• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Hester van de Bovenkamp

Laatste berichten door Hester van de Bovenkamp

Wat inwoners van hun gemeenteraadsleden willen: meer democratische procesbewaking!

door Hans Vollaard, Bas Denters, Hester van de Bovenkamp 10/11/2021 0 Reacties

Wat verwachten inwoners van raadsleden die hen in de gemeenteraad moeten vertegenwoordigen? Dit is het moment voor politieke partijen om daar bij de samenstelling van hun kandidatenlijsten voor de raadsverkiezingen in maart 2022 over na te denken. De tevredenheid van inwoners over de manier waarop raadsleden hun vertegenwoordigende rol vervullen is niet bijzonder hoog, zo bleek uit het Lokaal Kiezersonderzoek (LKO). Voor partijen in gemeenten is het van belang om te weten wat inwoners verwachten van hun raadsleden. Om zo aan kiezers én vertrouwen te winnen.

Het LKO biedt daarbij aanknopingspunten. Dat onderzoek laat zien dat het voor de tevredenheid van inwoners over hun vertegenwoordigers in de raad niet bijster belangrijk is of raadsleden een getrouwe afspiegeling van de bevolking vormen of dat zij staan voor hun partijprogramma. Wel waarderen ze raadsleden die zich inzetten voor het algemeen belang en voor een goed functionerende lokale democratie, zo bleek ook uit een nadere analyse. Partijen zouden er – zo betogen we in deze bijdrage – goed aan doen bij de kandidaatstelling meer kandidaten te selecteren die zich inzetten voor een beter functioneren van de lokale democratie, waarin het bestuur (alle) inwoners serieus neemt.

Beperkte waardering raadsleden

Inwoners geven raadsleden gemiddeld een 5,4 op een schaal van 0 (heel erg ontevreden) tot 10 (heel erg tevreden) voor hun vertegenwoordigende rol. Zoals in figuur 1 te zien is, komt bijna 36% uit op een middenscore van 5 (tevreden, noch ontevreden) en is 45% van de inwoners  tevreden. Ondanks alle gemopper over de kwaliteit van de lokale democratie, valt dat misschien mee,  maar uiteraard is er gezien deze cijfers ook veel ruimte voor verbetering.

Daarom is het van belang om de overwegingen in kaart te brengen die van invloed zijn op het oordeel van inwoners over raadsleden. In het LKO is om die reden uitgebreid nagegaan welke aspecten van het vertegenwoordigende werk van raadsleden een rol spelen in deze beoordeling. Relatief veel inwoners bleven het antwoord op de hierover gestelde vragen schuldig. Dat duidt op een tamelijk beperkt inzicht in het functioneren van de gemeenteraad. Niettemin gaf op elk van de aspecten een meerderheid wel een oordeel. Een analyse van die oordelen geeft een duidelijk beeld over wat inwoners van raadsleden verwachten. 

Wat verwachten inwoners van raadsleden?

Voor welhaast elke vacature in ons land wordt een duizendpoot gevraagd. Dat geldt ook voor het raadslidmaatschap. In de politicologische literatuur treffen we tenminste vier opvattingen over wat men mag verwachten van een goede volksvertegenwoordiger. Maar welke eisen vinden inwoners vooral van belang als zij raadsleden beoordelen?

 Moeten raadsleden een dwarsdoorsnede zijn van de bevolking? 

Raadsleden zijn vaker ouder, man, wit en hoger opgeleid dan de gemiddelde kiezer. En dat geldt voor menigeen als probleem. Inwoners die niet man, wit, hoger opgeleid en oud zijn, zouden zich daardoor minder met ons openbaar bestuur verbonden voelen. Bovendien zouden raadsleden zich minder goed kunnen inleven in inwoners die anders zijn dan zij, waardoor ze ook minder goed voor jongeren, vrouwen, lager opgeleiden en mensen met een migratieachtergrond zouden kunnen opkomen.

Maar hoe beoordeelt de bevolking de beperkte representativiteit van raadsleden? Uit het LKO blijkt opmerkelijk genoeg dat inwoners – voor zover zij een oordeel geven over dit aspect van vertegenwoordiging – in meerderheid nog best tevreden zijn over de samenstelling van de raad naar herkomst, opleiding, leeftijd, geslacht of sociaaleconomische status. De gemiddelde score (met 5,16; zie ook figuur 2) is ten opzichte van andere onderdelen relatief laag, maar op dit onderdeel is geen sprake van overwegende ontevredenheid. Wel zijn vrouwen wat betreft afspiegeling naar geslacht meer ontevreden dan mannen. Maar in weerwil van alle discussies over diplomademocratie waarin hoger opgeleiden de politiek domineren, is de ontevredenheid over de oververtegenwoordiging van hoogopgeleiden opvallend laag. Lager opgeleiden zijn op dit punt ook niet meer ontevreden dan anderen. Verder zijn jongeren niet meer ontevreden over afspiegeling naar leeftijd dan ouderen. Kortom, de beperkte representativiteit lijkt voor veel kiezers niet zo’n groot probleem. Dit blijkt eens te meer uit het feit dat het oordeel over de representativiteit door raadsleden nauwelijks van invloed is op het algemene oordeel over raadsleden (zie figuur 2).

Moeten raadsleden staan voor het programma en de kiezers van hun partij?    

De lokale democratie wordt veelal getypeerd als een partijendemocratie. In de politicologische theorie staat of valt een partijendemocratie met vertegenwoordigers die (a) in het politieke debat duidelijk herkenbare partijstandpunten innemen en (b) zich inzetten voor hun kiezers en voor de realisatie van het partijprogramma. Daarom hebben we inwoners gevraagd hoe tevreden zij zijn over hun raadsleden als partijvertegenwoordiger.Meer nog dan over de representativiteit zijn inwoners – weer voor zover zij hierover een oordeel hebben – in meerderheid tevreden over deze vorm van representatie. Dit komt ook tot uitdrukking in een relatief hoge gemiddelde score (gemiddelde: 5,28; zie figuur 2) op dit onderdeel. Het oordeel over raadsleden als partijvertegenwoordiger is echter net als bij hun oordeel over de afspiegeling, maar beperkt van invloed op de algemene tevredenheid met het raadslid als volksvertegenwoordiger (zie ook: figuur 2). Dat is opmerkelijk. Bij de rekrutering van kandidaat-raadsleden wordt door selectiecommissies doorgaans veel belang gehecht aan de politieke loyaliteit van kandidaten, zo bleek uit een eerdere studie. Voor een positief oordeel van inwoners over de vertegenwoordigende rol van raadsleden zijn partijpolitieke aspecten echter hoogstens beperkt van belang.  

Figuur 2: Doorwerking van onderdelen tevredenheid op algehele tevredenheid over raad als volksvertegenwoordiging
(De coëfficiënten zijn statistisch significante gestandaardiseerde regressiecoëfficiënten)

Vertrouwen in een oud recept?   

Welke factoren zijn voor de inwoners dan wel van belang?  Dat betreft allereerst een aantal kenmerken die al in de negentiende eeuw door de conservatieve filosoof Edmund Burke als essentieel werden aangemerkt. In Burkes visie dient een volksvertegenwoordiger op te treden als vertrouwenspersoon van de lokale gemeenschap die ongebonden het algemeen belang ervan behartigt. Daarbij weet de volksvertegenwoordiger niet alleen goed wat er leeft in de bevolking (a), maar is deze ook deskundig (b) en heeft die oog voor de lange termijn (c). In gezamenlijk overleg komen de vertegenwoordigers tot beslissingen die in het belang zijn van de gemeenschap (d). Voor hedendaagse burgers wegen deze vier door Burke benoemde eigenschappen zwaar als zijn hun lokale volksvertegenwoordigers beoordelen (zie figuur 2; zie coëfficiënten bij de pijlen).  Gezien het grote gewicht loont het stellig de moeite om hiermee in de selectie van raadsleden rekening te houden.

Maar of verbeteringen in dit opzicht veel effect zullen hebben is de vraag. In de eerste plaats blijkt uit het LKO dat juist in dit opzicht raadsleden het  in de ogen van inwoners al redelijk goed doen. Dit blijkt uit de relatief hoge gemiddelde score op dit onderdeel (gemiddelde: 5,32). In de tweede plaats blijkt uit ander onderzoek dat politieke partijen bij de werving van raadsleden al veel aandacht schenken aan de bekendheid van raadsleden met plaatselijke omstandigheden en aan hun deskundigheid en ervaring. Ook in dat opzicht zijn de mogelijkheden tot verbetering dus beperkt.

Het belang van vernieuwing van de representatieve democratie

Rond de millenniumwisseling is zeker op lokaal niveau de democratie geëvolueerd naar een hybride systeem dat de gangbare representatieve democratie combineert met een keur aan directe invloedkanalen voor inwoners en hun organisaties. In deze context is de behartiging van lokale publieke belangen ook meer dan voorheen een gedeelde verantwoordelijkheid geworden van overheden, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Deze ontwikkelingen vragen om een herbezinning op de rol van raadsleden. Omdat inwoners meer mogelijkheden hebben om hun eigen zegje te doen, wordt de rol van het raadslid als spreekbuis van inwoners minder vanzelfsprekend.  Daarnaast vragen de nieuwe bestuurlijke verhoudingen om deels andere mechanismen van democratische controle en verantwoording.

Naast het optreden als spreekbuis van een eigen achterban (als vertrouwenspersoon of als partijvertegenwoordiger), past moderne raadsleden hier ook een rol als democratische procesbewaker. In die rol zet het raadslid zich in voor de democratische kwaliteit van de besluitvorming, door te borgen dat besluiten aansluiten bij verlangens en behoeften van (alle) inwoners. Dit impliceert dat in de besluitvorming niet alleen overheden en gevestigde belangengroepen zich laten horen. Dat betekent ook dat ervoor wordt gewaakt dat via de nieuwe participatiekanalen niet alleen de stem van de ‘usual suspects’ (ouder, man, wit en hoger opgeleid) worden gehoord.  

Uit het LKO blijkt dat door inwoners het raadslid niet alleen wordt afgerekend op zijn rol als vertrouwenspersoon (à la Burke) maar ook op de democratische procesbewaking (zie figuur 2; zie de coëfficiënten bij de pijlen). Uit het LKO blijkt verder ook dat er naar het oordeel van inwoners, bij die democratische procesbewaking, meer dan bij het optreden als vertrouwenspersoon, ruimte is voor verbetering (de gemiddelde score van 5,19 op dit onderdeel is relatief laag).  

Bovendien blijkt uit nadere analyses dat die ruimte voor verbetering vooral groot is onder de lager opgeleiden. Anders dan bij de beoordeling van raadsleden als vertrouwenspersoon, zien we dat de  ontevredenheid over de democratische proceskwaliteit met name groot is onder lager opgeleiden. Dat wijst erop dat in onze diploma-democratie, lager opgeleiden zich minder of niet gehoord voelen. Lager opgeleiden hebben er – zo zagen we eerder al – net als hoger opgeleiden geen probleem mee dat hun vertegenwoordigers overwegend hoger opgeleid zijn. Dat wijst erop dat oververtegenwoordiging van hoger opgeleiden geen probleem hoeft te zijn, zolang de lager opgeleiden maar het gevoel hebben dat ze door hun vertegenwoordigers serieus genomen worden.   

Dus: meer aandacht voor democratische procesbewaking

Tegen deze achtergrond zouden partijen en kandidaten meer oog moeten hebben voor het belang van de rol van democratische procesbewakers. Enerzijds vragen (veel) inwoners om mogelijkheden om – op onderwerpen die zij zelf belangrijk achten – rechtstreeks een eigen stem te laten horen die vervolgens ook daadwerkelijk gehoord wordt. Daarbij past een raadslid dat zijn eigen meningen en partijstandpunten kan en wil relativeren en zorgt dat de stem van inwoners in het lokaal bestuur serieus wordt genomen. Anderzijds, past hierbij ook een raadslid dat waakt voor de risico’s van een diplomademocratie en zoekt naar mogelijkheden om ook mensen die nu terecht of onterecht het gevoel hebben ongehoord te blijven  een stem te geven. Dat kan direct door het ontwikkelen van kanalen die meer uitnodigend en toegankelijk zijn,  en door hen te helpen bij het overwinnen van drempels om hun zegje te doen. Dat kan ook indirect door als raadslid zelf in gesprek te gaan met deze mensen en  met informele vertegenwoordigers die opkomen voor deze inwoners om vanuit dat perspectief een bijdrage te leveren aan het publieke debat.

Filed Under: Lokale politiek Tagged With: gemeenteraad, lokale politiek

Conflicterende tijdslogica’s in besluitvorming over Corona

door Sabrina Rahmawan Huizenga, Hester van de Bovenkamp, Lieke Oldenhof, Roland Bal 04/11/2021 1 Reactie

Besluitvorming in crisistijd blijft vaak een ondoorgrondelijk proces. Naar buiten toe presenteren bestuurders en politici besluiten meestal als een logische uitkomst van een rationeel afwegingsproces. De terugkerende persconferenties van Rutte en De Jonge over de corona crisismaatregelen zijn hier een mooi voorbeeld van. Achter de schermen is het proces van besluitvorming vaak een strijdtoneel waarbij lastige politiek-bestuurlijke afwegingen moeten worden gemaakt tussen conflicterende belangen en waarden. Dat moet, in het geval van de Corona crisis, dan ook nog onder hoge tijdsdruk en een hoge mate van onzekerheid waarmee veel aspecten van het beleid gepaard gaan gebeuren. In dit artikel geven wij een uniek inkijkje in hoe dit proces verliep binnen een van de vijfentwintig veiligheidsregio’s aan het begin van de corona pandemie.

Om een beter beeld te krijgen hoe besluitvorming in de Corona crisis zich in de praktijk ontvouwt, deden wij vanaf het begin van de pandemie etnografisch onderzoek. We waren daarbij een ‘vlieg op de muur’ tijdens crisis-overleggen binnen de hoogste regionale besluitvormingsorganen in een van de vijfentwintig Veiligheidsregio’s en corresponderende GGD (de precieze institutionele vorm wordt onderaan dit blog beschreven). Hier bespreken we een opmerkelijke bevinding vanuit onze observaties van twee type crisis-overleggen binnen dezelfde regio, het Regionaal Beleidsteam (RBT) en het crisisoverleg van de GGD: namelijk het verschil in tijdbeleving tussen de betrokken actoren.

Verschillen in tijdsbeleving: flitsramp logica versus holistische tijdslogica

De perceptie van tijd speelt, blijkt uit onze observaties, een sturende rol bij besluitvorming. Die beleving van tijd loopt sterk uiteen tussen actoren. Zo hanteerden bestuurders uit de veiligheidssector (‘de algemene kolom’) vaak een korte termijn flitsramp-logica. Deze logica gaat gepaard met brand(blus)metaforen en oorlogsretoriek. Het is de logica van de ingehouden adem, van acuut handelen en van brand blussen onder omstandigheden van onvolledige kennis, grote onzekerheid en een als zeer hoog gepercipieerd risico. Hierdoor wordt met daadkracht en snelheid gehandeld en worden op korte termijn grootse resultaten geboekt. Zo werd in het begin van de crisis de schaarste van persoonlijke beschermingsmiddelen met succes bestreden. Op onconventionele wijze werden deze middelen zelf aangeschaft in plaats van af te wachten op centrale inkoop zodat er ondanks de schaarste in de regio op geen enkele plek een tekort is geweest. Ook werd het beddentekort in de ouderenzorg opgelost, kregen alle daklozen zowel ‘s nachts als overdag toegang tot onderdak en werden verschillende type noodlocaties, met behulp van defensie, vliegensvlug ingericht. Daarnaast werden delen van de stad afgesloten om mobiliteit van burgers en daarmee contacten te verminderen. Zo kon het virus een tijdelijke halt toegeroepen worden. Vanuit de beleving van de flitsramp logica was het idee dominant dat als er niet nu gehandeld zou worden het te laat zou zijn, en werden zo acuut grote besluiten genomen onder verwijzing naar het pandemische gevaar.

Parallel aan die flitsramp logica, maar minder prominent aanwezig, zagen we een holistisch tijds-logica die meer werd gebruikt door partijen uit de gezondheidssector zoals de GGD (de zogenaamd ‘witte kolom’) maar ook door sommige onderdelen van de veiligheidssector. Deze logica is evengoed ingegeven door een hoge mate van onzekerheid en hoog risico, maar het verschil is dat er binnen een holistische tijdslogica meer adem – en daarmee ruimte voor reflectie – wordt ervaren. Dit betekent dat er ook ruimte wordt gemaakt voor nuance, voor validering van kennis en voor het nadenken over lange termijn consequenties en perspectieven. Dat biedt ook ruimte om na te denken over het samenbrengen van verschillende waarden en verschillende perspectieven, zoals bijvoorbeeld ‘het medische en het ethische samenbrengen’ in plaats van het prioriteren van die ene waarde van veiligheid die centraal staat in de flitsramplogica. Dit leverde andere activiteiten op, zoals pilots waarin verzorgingshuizen experimenteerden met bezoekregelingen toen bezoek in verzorgingshuizen niet toegestaan was. Op deze manier werd geprobeerd om verschillende waarden als veiligheid en welzijn samen te brengen. Vanuit een holistische tijdslogica werd getracht de discussie te verbreden voorbij een nauwe opvatting van ‘safety first’. Dat betekende het agenderen van het welzijn van ouderen maar ook van kinderen, jongeren en gezinnen. Ook is er vanuit deze optiek meer aandacht voor de lange-termijn gevolgen van maatregelen voor de maatschappij.

De verschillende tijdslogica’s staan vaak op een gespannen voet met elkaar. ‘De klokken tikken niet gelijk’, zoals een van de respondenten opmerkte tijdens een interview. Het is het dilemma tussen snelheid en zorgvuldigheid. Alhoewel beide tijdslogica’s vertegenwoordigd werden in het RBT, was de flitsramp logica vaak dominant. Deze logica sloot goed aan bij de normale werkwijze van de veiligheidsregio’s, die vooral is ingericht op kortdurende rampen die snel interventie vergen. Beide tijdslogica’s zijn echter van belang om de lastige politiek-bestuurlijke afwegingen tussen conflicterende belangen en waarden die komen kijken bij de bestrijding van de pandemie op een afgewogen manier te maken. Een consequentie van de dominante flitsramp logica is namelijk dat veel onbesproken blijft. Handelend vanuit het idee van ‘safety first’ en brandhaarden blussen worden andere belangen en waarden zoals de economie, lokale democratie en publieke verantwoording maar ook vragen als wie moet solidair zijn met wie, naar de achtergrond verschoven. Dit uitte zich bijvoorbeeld in het tijdelijk buitenspel staan van gemeenteraden ten aanzien van publieke ruimte en uitgaven. Ook werden jongeren geacht om solidair te zijn met ouderen en was er weinig mogelijk voor kwetsbare gezinnen ondanks de vrees voor een toename van kindermishandeling en huiselijk geweld.

Vanuit de dominante flitsramp-logica is gehandeld alsof verschillende waarden onverenigbaar zijn en daarmee prioritering de enige manier was om hiermee om te gaan. Dat was zeker in die eerste weken van grote onzekerheid omtrent het virus begrijpelijk. Er werd echter al snel kennis omtrent het virus opgedaan terwijl de verschillende waarden en perspectieven, die daarmee naast veiligheid ook een rol hadden kunnen spelen, van ondergeschikt belang bleven. Wij roepen bestuurders daarom op om meer actief verschillende waarden te articuleren en waar mogelijk compromissen hiertussen te smeden, en om burgers inzichten te geven in hoe die compromissen in hoofdlijnen tot stand komen. Nu corona niet langer uit het leven weg te denken is en het draagvlak ten aanzien van maatregelen om het virus te bestrijden lijkt af te nemen, is dit van toenemend belang.

Wij hebben ons onderzoek de titel ‘Leren Dansen’ gegeven, refererend aan de welbekende metafoor van de hamer en de dans die wordt gebruikt voor de verschillende manieren om de corona pandemie onder controle te brengen. Met de metafoor van de dans refereren we aan adaptieve en reflexieve manieren van besturen die nodig zijn om verschillende waarden tijdens de pandemie te accommoderen (Wallenburg et al. 2021). Waar de flits-ramp logica relateert aan de hamer (met kracht proberen het virus zoveel mogelijk een halt toe te roepen), is de holistische logica meer gericht op het leren dansen met het virus (door mee te bewegen en te proberen de praktijk aan te passen aan de steeds veranderende situatie waar het virus de samenleving voor stelt). Omdat het virus lange tijd onder ons zal blijven wordt het leren dansen meer en meer van belang. Leren dansen kan worden bereikt middels adaptief bestuur zoals voorgesteld door de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RV&S 2020). Met deze vorm van besturen wordt getracht te borgen dat er voldoende ruimte is voor afwegingen over wat van waarde is voor gezond en goed (samen)leven. Idealiter worden lastige politieke keuzes daarin niet verscholen achter kennis en expertise en worden onzekerheden en botsende inzichten waar nodig benoemd. Daarbij past dan ook het betrekken van verschillende informatiebronnen en perspectieven. Instituten als het Sociaal Cultureel Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Planbureau doen daartoe ook nadrukkelijk een oproep en daarmee een uitnodiging tot de dans (Planbureaus 2020; 2021). We sluiten ons aan bij deze oproep en hebben laten zien dat binnen de besluitvormingsgremia het potentieel tot dansen al aanwezig is en in de toekomst verder kan worden ontwikkeld.


Beschrijving institutionele structuur

Nederland is verdeeld in vijfentwintig veiligheidsregio’s. De belangrijkste taken van de veiligheidsregio’s zijn het voorkomen en bestrijden van branden, het voorbereiden op rampen en crises en de coördinatie, beheersing en bestrijding daarvan. Infectie-uitbraken, mits groot of dreigend genoeg, horen hier ook bij. Alle Nederlandse veiligheidsregio’s zijn aan het begin van de corona-crisis opgeschaald naar GRIP-4 – het op een na hoogste crisisniveau – omdat er sprake was van een regio-overstijgende crisis. De Minister-President en betrokken ministers vormden samen de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCb). Besluiten van dit MCCb worden eerst landelijk afgestemd in het Veiligheidsberaad, waaraan de voorzitters van de vijfentwintig veiligheidsregio’s deelnemen. Besluiten worden vervolgens regionaal via een aanwijzing neergelegd bij de voorzitters van de veiligheidsregio’s die hieraan uitvoering moeten geven. Hiermee wordt getracht uniformiteit te bereiken in de uitvoering van de maatregelen. Tegelijkertijd hebben de veiligheidsregio’s de ruimte om af te wijken wanneer de voorzitter dat regionaal noodzakelijk acht.

Door de inwerkingstelling van de GRIP-4 procedure aan het begin van de crisis werd het Regionaal Beleidsteam (RBT) dagelijks actief. Dit team bestaat onder andere uit de Voorzitter van de Veiligheidsraad (VVR) – vaak de burgemeester van de grootste gemeente uit de regio – en diens plaatsvervanger, de Algemeen Directeur van de veiligheidsregio en operationeel leiders van het Regionaal Operationeel Team (ROT); de Eenheidschef van de politie en de Hoofdofficier van Justitie; de Coördinerend gemeentefunctionaris en de gemeentelijke directeur Veiligheid; en vanuit de medische hoek de Directeur Publieke Gezondheid (DPG) en de voorzitter van het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ).

Op grond van artikel 39 van de Wet Veiligheidsregio’s krijgt de voorzitter bij een crisis van meer dan plaatselijke betekenis een aantal bevoegdheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid, zoals het afkondigen van noodverordeningen met als doel om effectieve maatregelen zo snel mogelijk te kunnen nemen om een (dreigende) ramp of crisis te bestrijden. Dit betekent kortom dat de voorzitter van de veiligheidsregio de bevoegdheid heeft om het openbare leven in te perken en (delen van) de stad af te sluiten voor publiek indien zich zo’n (dreigend) risico voordoet.

De GGD is als de gemeentelijke gezondheidsdienst verantwoordelijk voor de bestrijding van infectieziekten. De Directeur Publieke Gezondheid (DPG) geeft leiding aan zowel de GGD als de GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) en is als verantwoordelijke voor de GHOR, tevens lid van de directie van de veiligheidsregio. De DPG geeft binnen het veiligheidsdomein integraal advies namens de geneeskundige keten (ook wel de ‘witte kolom’ geheten).

Verwijzingen

Planbureaus (2020). Een doorstart van de samenleving. Briefadvies Planbureaus voor Herstelbeleid.

SCP (Den Haag). https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/Briefadvies-Planbureaus-voor-herstelbeleid-feb2021.pdf

Planbureaus (2020). Aandachtspunten voor een herstelbeleid. Briefadvies Covid-19 Overleg

Planbureaus. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, Planbureau voor de leefomgeving, Centraal Planbureau.

Pueyo, T. (2020). “Coronavirus: De Hamer en de Dans. Hoe de komende 18 maanden eruit kunnen zien, als leiders tijd voor ons winnen”. Medium (blog). March 21 2020. https://medium.com/tomas-pueyo/coronavirus-de-hamer-en-de-dans-96b723d63488.

RV&S. 2020. (Samen)leven is meer dan overleven. Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (Den Haag).

Wallenburg, I., de Graaff, B., Bal, J., Felder, M., & Bal, R. (2021). Dancing with a Virus: Finding new Rhythms of Organizing and Caring in Dutch Hospitals. In J. Waring, J.-L. Denis, A. R. Petersen, & T. Tenbensel (Eds.), Organising care in times of Covid-19: Palgrave.

Filed Under: Regering en beleid Tagged With: besluitvorming, corona, etnografie, GGD

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Foto door Risastla, CC-BY-SA 2.0

Wat zijn de kleine partijen van plan met onze democratie?

Lokale democratie niet verbeterd… maar ook niet verslechterd

De gaande en de komende kiezer: Forum voor Democratie na de breuk

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in