Alyt Damstra promoveert aan de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR). Haar onderzoek richt zich op economisch nieuws, economische percepties en politiek gedrag.
Laatste berichten door Alyt Damstra
Wanneer kunnen media bijdragen aan een economische crisis?
Het is inmiddels ruim tien jaar geleden dat de financiële crisis een hoogtepunt bereikte met het faillissement van de Amerikaanse bank Lehman Brothers. In de dagen daarna volgen de gebeurtenissen in de Verenigde Staten en Europa zich snel op. Met name de Zuid-Europese landen belanden in een grote economische crisis die enkele jaren voortduurt.
In deze crisis wordt een belangrijke rol toegeschreven aan media en mediaberichtgeving. Onderzoek heeft bijvoorbeeld laten zien dat negatieve economische berichtgeving kan leiden tot een lager consumentenvertrouwen – zie bijvoorbeeld dit eerdere blog. We weten echter nog niet zoveel over de omstandigheden waaronder dit type effecten sterker of zwakker is. Is de invloed van de media bijvoorbeeld groter in landen die door een zware crisis heengaan?
In een recent artikel (open access) kijken we naar de effecten van negatieve economische berichtgeving op zowel burgers (consumentenvertrouwen) als parlementariërs (aandacht die zij aan negatieve economische ontwikkelingen besteden middels Kamervragen). Het consumentenvertrouwen is in het bijzonder interessant, omdat het vertrouwen direct invloed heeft op het financiële gedrag van burgers en daardoor op de nationale economie.
Aanpak
Voor dit onderzoek verzamelen we maandelijkse gegevens voor de periode 2005-2016. We doen dat in vier landen: Nederland, Duitsland, Frankrijk en Spanje. De laatste twee landen zijn door de crisis duidelijk harder getroffen dan de eerste twee. We controleren voor de daadwerkelijke economische situatie zoals gereflecteerd in veranderende werkloosheidscijfers en beurskoersen en voeren diverse tijdreeksanalyses uit.
Media doen er minder toe in tijden van (diepe) crisis
Uit de resultaten blijkt dat, inderdaad, negatieve economische berichtgeving zorgt voor een lager consumentenvertrouwen en meer parlementaire aandacht. De effecten zijn niet overal en altijd even groot. Opvallend genoeg doen media er minder toe in de landen waar de crisis het grootst was: blijkbaar hebben burgers (en ook politici) de media minder nodig om ervan doordrongen te zijn dat het niet goed gaat. Hetzelfde geldt als de situatie slechter wordt door de tijd heen: als werkloosheid toeneemt (of beurskoersen kelderen) is de invloed van media op consumentenvertrouwen kleiner. In die gevallen is de invloed van media op parlementariërs wel groter: kennelijk hebben zij dan het gevoel dat informatie over de economische situatie niet meer genegeerd kan worden en politieke actie vereist.
Deze studie leert ons dat negatieve economische informatie in de media een sterke invloed heeft als het economisch niet heel slecht gaat: media dragen vooral bij aan negatieve sentimenten als daar economisch gezien minder aanleiding voor is. Hiermee kunnen ze mede-veroorzaker zijn van een economische dip, maar wanneer die dip eenmaal diep genoeg is, maakt negatieve berichtgeving een stuk minder uit.
Media zorgen voor een negatiever beeld van de economie dan de werkelijkheid rechtvaardigt
Uit onderzoek blijkt keer op keer dat economisch nieuws invloed heeft op publieke opinie. Zo leidt negatief economisch nieuws tot minder consumentenvertrouwen, ongeacht hoe goed of slecht de economie het in werkelijkheid doet (Blood & Phillips, 1995; Hollanders & Vliegenthart, 2011). Studies waarin ook positieve berichtgeving wordt meegenomen tonen een asymmetrisch beeld: negatief economisch nieuws maakt mensen pessimistischer, maar positief economisch nieuws leidt niet per se tot meer economisch optimisme (Soroka, 2006). Deze economische percepties kunnen op hun beurt van doorslaggevend belang zijn voor de politieke keuzes van mensen. Heeft men het idee dat het economisch beter gaat, dan steunt men bijvoorbeeld vaker de regering (Soroka, 2014).
Economisch nieuws is dus belangrijk, maar hoe objectief is die berichtgeving eigenlijk? Eerder onderzoek suggereert dat er sprake is van een negativity bias: Er is veel meer economisch nieuws wanneer het slecht gaat, én economisch nieuws is vaak buitenproportioneel negatief (Soroka, 2012; Van Dalen et al., 2015).
In een recent verschenen studie in Communication Research onderzoeken Mark Boukes en ik de manier waarop de economie en de berichtgeving daarover met elkaar samenhangen en welke gevolgen dit vervolgens heeft voor de publieke opinie. We analyseren al het economisch nieuws (127.120 artikelen) in de zeven meest gelezen Nederlandse kranten van 2002 tot 2015.
Economische journalistiek
Figuur 1 laat zien hoe economische trends (voor meer info over de CLI meting, zie hier) samenhangen met de hoeveelheid economisch nieuws per maand. Het mag duidelijk zijn dat de relatie sterk negatief is: hoe beter het economisch gaat, hoe minder er door journalisten over de economie wordt geschreven (kijk bijvoorbeeld naar het economisch voorspoedige jaar 2006). Een kwakkelende economie daarentegen wordt uitvoerig belicht: in periodes van economische neergang verschijnen er veel meer (negatieve) artikelen per maand. De aandachtspiek tijdens crisisjaar 2008 is daar een extreem voorbeeld van.
Figuur 1. Economische trends en de hoeveelheid economisch nieuws
Hoewel het ergens logisch voelt dat journalisten vooral oog hebben voor negatieve ontwikkelingen – ze hebben immers een watchdog-functie – staat deze manier van berichtgeven op gespannen voet met andere functies zoals het correct informeren van burgers (Strömbäck, 2005). Dit is des te relevanter omdat het publiek op haar beurt veel gevoeliger blijkt te reageren op negatief economisch nieuws dan op positieve berichtgeving.
Figuur 2 laat zien hoe de economische verwachtingen van mensen en de negatieve toon in economisch nieuws zich door de jaren heen ontwikkelen. De verwachtingen van mensen zijn het meest pessimistisch na de uitbraak van de financiële crisis (2008) en de Eurocrisis (2011). De toon van het nieuws, dat vanaf 2008 in hoeveelheid is toegenomen, is dan ook het meest negatief.
Figuur 2. Publieke opinie en negatief economisch nieuws
In ons artikel onderwerpen we deze tijdreeksen aan tal van analyses. Hieruit blijkt dat slecht economisch nieuws leidt tot meer pessimistische verwachtingen voor de economische toekomst. Daarentegen vinden we geen effect van goed nieuws op de verwachtingen van mensen. Met andere woorden, economisch nieuws dat een positieve boodschap brengt maakt mensen niet optimistischer. Deze asymmetrie in nieuwseffecten bestaat onafhankelijk van hoe goed of hoe slecht het met de echte economie gaat. Tel daarbij op dat een toename in de hoeveelheid economisch nieuws – dus nog los van de inhoud van de berichtgeving – mensen al pessimistischer maakt, en je realiseert je dat economische journalisten potentieel een zeer grote impact op de publieke opinie hebben.
Het is goed te benadrukken dat het hier specifiek gaat om de impact van nieuws op de verwachtingen van mensen voor de toekomst. Wanneer we dezelfde analyses loslaten op de evaluaties van mensen over het economisch verleden zien we dat het nieuws een veel minder belangrijke rol speelt. Toch is het belangrijk te benadrukken dat het juist de economische verwachtingen van mensen zijn die een grote voorspellende waarde hebben voor economisch en politiek (stem)gedrag en niet zo zeer hun evaluaties van het verleden.
Deze dubbele negativity bias – zowel op het niveau van de journalistiek als op het niveau van consumenten – zorgt ervoor dat de Nederlandse bevolking een veel negatiever beeld heeft van de economie dan de werkelijkheid rechtvaardigt.