Afgelopen maandag waren er verkiezingen in Noorwegen. Wat als Nederland hun kiesstelsel zou hebben? Of Noorwegen het Nederlandse kiesstelsel?
Zetels per hectare
Het Noorse kiesstelsel werkt met districten waarin meerdere personen gekozen worden, Zo heeft het district Finnmark in het hoge noorden vier zetels die evenredig verdeeld worden tussen de partijen die het best scoren in dat district, het zelfde geldt voor Oslo met zijn 18 zetels. De districten hebben verschillende grootte. Dit is een van de meest voorkomende kiesstelsels van de wereld, en wordt ook gebruikt in landen als Zweden, Finland, Denemarken, Spanje, Portugal en België.
Het Noorse kiesstelsel is alleen net anders dan de meeste landen met zo’n districtenstelsel: het aantal zetels per district is niet alleen afhankelijk van het aantal inwoners maar ook van de oppervlakte van dat district. Beide factoren tellen mee in de berekening van het aantal zetels per district. Noorwegen heeft namelijk hele grote districten in het Noorden met heel weinig inwoners. En omdat de afstand tussen deze Noordelijke districten en Oslo niet alleen fysiek maar ook mentaal en cultureel nogal groot is, worden zij zo extra vertegenwoordigd.
Om vertekening door dit districtenstelsel deels te compenseren zijn er negentien zetels die naar rato van de landelijke uitslag verdeeld worden, voor partijen die meer dan 4% van de stemmen gehaald hebben.
Nederland-Denemarken
Om het effect van het Noorse kiesstelsel goed te kunnen volgen, kijken we eerst naar de uitslag van de Nederlandse verkiezingen volgens het Deense stelsel. Daarbij is het aantal zetels in een district alleen maar afhankelijk van het aantal inwoners met een aantal vereffeningszetels.
Ik heb Nederland ingedeeld in 13 districten. De provincies en de eilanden Bonaire-St. Eustatius-Saba. Het grootste district is Zuid-Holland met 30 zetels. Daarna Noord-Holland met 23 zetels. Het kleinste district zijn de BES-eilanden met 1 zetel en daarna Zeeland en Flevoland met drie zetels. Er zijn twaalf landelijke vereffeningszetels.
Deze figuur laat de “Deense” uitslag zien. De VVD zou in dit kiesstelsel 37 zetels krijgen. Ze halen zetels in ieder district, behalve de BES-eilanden, ten minste één zetel. De PVV is de tweede partij met 22 zetels. Zij halen in alle districten één zetel, behalve in de BES-eilanden en Groningen. Daarop volgt het CDA en D66 beiden met 21 zetels. GroenLinks en de SP halen beiden 16 zetels. GroenLinks haalt 13 zetels in districten (uit maar 7 districten) en drie vereffeningszetels en de SP 15 zetels in districten (in alle districten ten minste een zetel behalve Zeeland, Utrecht, de BES-eilanden en Flevoland) en één vereffeningszetel. De PvdA haalt 10 zetels, waarvan 5 vereffeningszetels. Een aantal partijen die onder de 4% kiesdrempel vallen halen toch nog zetels, allemaal uit Zuid-Holland, wat een heel groot en diverse district is: de SGP, DENK, 50Plus halen daar zetels, maar ook de Partij voor de Dieren (die ook nog één zetel haalt in Noord-Holland) en de ChristenUnie (die ook nog één zetel haalt in Gelderland). Van de partijen in de Tweede Kamer zou alleen Forum voor Democratie geen zetels halen.
Nederland-Noorwegen
De volgende stap is om de Noorse Formule toe te passen, waarbij het aantal zetels per district afhangt van de oppervlakte en het aantal inwoners. Ik probeer hierbij het effect van het Noorse stelsel zo precies mogelijk na te doen en dus geografie een flink gewicht mee te geven. Omdat Nederland drie keer zoveel inwoners heeft als Noorwegen, heb ik het gewicht per inwoner verlaagd naar 0.3 (is in Noorwegen één). Omdat Nederland ongeveer tien keer zo klein is als Noorwegen, heb ik het gewicht per vierkante kilometer ongeveer elf keer zo klein is, heb ik iedere vierkante kilometer niet een gewicht van 1.8 gegeven maar van 20.
Dat betekent dat Zuid-Holland drie zetels verliest en Noord-Holland twee zetels. Daarmee worden ook de daadwerkelijke kiesdrempels hier hoger. Van deze nieuwe verdelingssleutel profiteren Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen en Overijssel. Zij gaan er allemaal één zetel op vooruit.
Deze figuur laat de “Noorse” uitslag zien. Voor de grote partijen is het resultaat onder het Noorse kiesstelsel grofweg hetzelfde als het Deense: VVD gaat er twee zetels op vooruit. Het CDA krijgt er twee zetels bij, zij doen het immers goed in de kleinere provincies. PVV, D66, GroenLinks, SP, PvdA en CU blijven gelijk. De PvdA haalt wederom 10 zetels. De SGP en de ChristenUnie gaan erop vooruit. De SGP, Partij voor de Dieren, DENK en 50Plus verliezen hun zetels.
Scandinavische logica
Op verkiezingsavond in Oslo lag de focus niet op de uitslag per partij, maar op iets anders. De uitslag per ‘blok’. Praktisch alle partijen hadden zich verbonden aan een van de twee blok en daarmee aan een kandidaat-premier. De huidige premier en leider van de Noorse conservatieve partij ‘Rechts’ , Erna Solberg, een soort Noorse VVD, werd gesteund door de Noorse PVV (Vooruitgangspartij), het Noorse CDA (Christelijke Volkspartij) en het Noorse D66 (Links). Dit was ook de constellatie die het minderheidskabinet van Solberg had gesteund. De leider van de Noorse PvdA, Jonas Støre, werd als kandidaat-premier gesteund door de voormalige boerenpartij, die nu een Euroskeptisch en groen profiel heeft (Centrumpartij) en de Socialistisch Links, de Noorse SP. Twee kleinere partijen, de Milieupartij de Groenen en de zeer linkse partij Rood, presenteren zich meer als blok onafhankelijk maar gaven wel aan eerder samen te willen werken met de linkse Støre dan met de rechtse Solberg. We zien dergelijke blok-politiek ook in Denemarken en Zweden.
Een dergelijke bloklogica toepassen in Nederland is wat lastig. Maar tussen 2010 en 2012 leek het er even op of Nederland zich ook in deze richting zou ontwikkelen: het CDA, de VVD, de PVV en de SGP werkten samen in een minderheidsconstructie. PvdA, GroenLinks, SP, D66, PvdD, ChristenUnie stelden zich oppositioneler op. Deze constellaties zouden de basis kunnen vormen voor blokken. Waarbij DENK misschien meer in het linkse blok zou passen en Forum in het rechtse blok. 50Plus is vanwege haar wat eclectische programma meer blokonafhankelijk. In 2012, zou had (onder het Nederlandse kiesstelsel) het linkerblok 76 zetels en het rechterblok 72. In 2017 zou dat rechterblok 77 zetels gehaald hebben onder het Nederlandse kiesstelsel en het linkerblok 69 zetels. Een wisseling van de wacht dus. Bovendien: onder het Deense kiesstelsel zou rechts in 2017 opklimmen naar 81 zetels en onder het Noorse kiesstelsel naar 84 zetels.
Formatiegesprekken zouden dan nog steeds nodig zijn om te kijken hoe de rechtse partijen precies de verantwoordelijkheden verdelen, maar het zou duidelijk zijn dat de leider van het rechterblok, Mark Rutte, premier zou worden.
Een andere meerderheid
Het Noorse kiesstelsel met haar kiesdrempel en de oververtegenwoordiging van geografische grote maar demografisch kleine regio’s levert ook zijn eigen curieuze resultaten op. Gisteren was duidelijk dat het rechterblok groter bleef dan het linkerblok. Samen wonen de conservatieven, rechts-populisten, liberalen en Christen-democraten 89 zetels. Links won slechts 78 zetels en de twee kleine partijen buiten de blokken, het links-radicale Rood en Milieupartij de Groenen wonnen allebei één zetel. Ze haalden niet genoeg stemmen om in aanmerking te komen voor vereffeningszetels. Hadden ze echter het Nederlandse kiesstelsel gehad, dan hadden alle partijen, behalve de Groenen en Rood, een of twee zetels moeten inleveren. Vier hiervan zouden terecht komen bij De Groenen en drie bij Rood. Dat zou betekenen dat het rechterblok maar 84 zetels zou hebben gekregen en het linkerblok 76 zetels. Rood (met vier zetels) en De Groenen (met vijf zetels) staan programmatisch dichterbij het linkerblok dan bij rechts. Dat maakt het heel waarschijnlijk dat zij een linkse minderheidsregering zouden steunen. Samen zijn ze goed voor 85 zetels één meer dan het rechtse blok. Dat betekent dat niet de conservatieve Solberg premier zou worden, maar de sociaal-democraat Støre.
Kortom: kiesstelsels doen er toe. Ze kunnen meerderheden maken en breken.
In een vorige versie van het artikel zat er een grote rekenfout in de zetelaantallen voor het “Noorse” kiesstelsel. Deze fout is nu gecorrigeerd en de figuren zijn naar aanleiding hiervan aangepast.
In een vorige versie werd het Zweedse kiesstelsel niet precies correct gekarakteriseerd. Daarom zijn verwijzingen hiernaar vervangen door het Deense kiesstelsel.
Steven Verbanck zegt
In het Zweedse en Noorse kiesstelsel moeten de vereffeningszetels ervoor zorgen dat de nationale zeteltotalen evenredig zijn met de nationale stemmentotalen voor de partijen. Hoe komt het dan dat er toch zulke grote verschillen zijn tussen de echte uitslag en de uitslag volgens de Zweedse of Noorse kiesstelsel?
In het Zweedse en Noorse kiesstelsel gelden ook kiesdrempels (Zweden : 4% nationaal of 12% in een kieskring – Noorwegen : 4% nationaal voor de vereffeningszetels) : zijn er partijen met minder dan 4% die toch mochten meedoen omdat ze in een van de provincies meer dan 12% haalden?
Steven Verbanck zegt
U schrijft (simulatie naar Zweeds model): “Een aantal partijen die onder de 4% kiesdrempel vallen halen toch nog zetels, allemaal uit Zuid-Holland, wat een heel groot en divers district is: de SGP, DENK, 50Plus halen daar zetels, maar ook de Partij voor de Dieren (die ook nog één zetel haalt in Noord-Holland) en de ChristenUnie (die ook nog één zetel haalt in Gelderland).”
Die partijen (met minder dan 4% nationaal) blijven in die provincies ver onder de 12%, waardoor ze volgens de Zweedse kiesdrempels (4% nationaal of 12% in een kieskring) ook in die provincies geen zetels kunnen krijgen.
Simon Otjes zegt
Best Steven,
U heeft gelijk. Het is beter om het beschreven kiesstelsel als ‘Deens’ te omschrijven.
Steven Verbanck zegt
En hoe komt u tot de zetelverdeling over de Nederlandse provincies volgens het Noorse systeem? In Noorwegen is elke km² goed voor 1,8 inwoners extra, wat globaal leidt tot 1/9e extra gewicht. In Nederland zou 1/9e extra betekenen dat elke km² telt als 56 inwoners extra, en dat leidt tot minieme verschuivingen.
simon zegt
Beste Steven,
Dank voor je vragen.
1) Zoals in de tekst staat heb ik 12 vereffeningszetels. Net als in Noorwegen is dat gelijk aan het aantal provincies. Alleen is het percentueel iets minder (8% in tegenstelling tot 12% vereffeningszetels in Zweden en Noorwegen), daardoor is het vereffeningseffect iets kleiner. De echt grote verschuivingen komen overigens door de kiesdrempel. Ongeveer een 10% van de zetels die onder het Nederlandse stelsel zonder kiesdrempel worden toegewezen aan partijen vervallen als je een 4% kiesdrempel invoert.
2) Omdat Nederland meer inwoners heeft dan Noorwegen maar aanzienlijk kleiner heb ik de gewichten aangepast. Per vierkante kilometer krijgt een district een gewicht van 36 en per inwoner 1. Ik denk dat je niet moet onderschatten hoe weinig bevolkt provincies als Drenthe zijn.
Steven Verbanck zegt
Ik kom voor Drenthe uit op 5 zetels i.p.v. 4 louter o.b.v. bevolking.
Ik verdeel 137 zetels (= 150 – 1 voor BES – 12 vereffening) o.b.v. bevolking + 55 extra per km². (55 omdat dan alle extra’s samen 1/9e zijn van de bevolking zoals in Noorwegen)
Ik kom uit op 490.849 + 55*2.641,09 = 638.750 voor Drenthe en 16.568.499 + 55*33.756,18 = 18.458.845 voor de 12 provincies samen, waardoor Drenthe recht heeft op 4,74 zetels.
Louter o.b.v. bevolking heeft Drenthe recht op 4,06 op 137 zetels, dus rekening houden met lage bevolkingsdichtheid zoals Noorwegen verandert niet veel aan de verdeling in Nederland. De verschillen in dichtheid zijn in Noorwegen extremer.
(bron inwonersaantallen: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37230NED&D1=17&D2=5-16&D3=101&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T – oppervlakte: Wikipedia: ‘Provincies van Nederland’)
Simon Otjes zegt
Beste Steven,
Dank voor je vasthoudendheid. Ik heb op nieuw naar mijn formules gekeken en ik ben een rekenfout tegengekomen. Je hebt gelijk: Drenthe heeft inderdaad recht op ‘maar’ vijf zetels. Die fout geldt ook voor de andere provincies. Ik heb dit verbeterd.
Maarten Sebastiaan zegt
Komt Artikel 1 dan niet op basis van de goede uitslag in Noord-Holland (onder andere kiesdistricten in Amsterdam, Purmerend, Den Helder en Hoorn) dan niet alsnog met één zetel in de Tweede Kamer, volgens het Zweedse model?
simon zegt
Beste Maarten,
Noord-Holland heeft 22 zetels. Dat betekent dat een partij ongeveer 5% van de stemmen moet halen om een zetel te halen. Artikel 1 haalde zelfs in de gemeente Amsterdam “slechts” 2.5% van de stemmen.
Klaas Groen zegt
Volgens mij heeft dat te maken met de overhangzetels die worden toegekend. Die zorgen voor vertekening. Wanneer je deze niet toekent, krijg je een hogere Gallagher-index oftewel proportionaliteit.