?
Op 29 augustus legde Van Wingerden daarom een verklaring af over wie nu de echte AOV was. Men had advies ingewonnen van professor Douwe Elzinga. Dat advies is helaas niet terug te vinden, maar Van Wingerden trok er de conclusie uit dat hij en Verkerk het recht hadden op de naam AOV. Omdat Nijpels c.s. inmiddels hadden aangegeven een nieuwe partij te willen oprichten (Senioren 2000) en daarom geen prijs meer stelden op de naam AOV, had niemand er bezwaar tegen om Verkerk en Van Wingerden voortaan als vertegenwoordigers van het AOV te zien. Kort voor de verkiezingen van 1998 viel vervolgens de tweekoppige fractie van Verkerk en Van Wingerden ook uiteen.
Na vier jaar was er dus maar één AOV-Kamerlid over. De enorme versplintering droeg er ongetwijfeld aan bij dat de ouderenpartijen bij volgende verkiezingen geen kans meer maakten. AOV deed samen mee met de Unie 55+, maar haalde slechts een half procent van de stemmen. Senioren 2000 van Nijpels c.s. bleef steken op 0,4%.
Voortekenen
Hoe het 50PLUS zal vergaan is lastig te voorspellen, maar versplintering is meestal geen goed voorteken. Bovendien blijkt het partijbestuur steeds betrokken te zijn in de interne conflicten waardoor de voordelen van een partijorganisatie – bijvoorbeeld in termen van conflictbemiddeling – niet benut kunnen worden. Een gebrek aan herkenbaar leiderschap helpt waarschijnlijk ook niet mee. Een terugkeer van Henk Krol zou, hoe onwenselijk je dat wellicht ook zou vinden, misschien wel de beste kans zijn op een herstel van de partij
Dick Schouw zegt
Probleem bij met name jonge partijen is dat het partijkader niet ontwikkeld is. Er zijn door gebrek aan capaciteit veel dubbelfuncties in de partij en de betrokkenen weten daardoor o.a. organisatorische en politieke kwesties niet meer te scheiden. Het grote probleem bij 50PLUS is de verstrengeling van politieke afvaardiging en politieke vertegenwoordiging. Een bestuur behoort zich op geen enkele wijze met de fractie te bemoeien en behoort verder ook geen politieke functies te hebben – dit behoort zo te zijn omdat de politieke component autonoom gekozen is en haar mandaat krijgt van de kiezer en uiteindelijk dus niet van de partijleden. Zolang bestuurders van de partij tegelijkertijd ook volksvertegenwoordiger zijn kan er door dubbele petten geen objectieve besluitvorming in het belang van de leden plaatsvinden. Het feit dat in het geval Klein/50PLUS (NOS 1 juni 2014) de discussie over het conflict op de radio gevoerd werd door de kamerleden Klein (2e kamerlid) en Jan Nagel (1e kamerlid) is daarbij tekenend. Waar was het bestuur die deze situatie geëscaleerd heeft? Schijnbaar is ofwel het bestuur niet ervaren/sterk genoeg voor dit soort confrontaties ofwel is Jan Nagel als adviseur van het bestuur te dominant. Hoe dan ook – het bestuur had zich niet met de interne fractie situatie moeten bemoeien. Per saldo heeft het ook alleen maar ellende en spot opgeleverd. Laat het een les zijn voor andere kleine partijen.