Vandaag is het precies 85 jaar geleden dat in Duitsland de Rijksdagbrand woedde – misschien wel dé gebeurtenis die definitief het eind van de Weimarrepubliek inluidde en het begin van de nazidictatuur.
Adolf Hitler was ten tijde van de brand net tot rijkskanselier benoemd en was druk bezig campagne te voeren voor de landelijke verkiezingen van 5 maart 1933. Midden in de campagneperiode gebeurde er echter iets onverwachts. Een Nederlandse radencommunist stak op 27 februari het Rijksdaggebouw in brand – waarschijnlijk met de hoop een revolutie te ontketenen. Het uiteindelijke gevolg was echter geen communistische heilstaat, maar de totstandkoming van het Derde Rijk.
Hitler greep de gelegenheid namelijk aan om zijn macht te bestendigen. Hij kwam met een noodverordening die allerlei burgerlijke vrijheden inperkte, en het voor hem mogelijk maakte veel van zijn politieke tegenstanders te laten oppakken en opsluiten. De verkiezingen van een paar dagen later kunnen nauwelijks meer als vrij worden bestempeld.
De NSDAP en de katholieke kerk
Vandaag, precies 85 jaar na de Rijksdagbrand, is een goed moment om stil te staan bij de vraag wie er eigenlijk (niet) op Hitler stemden, en welke lessen we daaruit kunnen trekken. Ik wil dat doen door een recentelijk gepubliceerd artikel te bespreken dat op deze vraag ingaat. De auteurs van het artikel, Jörg Spenkuch en Philipp Tillmann, richten zich voornamelijk op de rol die de katholieke kerk daarbij speelde.
De onderzoekers laten om te beginnen zien dat in districten waar veel katholieken woonden de steun voor Hitlers NSDAP veel kleiner was dan in gebieden waar weinig katholieken woonden (althans, vóór de vestiging van de dictatuur).* Zie de figuur hieronder.
Figuur: Religie en percentage stemmen voor de NSDAP. Bron: Spenkuch & Tillmann 2018.
Dit inzicht is niet nieuw. Het is al langer bekend dat er een negatieve samenhang bestaat tussen het percentage katholieken in een regio en het electorale succes van de NSDAP. De grote vraag die echter nog niet overtuigend beantwoord is: waarom? De onderzoekers gaan precies op deze vraag uitgebreid in.
Om te beginnen laten ze zien dat het hier niet gaat om sociaaleconomische verschillen tussen regio’s. In plaats daarvan, zo stellen Spenkuch & Tillmann, heeft het voornamelijk te maken met de invloed die de katholieke Kerk op haar parochianen uitoefende. De katholieke kerk stelde zich (in tegenstelling tot de protestantse kerk) namelijk zeer kritisch op tegen de nazi’s (althans, totdat een paar weken na de Rijksdagbrand de Machtigingswet werd aangenomen). En het lijkt erop dat mensen zich inderdaad door de opstelling van de kerk hebben laten beïnvloeden.
‘Bruine priesters’
Om dit aan te tonen combineren de onderzoekers twee informatiebronnen. Aan de ene kant beschikken ze over informatie over 138 zogenoemde ‘bruine priesters’ – geestelijken die in een vroeg stadium lid waren geworden van de NSDAP of op een andere manier hun sympathie voor de nationaalsocialisten kenbaar hadden gemaakt. Aan de andere kant hebben ze informatie over het electorale succes van de NSDAP per gemeente en het percentage katholieken per gemeente. Zo kunnen ze vaststellen of de nazi’s het beter deden in katholieke gemeenten waar nazi-priesters actief waren.
Het resultaat lijkt het vermoeden van de auteurs te bevestigen: gemeenten met relatief veel katholieken waren veel minder sterk geneigd dan andere gemeenten om op de nazi’s te stemmen, behalve als er een ‘bruine priester’ actief was. Dit wijst erop dat katholieken zich in sterke mate lieten beïnvloeden door de kerk – met name door de lokale representanten ervan. Dit wordt nog eens bevestigd door het feit dat de steun voor de NSDAP in katholieke gemeenten snel toenam nadat de kerk haar verzet tegen de nationaalsocialisten had laten varen.
De rol van de Centrumpartij
Dat wil echter niet zeggen dat we kunnen concluderen dat parochianen hun priesters bijna blindelings volgden. De kerk stond namelijk ook zeer afwijzend tegenover de communistische partij, de KPD. Maar opvallend genoeg stemde men in districten met een groot aantal katholieken niet minder vaak op de KPD dan in andere regio’s.
Spenkuch en Tillmann hebben hiervoor een plausibele verklaring. De katholieken hadden hun eigen partij: de Centrumpartij. Vooral ten tijde van het eind van de Weimarrepubliek was deze partij flink naar rechts opgeschoven. De partij vormde hierdoor een voor sterk naar rechts neigende katholieken acceptabel alternatief voor de NSDAP. De kerk had echter geen alternatieve partij in de aanbieding voor katholieken met sterk linkse opvattingen. Deze kiezers waren daarom uiteindelijk eerder geneigd daadwerkelijk naar de KPD te switchen dan katholieke kiezers met zeer rechtse standpunten geneigd waren naar de NSDAP over te lopen.
Met andere woorden: de kerk en de Centrumpartij maakten ten opzichte van de NSDAP gebruik van een gecombineerde exclusie/inclusie-strategie. Aan de ene kant werden de nationaalsocialisten van bovenaf neergezet als gevaarlijke gekken waar absoluut niet op gestemd moest worden. Maar tegelijkertijd werd de eigen Centrumpartij steeds meer gepresenteerd als een respectabel alternatief voor diezelfde nazi’s. Deze gecombineerde strategie was volgens de onderzoekers één van de belangrijkste redenen waarom de NSDAP in katholieke regio’s zo weinig populair was.
Lessen voor vandaag
Volgens Spenkuch en Tillmann zit er een belangrijke les in hun bevindingen. De casus van de Centrumpartij laat volgens hen namelijk zien hoe hedendaagse middenpartijen om zouden kunnen gaan met radicale uitdagers aan zowel de linker- als rechterkant van het politieke spectrum: het buitensluiten van een partij werkt, zolang je kiezers tegelijkertijd ook een redelijk alternatief biedt.
Hebben ze daarmee een punt? Daar lijkt het wel op. Recent onderzoek van Joost van Spanje laat zien dat een gecombineerde exclusie/inclusie-strategie in de meeste gevallen werkt. (Vanuit een puur electoraal oogpunt dan. Bij de morele kant van deze strategie kun je natuurlijk kanttekeningen plaatsen.) Uit een dataset met informatie uit 15 landen tussen 1945 en nu blijkt namelijk dat als een gevestigde partij een radicale politieke uitdager tegelijkertijd isoleert en imiteert, die uitdager gemiddeld gezien stemmen verliest. Een mooi voorbeeld is het gedrag van de VVD ten opzichte van de PVV bij de laatste verkiezingen (zie hier).
Dit alles laat zien dat het bestuderen van de politieke situatie 85 jaar geleden niet alleen nodig is om het verleden beter te begrijpen. Het helpt ons ook om meer grip te krijgen op de politiek van vandaag de dag.
Noot: er zijn helaas geen gegevens beschikbaar over stemkeuze op individueel niveau. We weten dus niet zeker of het in de kiesdistricten waar veel katholieken woonden ook daadwerkelijk de katholieken waren die minder op de NSDAP stemden. Het is belangrijk dat in je achterhoofd te houden bij het lezen van dit stuk.
Dat inzicht over de rol van de kerk is nauwelijks nieuw te noemen. We weten dat de hierarchische katholieke kerk grote invloed uitoefende op de katholieke kiezers. Vooral in die gebieden waar katholieken van oudsher in de minderheid en achtergesteld waren. Gezien de bijzondere staatkundige geschiedenis van Duitsland zou het daarom interessant zijn om een onderscheid te maken tussen die streken waar de staat van oudsher katholiek was (bijvoorbeeld Beieren) en die streken waar de katholieken van oudsher een onderdrukte minderheid waren. Daar zouden wel eens interessante verschillen kunnen optreden.
In de noot stel je terecht dat dit soort electorale geografie riskant is. Zeker wat betreft de KPD is daarbij grote voorzichtigheid geboden. Ik zou op voorhand dus niet uitgaan van een sterk verband tussen katholieke kiezers en KPD. Zeker gezien het atheistische karakter van de KPD zou ik eerder verwachten dat ontevreden linkse katholieken op de SPD stemden. Daar valt nog wel het een en ander aannemelijk te maken.
Wat betreft de les die daaruit te trekken is voor het heden. Gezien de sterke greep die het Zentrum via de kerk en kansel op de katholieke kiezers had, lijkt die les mij van beperkte waarde. De manier waarop hedendaagse kiezers tot hun keuze komen (relatief laat en lang twijfelend voordat een partij uit de keuzeset wordt gekozen) is sterk verschillend van de manier waarop het overgrote deel van de katholieke kiezers tot hun keuze kwam: namelijk het advies opvolgend van de clerus. Gezien deze fundamenteel verschillende achtergrond lijken mij de gelijkenissen in strategie minder belangrijk. Ze zouden vanwege deze verschillende achtergrond wel eens heel verschillend kunnen uitpakken.
@Swiftley je hebt ergens de bel horen luiden, maar je weet niet waar de klepel hangt zoveel onzin heb ik in een lange tijd niet meer gelezen Gr
Grappig! Hitler en vele hoge nazileiders zagen het christelijk geloof als één van de grootste tegenstanders van het Nazisme.In optiek van de nazi’s, het christendom is gesticht door de joden en bedacht om het Arische ras te verzwakken…Zoek het partijprogramma van de NSDAP maar eens op, leg het naast het programma van de PvdA,GroenLinks of SP en zoek de verschillen…Hitler was een socialist.Hij had een afschuw van het kapitalisme.Hij had zijn complete samenleving sociaal-economisch en bestuurlijk volledig ingericht op socialistische idealen.Hitler socialiseerde het onderwijs, waar de jeugd op kosten van de staat werd opgevoed in de geest van het nationaalsocialisme.Hij socialiseerde de gezondheidszorg. Artsen waren in loondienst bij de overheid. Zorg was gratis voor iedereen…Het Marxistische argument dat Hitler ‘rechts’ was en dus geen socialist omdat het de banken en fabrieken niet nationaliseerde is is aperte onzin.Hitler zei tegen Hermann Rausing: “Waarom zou ik de banken en de fabrieken nationaliseren? Ik pak het veel slimmer aan, ik nationaliseer de mensen.”…Dat er in Nazi Duitsland bedrijven bestonden betekend nog niet dat het kapitalistisch was.Het bedrijfsleven werd in Nazi Duitsland opgeslokt door de staat. Dan heb je het niet meer over een kapitalistisch systeem.Het nationaal-socialisme was een vorm van socialisme.Al veel langer is bekend dat nationaal socialisme een vorm van socialisme is. Zo schreef F.A. Hayek nog voor de tweede wereldoorlog een boek (‘The road to serfdom’), waarin hij naadloos de socialistische wortels van nationaal socialisme blootlegde.De in bruine hemden gestoken naziknokploegen, de SA, waren net als biefstuk: van buiten bruin, maar van binnen rood….
Priesters die zich kritisch uiten over de nazi-ideologie werden door de gestapo gearresteerd en afgevoerd naar het nazi-vernietigingskamp in Dachau. Daar lieten veel (katholieke) priesters het leven. De nazi-ideologie (nationaal SOCIALISME) stond lijnrecht tegenover de katholieke kerk die met dit nazi-socialisme in conflict kwam. Veel priesters verwittigden de ouders van jongeren in hun parochie om niet aan te sluiten bij de SS (die hen een mooie toekomst voorspiegelden) en preekten tegen de nazi’s. Daarom werden vele priesters opgepakt en vermoord in Dachau. Talrijke nonnen kwamen terecht in het concentratiekamp voor vrouwen in Ravensbrück. Hitler verbood alle christelijke verenigingen en jeugdbewegingen. Wie openlijk kritiek uitte op het nazisme, werd vervolgd en afgevoerd naar de concentratiekampen..