In talloze landen staan publieke voorzieningen onder druk. In hoog tempo zijn onder het mom van schaalvergroting op veel plekken cruciale diensten zoals openbaar vervoer, scholen, bibliotheken, zwembaden, medische zorg etc. wegbezuinigd. Catherine de Vries (Bocconi) schuift aan om te vertellen over de electorale gevolgen van dit afbraakbeleid aan de hand van een studie naar de Italiaanse casus. Het onderzoek van Catherine laat zien dat verschraling van publieke voorzieningen leidt tot een groter stemaandeel voor radicaalrechtse partijen. De koppeling van afbraakbeleid aan migratie speelt hierin een cruciale rol.
Achtergronden bij deze aflevering:
- Geograpies of discontent (pdf)
- Migration crackdowns won’t help Europe’s moderate right
- Hoe Den Haag uit Nederland verdween
- Het midden maakt radicaal-rechts groter en groter
Download de podcast via iTunes | Spotify | Soundcloud | RSS
Muziek: Dexter Britain (CC BY-NC-SA 3.0), www.dexterbritain.com
Ronald Heijman zegt
Ik heb het gevoel dat we met deze inzichten dicht bij de werkelijkheid komen, ook in Nederland.
Het zijn de regerende partijen en hun ondersteuners en achterbannen van de afgelopen 30 jaar, die de afbraak van de Nederlandse maatschappij hebben bevorderd. Vanuit de ideologie en communicerende vaten:
neoliberalisme, marktwerking in maatschappelijke sectoren, investerings- en rendementsprioriteit, bedrijfsgerichtheid, kostengerichtheid i.p.v. opbrengst- en kwaliteitsgerichtheid in maatschappeijke sectoren etc.
Toelaten van enorme macro financiele risico gedrag van onze kapitaalverschaffers en vermogenbeheerders. Toelaten van gezondheid en bestaanszekerheids ondermijnende activiteiten van bedrijven, boeren en burgers.
Mens, dier, natuur en klimaat zijn hieraan opgeofferd.
Met als gevolg een groot aantal tweedelingen, met hetzelfde patroon:
Veel resultaat en weinig ongemak vloeit naar een kleine groep maatschappelijk sterken, te weinig resultaat en veel maatschappelijk ongemak naar – zwakkeren.
De steenpuist is nu opengebarsten, nu extreem rechts dit, zoals zeer goed getypeerd in dit gesprek, de zucht naar verandering voor de grote groep individuen, heeft weten te misbruiken, door deze grote groep gedepriveerden het gedroomde “alternatief” te bieden vanuit simpele oplossingen voor deze complexe problemen, die vooral voortkomen uit langdurig eenzijdig anti- sociaalmaatschappelijk- en economisch beleid. En deze te koppelen aan de emotioneel effectieve, maar fictieve oorzaak die migratie heet. Volksverlakking.
Nu heeft dit wanbeleid tot de neergang geleid van de belangrijkste veroorzakers van deze foute ideologie. En nieuwe partijen komen op, die het “totaal anders” gaan doen.
Dat toverwoord “anders” kunnen de oude obsolete partijen niet geloofwaardig gebruiken omdat ze niet meer geloofwaardig zijn. Daarom is het kantelpunt gekomen, dat vooral deze oude partijen niet zagen aankomen.
En indien wel hebben zien aankomen, niet bij machte gebleken om dat “anders” politiek vorm te geven en te communiceren. Vastgeroest in hun structuren, politieke cultuur en ongevoelig voor eigen falen en maatschappelijke behoefte.
Zij hebben niet alleen het maatschappelijk kapitaal te gronde gericht, maar ook inderdaad de deuren opengezet voor de op hun beurt wachtende wolven ( momenteel in schaapskleren).
Met hun onfatsoenlijke en kortzichtige programma waarmee ze wel een groot volksdeel kunnen paaien, maar dit programma niet kunnen uitvoeren, met fasoenlijke partijen. En indien wel partijen uiteindelijk hiermee
“willen” samenwerking, betekent dit dat de grote extreem rechtse beweging in Nederland een feit is.
Hoe lang dit zal duren hangt af van 2 zaken:
1. De implosie van een onmogelijk samenwerkingsverband, bij nader inzien.
2. De tijd dat het misleide volksdeel nodig heeft de schellen van de ogen te laten vallen.
Wat snel hoog stijgt zal snel vallen.
D66 en BBB hebben dat inmiddels ervaren. CDA, PvdA en nu ook VVD deden het iets langzamer maar gestaag. Laten we hopen dat ook PVV zijn laatste zwanendans danst.
En niet tot een meerderheidspartij uitgroeit..
JesseFrederik zegt
Interessant! Ik lees in het paper: ‘In sum, our models identify a small but statistically and electorally significant increase of 0.5 percentage point in far-right parties’ vote share caused by the 2010 reform.’ Ik vraag me af hoe significant dit nu werkelijk is. Op een recente verkiezingsuitslag waarin Lega Nord (8.8 procent), Fratelli d’Italia (25.98 procent) en Forza Italia (8.11 procent), samen iets van 42 procent van de stemmen kregen, lijkt me 0.5 procentpunt niet enorm. Nog even los van mogelijke methodologische bezwaren: rechtvaardigt dit paper hele sterke conclusies over de effecten van ‘rechts afbraakbeleid’ op het radicaalrechtse stemaandeel?