Joost van Spanje (Veni, Vidi, ERC CoG) is hoogleraar Politics aan de Royal Holloway University of London. Zijn team doet onderzoek naar juridische maatregelen tegen anti-immigratiepartijen (in 21 Europese landen sinds 1965) en de effecten van die maatregelen op publieke opinie en stemgedrag. Verder onderzoekt Joost of en hoe nieuwe partijen in de media komen. Joosts boek "Controlling the electoral marketplace" (2017) gaat over electorale effecten van strategieen van gevestigde partijen tegen uiterst linkse en uiterst rechtse partijen (in 15 Europese landen sinds 1944).
Laatste berichten door Joost van Spanje
Haatzaai-processen tegen politici leiden tot meer haatdelicten: Bewijs gevonden in zeven Europese landen tussen 2001 en 2020
Zorgvuldig provoceerde hij de autoriteiten met uitspraken die opzettelijk op het randje waren en profiteerde vervolgens duidelijk van de vervolging, aangezien zowel de groepsbeledigingen als het juridische proces zijn politieke carrière ten goede kwamen.
Nee, dit gaat niet over Geert Wilders. Dit gaat over Jussi Halla-aho, tot voor kort leider van een partij in Finland, genaamd de ‘Finnenpartij.’ Het citaat is van onze Finse collega Heli Askola, die schrijft over een strafvervolging die begon in december 2008 – een maand voordat in Nederland de beslissing werd genomen om Wilders te vervolgen.
In eerdere jaren waren al partijleiders vervolgd voor haatdelicten, zoals Joop Glimmerveen en Hans Janmaat in Nederland, Günter Deckert en Udo Voigt in Duitsland, alsmede John Tyndall en Nick Griffin in het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast was er het proces tegen Daniel Féret, partijleider in België. Na Halla-aho en Wilders zouden er nog meer volgen. De bekendste daarvan is de Franse partijleider Marine Le Pen, die in 2015 voor de rechter stond.
Effecten
Welke effecten heeft zulke strafvervolging? Er zijn allerlei beoogde effecten, waaronder creëren van bewustzijn, het bevestigen van de anti-discriminatienorm, het beschermen van minderheden, en het bijeenhouden van de multiculturele samenleving. De twee eerstgenoemde doelen zullen deels behaald worden als het proces vlotjes verloopt, maar wat betreft de twee laatstgenoemde bestaat gerede twijfel.
Immers, naast bedoelde zijn er ook onbedoelde effecten van strafvervolging van politici voor haatdelicten. Voor drie onbedoelde effecten is er in het kader van ons NWO Vidi-onderzoeksproject bewijs gevonden. Twee van die drie neveneffecten heeft Joost al uitgelegd in een uitzending van Nieuwsuur vorig jaar. We vatten die twee hieronder even samen.
Ten eerste hebben we, na onderzoek in vijf Europese landen sinds 1990, geen enkel geval gevonden waarin politici die voor het gerecht gesleept zijn daardoor stemmen verloren. Integendeel, in sommige gevallen wonnen ze juist stemmen, zoals Wilders zowel in 2009 als in 2016. Wilders trok extra stemmen onder kiezers die kritisch zijn over immigratie- en integratiebeleid. Het kabinet-Rutte I –wellicht het meest rechtse naoorlogse kabinet in ons land– had waarschijnlijk nooit gevormd kunnen worden zonder de beslissing om Wilders te vervolgen. Ook Marine Le Pen lijkt stemmen te hebben gewonnen onder kiezers die haar proces volgden. Daarnaast was er bij die groep een stijging van de legitimiteit van haar partij.
Ten tweede concludeerden we dat de vervolging van Wilders het vertrouwen in democratie en rechtspraak heeft ondermijnd. Dit maakten we op uit een reeks experimenten en enquêtes – plus een enquête waarvan het veldwerk toevallig plaatsvond ten tijde van het eerste vonnis in het tweede Wildersproces, in 2016. Ook dit effect deed zich voor onder burgers die Wilders’ harde immigratiebeleid onderschrijven. Het gaat hier om een groep van circa vier miljoen burgers, die sowieso al laag scoorden op vertrouwen. Er zijn sterke aanwijzingen dat de Wildersprocessen het vertrouwen van deze groep jarenlang steeds meer heeft ondergraven.
Haatdelicten
En nu hebben we bewijs voor een derde effect. Dat is een effect op haatdelicten. Haatdelicten zijn vergrijpen met als motief haat vanwege afkomst, handicap, of een ander beschermd criterium. Voorbeelden zijn belediging vanwege huidskleur en mishandeling vanwege seksuele geaardheid.
Eerder onderzoek door collega’s (bijvoorbeeld hier en hier) suggereert dat sommige burgers van de dominante sociale groep in een buurt of land zich menen te moeten ‘verdedigen’ als leden van een ‘andere’ groep er komen wonen. Dit in een poging om hun dominante status te bevestigen. Bovendien verwachten ze vaak ermee weg te komen – vooral als hun mikpunt, bijvoorbeeld moslims, in de samenleving gemiddeld op weinig sympathie kunnen rekenen.
Op het moment dat een politiek leider voor die ‘verdediging’ juist ter verantwoording wordt geroepen, is onze redenering, dan levert dat bij die burgers negatieve gevoelens op en wellicht ook de behoefte om de dominante status nog nadrukkelijker te onderstrepen. Dat vertaalt zich soms in vergelding via haatvergrijpen, opnieuw tegen die ‘anderen.’ Dit brengt ons bij onze theoretische verwachting dat haatzaai-processen tot meer haatdelicten leiden.
Politierapporten en tweets
We toetsen deze verwachting op basis van twee soorten data: politierapporten en tweets. De politierapporten bevatten geregistreerde haatdelicten op maandelijkse of dagelijkse basis in acht verschillende landen, elk gedurende drie tot twintig jaar. Hiermee onderzoeken we 15 processen tegen een dozijn politici tussen 2001 en 2020.
We analyseren gegevens over allerlei vormen van haatdelicten, offline en online, met allerlei ideologische en haatmotieven en door allerlei typen daders, plus nieuwsverslaggeving. Verder doen we placebo tests: we contrasteren de groepen waar we effecten verwachten met andere groepen, zoals gehandicapten. Ook controleren we voor effecten van terreuraanslagen, het Brexit-referendum, de Nieuwjaars-aanrandingen te Keulen, pogingen tot partijverboden in Duitsland en Slowakije, en andere rechtszaken tegen politici in Griekenland en Slowakije.
Een zwak punt van het gebruik van politierapporten is dat ze geen perfecte afspiegeling zijn van het aantal haatdelicten. Dus als we een effect vinden kan dit komen doordat een proces de aangiftebereidheid bevordert, of de focus van politieagenten verlegt naar haatmisdaden.
Daarom hebben we ook een tweede databron, namelijk Twitter. Hierbij focussen we op het tweede Wildersproces. Elk uur tussen 1 januari 2014 en 27 augustus 2021 hebben we wereldwijd alle tweets geteld die het woord “Marokkanen” bevatten. Daarnaast telden we het aantal tweets waarin Nederlanders van Marokkaanse afkomst op een beledigende of bedreigende manier worden beschreven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het scheldwoord waarmee oud-politicus Rob Oudkerk deze groep in 2002 aanduidde.
Pieken
Wat we vinden zijn pieken in haatdelicten. In sommige zaken vinden we die piek direct na de start van een vervolging, in andere kort na veroordeling. Bij vrijspraak vinden we nooit een piek. Elke piek vlakte binnen enkele dagen snel af – net als eerder gevonden na beladen rechtszaken in de VS, zoals de zaak-Rodney King in 1992 en het proces tegen O.J. Simpson in 1995. Het gaat hier wellicht om vrij vluchtige negatieve gevoelens.
Wat betreft consistentie van de impact is een haatzaai-proces te vergelijken met een terreuraanslag. We vinden bewijs voor 7 van de 12 politici, waaronder alle causes célèbres als Halla-aho, Wilders en Le Pen. Dit betreft 7 van de 8 onderzochte landen. Het enige land waar we geen bewijs vinden is Slowakije. Dit kan te maken hebben met het feit dat de Slowaakse data niet uitgesplitst zijn (bijvoorbeeld naar haatmotief of type haatdelict) en met de veelal bekritiseerde werkwijze van de Slowaakse politie op dit gebied.
De resultaten van placebo tests zijn zoals we verwachten: bijvoorbeeld, het Wildersproces had effect op racistische haatmisdrijven maar niet op antisemitische. Daarnaast vinden we, zoals verwacht, sterkere effecten op niet-gewelddadige dan op gewelddadige haatdelicten. Ook volgens verwachting is een snellere impact op online dan op offline haatmisdaden.
Hoe groot zijn de effecten? De toename in haatdelicten varieert van 14% tot wel 500%. Zie de tabel voor een samenvatting van de bevindingen per land. We beperken ons in de tabel tot haatvergrijpen jegens de groep waaraan de politicus refereerde in de gewraakte uitspraken.
In onze Twitterdata zien we pieken na de aankondiging van de beslissing om Wilders te vervolgen op 9 oktober 2014, na de dagvaarding op 8 maart 2016, en na de veroordelingen op 9 december 2016 en, in hoger beroep, op 4 september 2020. Zelfs gecontroleerd voor het totaal aantal Marokkanen-tweets en na het uitfilteren van alle retweets varieert de toename na de veroordelingen van 222% tot liefst 1.363%. Zie de figuur voor aantallen tweets per uur rond het tijdstip van het vonnis, op 9 december 2016 om 11u25 ’s ochtends.
En de publieke uitspraken waarvoor al die politici zijn vervolgd, hadden die geen impact? Nee, we vinden geen enkel consistent effect op het aantal haatdelicten na uitspraken waarvoor deze politici zijn vervolgd. Dit zet vraagtekens bij één van de redenen voor vervolging – en bij de term ‘haatzaaien.’ Natuurlijk is het mogelijk dat haatzaaien op lange termijn wel effect sorteert. Maar voor zover wij kunnen onderzoeken is het niet het haatzaaien dat tot meer haatmisdaden leidt, maar de strafvervolging voor dat haatzaaien.
Afweging
De impact is groot. Bijvoorbeeld, volgens onze modellen leverde het tweede Wildersproces 83 haatdelicten op die anders niet zouden zijn begaan. En zoals Gladfelter, Lantz en Ruback (2017, p.56) schrijven, “[v]oor slachtoffers kan het doelwit zijn van groepslidmaatschap langdurige gevolgen hebben voor het psychisch welzijn, waaronder een grotere angst voor misdaad en een groter gevoel van kwetsbaarheid. Voor de samenleving is de kans groter dan bij andere misdaden dat haatmisdrijven leiden tot vijandigheid, vergelding en algemene onrust in de gemeenschap.” Sowieso lijkt ons elk haatdelict er één te veel.
Tot slot terug naar Finland. Askola schrijft: “[i]n sommige opzichten voldeed de vervolging van Halla-aho aan de progressieve doelstellingen van het mobiliseren van wetten tegen haatzaaien: zijn uiteindelijke veroordeling door het Hooggerechtshof was een teken dat zijn opruiende discours officieel werd verworpen en de publieke tolerantie jegens minderheden werd opnieuw bevestigd. Dit is echter tegen hoge kosten gerealiseerd.” Die kosten omvatten vier jaar procesvoering en immigratiekwesties die de politiek gedurende lange periodes domineerden. Intussen verviervoudigde het aantal stemmen op Halla-aho’s partij. Bovendien zou het vertrouwen in rechtspraak en democratie een knauw kunnen hebben gekregen en leidde de start van zijn proces tot meer haatdelicten.
Wegen deze onbedoelde effecten op tegen bedoelde effecten van een dergelijk proces? Die vraag is niet aan ons om te beantwoorden – maar, vinden wij, ook onbedoelde effecten moeten meegenomen worden in de afweging om al dan niet tot vervolging over te gaan.
Met dank aan de vele collega’s die hebben geholpen. Speciale dank aan Laura Jacobs, Roderik Rekker, Lisanne Wichgers en Sjifra de Leeuw, die op het project hebben gewerkt. Laura en Roderik hebben inmiddels hun eigen onderzoeksbeurzen gewonnen (FNRS en NWO Veni, respectievelijk), terwijl Lisanne en Sjifra (cum laude) zijn gepromoveerd en momenteel werken als postdoc voor hoogleraren in de VS (aan Stanford en UC Davis, respectievelijk). Ook dank aan NWO voor financiering van het project door middel van Joosts Vidi-beurs 452-14-002 ‘Defending or Damaging Democracy?’ van 1 oktober 2016 tot 1 oktober 2021.
Afbeelding: Geert Wilders Praha 2019 door David Sedlecký.
Vervolging Wilders ondermijnde vertrouwen in democratie en rechtspraak
Afgelopen vrijdag werd Geert Wilders in hoger beroep door het gerechtshof Den Haag opnieuw veroordeeld voor groepsbelediging naar aanleiding van een incident in 2014 waarbij hij zijn achterban vroeg of zij “meer of minder Marokkanen” wilden. Wat was de impact van zijn vervolging op het politiek vertrouwen van burgers? De afgelopen jaren deden wij onderzoek naar deze vraag. Onze bevindingen worden binnenkort gepubliceerd in de ‘British Journal of Political Science.’
Ons onderzoek laat zien dat de strafvervolging van Wilders een negatief effect heeft gehad op het vertrouwen in de democratie en de rechtspraak. Deze aantasting van vertrouwen vonden we niet alleen onder PVV-kiezers, maar ook onder andere burgers die negatief staan tegenover de multiculturele samenleving. Onder voorstanders van de multiculturele samenleving nam het vertrouwen niet af, maar we vonden evenmin aanwijzingen voor een toename van vertrouwen bij deze groep.
Het survey-experiment
Wij baseren deze bevindingen op drie studies die met verschillende onderzoeksdesigns nagenoeg dezelfde resultaten opleverden. De eerste studie was gericht op het vaststellen van een oorzakelijk verband door middel van een ‘survey-experiment.’ In de weken voor de veroordeling van Wilders in 2016 werden 1.070 deelnemers aan een online vragenlijst willekeurig ingedeeld in verschillende condities. In de experimentele conditie lazen zij een fictieve tekst waarin stond dat was uitgelekt dat Wilders zou worden veroordeeld, terwijl aan respondenten in een controleconditie een neutraal bericht werd gepresenteerd.
Tegenstanders van de multiculturele samenleving die lazen dat Wilders zou worden veroordeeld hadden na afloop beduidend minder vertrouwen in de democratie en de rechtspraak dan deelnemers met dezelfde opvattingen in de controleconditie. Na afloop werd de respondenten vanzelfsprekend medegedeeld dat de berichten fictief waren en dat er op dat moment nog niets bekend was over de uitspraak van de rechtbank. De bevindingen van dit experiment zijn te zien in Figuur 1.
Figuur 1. De resultaten van het survey experiment. ‘Assimilationists’ verwijst naar burgers die kritisch staan tegenover de multiculturele samenleving, ‘multiculturalists’ zijn voorstanders van multiculturalisme, ‘moderates’ hebben een opvatting daartussenin. De drie groepen waren ongeveer even groot.
Het quasi-experiment
Hoewel dergelijke survey-experimenten ons veel kunnen vertellen over oorzaak-gevolg relaties, is een nadeel dat dit type onderzoek in een relatief kunstmatige context plaatsvindt. Om na te gaan of dezelfde afname van vertrouwen ook in de ‘echte wereld’ plaatsvond toen Wilders enkele weken later daadwerkelijk werd veroordeeld, voerden we daarom nog een tweede studie uit. Dit onderzoek was een ‘quasi-experiment’ waarin we keken wat er in de 48 uur na de uitspraak tegen Wilders op 9 December 2016 gebeurde met steun voor de democratie en de rechtspraak. We konden hiervoor gebruikmaken van data van het LISS-panel omdat de negende golf van dit vragenlijstenonderzoek toevallig net voor de uitspraak van de rechter begon. Daarom konden we 223 respondenten die de vragenlijst net ná de veroordeling van Wilders invulden vergelijken met 1.671 deelnemers die dit net vóór deze uitspraak deden.
De resultaten, die afgebeeld zijn in Figuur 2, laten zien dat tegenstanders van de multiculturele samenleving in de 48 uur na het vonnis minder vertrouwen hadden in de democratie en de rechtspraak. Dit gold zowel in vergelijking met hun eigen opvattingen een jaar eerder als in vergelijking met tegenstanders van de multiculturele samenleving die de vragenlijst net vóór de uitspraak invulden. Wederom was er geen sprake van een toename van vertrouwen onder voorstanders van de multiculturele samenleving direct na het vonnis.
Figuur 2. De resultaten van het quasi-experiment. ‘Assimilationists’ verwijst naar burgers die kritisch staan tegenover de multiculturele samenleving, ‘multiculturalists’ zijn voorstanders van multiculturalisme, ‘moderates’ hebben een opvatting daartussenin. De drie groepen waren ongeveer even groot.
De panelstudie
Na deze twee studies bleef er nog één vraag onbeantwoord, namelijk of de vervolging van Wilders alleen op korte termijn of ook op langere termijn een negatieve impact heeft gehad op vertrouwen in de democratie en de rechtspraak. In het quasi-experiment leek de impact van de veroordeling na 48 uur weer weg te trekken (zie Figuur 2), maar het is denkbaar dat de jarenlange berichtgeving over de vervolging van Wilders uiteindelijk toch ook op langere termijn een uitwerking heeft gehad. Daarom voerden we tenslotte nog een ‘panelstudie’ uit waarin we keken hoe het vertrouwen van burgers in de democratie en de rechtspraak zich ontwikkelde tussen 2008 en 2017, wat de hele periode dekt van de eerste strafvervolging tegen Wilders en van zijn tweede vervolging tot kort na de eerste uitspraak. We konden hiervoor gebruikmaken van negen golven van het LISS-panel, waarin dezelfde 15.067 deelnemers elk jaar een vragenlijst invulden.
De resultaten laten zien dat de verschillende centrale gebeurtenissen in de vervolging van Wilders, zoals het moment dat de vervolging werd ingesteld en het vonnis van de rechter, grofweg samenvielen met een daling van vertrouwen in de rechtspraak onder tegenstanders van de multiculturele samenleving. Wederom was er geen sprake van een toename van vertrouwen onder voorstanders van de multiculturele samenleving. Bij de bevindingen van deze panelstudie moet wel de kanttekening worden geplaatst dat dit patroon alleen te zien was na statistische controle voor een aantal andere factoren en dat het niet zeker is of deze ontwikkeling over de jaren heen daadwerkelijk kan worden toegeschreven aan de vervolging van Wilders. Desalniettemin zijn de bevindingen van deze panelstudie consistent met de mogelijkheid dat de strafvervolging van Wilders ook op langere termijn een negatieve impact heeft gehad op het vertrouwen van burgers.
Vier mogelijke verklaringen
Op basis van deze drie studies concluderen wij dat de vervolging van Geert Wilders een aanzienlijke, en mogelijk langdurige, negatieve impact heeft gehad op het vertrouwen in de democratie en de rechtspraak onder het substantiële gedeelte van de Nederlandse bevolking dat negatief staat tegenover multiculturalisme. In ons artikel dragen we vier mogelijke verklaringen aan voor deze afname van vertrouwen.
De eerste uitleg is dat tegenstanders van de multiculturele samenleving het simpelweg oneens waren met de vervolging van Wilders en dit vertaalden in een lager vertrouwen. De tweede verklaring is dat tegenstanders van multiculturalisme zich door het Wilders-proces geschonden voelden in hun recht op vrijheid van meningsuiting en democratische vertegenwoordiging. Een derde interpretatie is dat burgers zich hebben laten beïnvloeden door de retoriek van Wilders zelf, die zijn proces consequent heeft uitgelegd als een politiek gemotiveerde vervolging door bevooroordeelde rechters en officieren van justitie. De vierde verklaring voor de afname van vertrouwen is dat de rechtspraak door de vervolging van Wilders meer ‘gepolitiseerd’ is geraakt. Burgers hebben meestal meer vertrouwen in instituties die verder van het politieke spel afstaan. Normaal gesproken geldt dit ook voor de rechterlijke macht, maar de vervolging van een politicus zou hier enige afbreuk aan kunnen hebben gedaan.
Hoewel ons onderzoek geen uitsluitsel kan geven over welk van deze vier mechanismen de beste verklaring biedt voor de afname van politiek vertrouwen tijdens het Wilders-proces, lijken de precieze patronen in de resultaten (die buiten de reikwijdte van deze blog vallen) het meeste in lijn met de tweede verklaring dat tegenstanders van de multiculturele samenleving zich geschonden voelden in hun democratische rechten.
Deze resultaten sluiten aan bij drie andere studies: twee experimenten (beide door Lisanne Wichgers, Laura Jacobs en Joost van Spanje) over een fictieve vervolgingsbeslissing en een onderzoek (door Joost van Spanje en Claes de Vreese) over de beslissing van het Hof Amsterdam in 2009 waarmee de vervolging van Wilders begon. In alle drie deze gevallen was er sprake van een afname van democratische steun onder mensen die kritisch zijn over immigratie en integratie, eenzelfde effect dus als in de hierboven besproken studies. Verder passen onze bevindingen bij analyses van het eerste Wildersproces. Vertrouwen in de rechtspraak bleef weliswaar onaangetast gedurende dat proces (opnieuw onderzoek van Joost van Spanje en Claes de Vreese), maar vertrouwen in de rechtsstaat daalde licht door de media-aandacht en herstelde zich na de vrijspraak in 2011 (onderzoek van Jan Kleinnijenhuis en Wouter van Atteveldt).
Uiteindelijk blijft het een normatieve vraag of het wenselijk is dat politici worden vervolgd voor uitspraken zoals die van Geert Wilders. Een statistisch onderzoek zoals het onze kan die vraag niet beantwoorden. Toch bieden onze bevindingen alle aanleiding om de repercussies voor politiek vertrouwen mee te nemen in toekomstige beslissingen over strafvervolging van politici.
Afbeelding: Tingey Injury Law Firm via Unsplash.
Zulke grote kracht
Hoe gaan kiezers reageren op een eventuele splitsing binnen FvD? Wordt het moeilijk voor beide kampen, net als bij de scheuring van een andere succesvolle nieuweling, 50Plus, in 2014? Wetenschappelijk onderzoek daarnaar suggereert felle kiezersreacties – maar geen blijvende.
“Ik snap niet dat je met zulke grote kracht in je eigen voet schiet.” Met die woorden haalde Dorien Rookmaker, Eerste Kamerlid voor FvD, afgelopen donderdag in NRC Next uit naar het partijbestuur. Rookmaker zei te overwegen uit de partij te stappen. Openlijk koos ze de kant van medesenator Henk Otten, die in juli door dat bestuur aan de kant werd gezet: “Die is natuurlijk als een hond behandeld.”
Rookmakers uitspraken zetten de twist in de partij opnieuw in de schijnwerpers. “En,” zo merkt Rik Rutten terecht op in zijn NRC Next-artikel, “met Rookmakers kritiek – en mogelijke vertrek – wordt het voor het bestuur een stuk lastiger Otten weg te zetten als een eenzame stoorzender.” Otten heeft aangekondigd een partij op te richten. Als hij dat doet, zou dat de ruzie promoveren tot een splitsing.
Hoe aantrekkelijk wordt Otten?
Hoe zouden kiezers dan reageren? Allereerst hangt dat ervan af hoe aantrekkelijk Ottens partij zou worden. Historisch gezien heeft hij tegenwind: nieuwelingen maken bij Tweede Kamerverkiezingen weinig kans. Slechts 18 van de 183 partijen die sinds 1948 voor het eerst meededen aan zulke verkiezingen (10%) veroverden een zetel. En dat gold voor slechts zes van de 43 afsplitsingen (14%).
Wat mogelijk gunstig is voor Ottens nieuwe partij is dat FvD-leider Thierry Baudets profiel voor de meeste kiezers allicht te extremistisch is. Er heerst, aldus Otten in het Nederlands Dagblad van 2 augustus, een strijd van “de Ottianen versus de Borealen.” Hij vindt de koers onder Baudet te rechts en wil een klassiek liberale partij. Het zou kunnen dat een deel van de FvD-aanhang die wens deelt.
Toch levert dat waarschijnlijk nog geen zetels op. Ottens partij zou wellicht lijken op die van ex-VVD’er Rita Verdonk of die van ex-PVV’ers Hero Brinkman, Louis Bontes en Joram van Klaveren. Hun pogingen mislukten. Op papier heeft Otten de grootste kans als hij zich tegen immigratie keert, zoals 17 partijen sinds 1948. Drie daarvan bemachtigden zetels bij eerste deelname; dat is 18%.
Is het dan geen voordeel dat Otten al een Senaatszetel heeft? Niet echt: 25 van de 183 eerdere nieuwe partijen hadden ook één of meer zetels. Van die 25 behaalden er niet meer dan vier (16%) een Tweede Kamerzetel bij de eerste verkiezing onder nieuwe vlag: DS’70 en PPR (beide 1971), PVV (2006) en Denk (2017). Eén van degenen die in 2017 hun zetel juist verloren was oud-50Plus-lid Norbert Klein.
Klein, destijds één van de twee Tweede Kamerleden van 50Plus, zette een heuse partijscheuring in gang. Als fractieleider kreeg hij het aan de stok met het andere Kamerlid, Martine Baay-Timmerman. Toen het partijbestuur haar kant koos, vormde Klein zijn eigen ‘50Plus.’ Toen was het opeens ‘50Plus/Klein’ versus ‘50Plus/Baay.’ Bij de verkiezingen van 2017 bleef Klein steken op 0,03%.
Felle maar geen blijvende reacties
Die 50Plus-crisis geeft wellicht enig inzicht in kiezersreacties op de eventuele splitsing bij FvD. Voor een recent wetenschappelijk artikel analyseerden mijn UvA-collega Rachid Azrout en ik antwoorden van een representatieve steekproef van 2.189 kiezers op een herhaalde enquête (over de jaren 2013-2016) gecombineerd met gegevens van 6.810 alinea’s nieuwsberichten over 50Plus en haar leiders.
Soms helpt de werkelijkheid de wetenschap een handje. We hadden het geluk dat de crisis uitbrak toen kiezers in onze enquête voor een vierde keer werden ondervraagd. Dus konden we een dubbele vergelijking maken: van dezelfde kiezers over tijd, en van hen die toevallig voor het uitbreken van de partijcrisis de vragenlijst hadden ingevuld met hen die dit erna deden. We trokken drie conclusies.
Eén: negatieve aandacht kost stemmen, dus de volkswijsheid ‘alle aandacht is goed’ gaat duidelijk niet op. Twee: verwachte effectiviteit is voor kiezers van groot belang. Door aandacht voor partijruzie verwachtten kiezers dat 50Plus politiek minder voor elkaar zou krijgen. Daardoor haakten ze af. Drie: na een maand waren effectiviteit en stemkans nog steeds laag, maar na twee jaar waren beide hersteld.
Kortom: heftige reacties, die echter korter duren dan twee jaar. Maar wat zegt dit over de toekomst van FvD? Er zijn overeenkomsten: beide zijn electoraal en financieel succesvolle nieuwe partijen met een sterk gecentraliseerde macht van enkele partijbonzen – die fel ruziemaken in de media over fraude en zetelroof, waarbij tevens sprake is van splitsing en van de oprichting van weer een nieuwe partij.
Verschillen FvD en 50Plus
Er zijn ook verschillen. Enerzijds is FvD electoraal sterker dan 50Plus en heeft het vijfmaal zoveel leden. Dat houdt de partij wellicht voor kiezers aantrekkelijk, ondanks het gekibbel. Bovendien kan FvD leren van fouten die 50Plus in 2014 maakte. Anderzijds zou de FvD-achterban sneller kunnen afhaken, omdat de partij nieuwer is en minder tijd heeft gehad om haar kiezers aan zich te binden.
Verder is FvD kwetsbaarder, omdat het meer concurrentie heeft. Zouden kiezers die denken dat FvD weinig voor elkaar gaat krijgen niet terugkeren naar VVD of CDA – of PVV? Het lijkt er immers op dat dat juist een reden was dat veel kiezers overstapten van PVV naar FvD: de PVV stond geïsoleerd, en FvD zou wel het door hen gewenste beleid helpen uitvoeren. En zich niet in eigen voet schieten.
Met zulke grote kracht.
Afbeelding: “Thierry Baudet Binnenhof” door Roel Wijnants (via Flickr).
Sociaaldemocratie vs radicaal-rechts: Verlos ons van de fake experts
Vorige week was er een boeiend debat op Twitter over de Deense verkiezingen. Zeker een dozijn wetenschappers mengden zich in dat genuanceerde, feitelijke debat, gebaseerd op verscheidene wetenschappelijke studies. En in nieuwsmedia? Veel fake experts. Met een heel ander verhaal.
“Hoe je radicaal-rechtse partijen klein krijgt.” Afgelopen zaterdag sloeg ik het opiniekatern van NRC Handelsblad open en zag een column met die kop. Zelf zou ik na vijftien jaar wetenschappelijk onderzoek op dat terrein het antwoord op die – overigens volstrekt partijdige – vraag niet goed weten. Gelukkig was daar de column van Maarten Boudry. Hij werkt aan de Universiteit Gent. Een expert.
Boudry begint zijn column in eigen land, waarin hij ongetwijfeld bij uitstek expert is. Hij legt uit dat “de belangrijkste reden” voor de “zwarte zondagen” waarop Vlaams Belang (VB) zegeviert is: “zij die er hun grootste afschuw over uitspreken” en een cordon sanitaire rondom de partij hebben gelegd. Immers, de zeges van die anti-immigratiepartij zijn veroorzaakt door het cordon, aldus Boudry.
Heel interessant. Zelf heb ik daar in die vijftien jaar onderzoek nooit empirisch bewijs voor gevonden. Wel heb ik, net als mijn collega Teun Pauwels, bewijs gevonden voor het omgekeerde effect. Althans, in combinatie met het overnemen van haar thema’s verloor VB juist kiezers vanwege het cordon – net als andere anti-immigratiepartijen en communisten in vijftien landen in afgelopen decennia. Zie mijn boek.
Boudry ziet het anders: het cordon gaf de “anti-establishmentpartij” een “slachtofferrol (..) De kiezer die zijn middelvinger wilde opsteken in het stemhokje wist sindsdien welk bolletje hij moest kleuren.” Ook hiervoor ken ik geen bewijs. Daarentegen is er wel bewijs dat VB-stemmen net zo vaak ideologisch gemotiveerd zijn als stemmen op andere partijen. Hoezo “middelvinger”?
***
Vrolijk vervolgt Boudry: “Als je een rechts-radicale partij klein wilt krijgen moet je zelf een sterk verhaal ontwikkelen over de thema’s die zij electoraal uitbuit.” Boudry spreekt zichzelf hier tegen: immers, hierboven had hij het over “anti-establishment”-stemmen en des kiezers “middelvinger” – niet over inhoudelijke thema’s. Daarnaast is het voorbeeld dat hij hierbij geeft ongelukkig gekozen.
Dat voorbeeld is namelijk de Deense sociaaldemocratische partij. Die “partij won glansrijk de verkiezingen en vermorzelde de rechts-populistische Volkspartij,” aldus Boudry. Maar ten eerste zou ik een verlies van 0,4 procentpunt niet gauw als glansrijke winst kwalificeren. Ten tweede was slechts 9% van de sociaaldemocratische stemmen afkomstig van de Volkspartij. Hoezo “vermorzelde”?
Als Boudry de moeite had genomen om even op Twitter te kijken, dan had hij een prachtig debat kunnen volgen tussen experts over precies dit punt. Zeker twaalf onderzoekers uit zeker vijf landen met expertise op dit gebied mengden zich in een genuanceerd debat op het scherp van de snede op basis van feiten en van verscheidene wetenschappelijke studies, met oog voor de Deense context.
Wellicht heeft Boudry die discussie net even gemist. Of hij echoot gewoon een narratief dat overal te lezen is, waarbij CNN en The Telegraph bijvoorbeeld in een kop een verband legden tussen de “verkiezingszege” van de sociaaldemocraten en hun “anti-immigratiehouding.”
Niet getreurd, ik blader gewoon door in NRC. En zowaar wordt nog een expert opgevoerd. Een politicoloog zelfs.
***
Het is Kemal Rijken. Die schrijft: “Vanaf eind jaren negentig trokken sociaal-democratische kiezers naar de (..) Volkspartij (DF).” Belangrijk om te vermelden is dat hij het hier heeft over een kleine minderheid van DF-stemmers. Want die komen voor zover bekend meestal niet van links. Het nieuwe migratieplan, vervolgt Rijken, liet “veel sociaal-democratische kiezers terugkeren op het oude nest.”
Maar ten eerste kwam als gezegd maar 9% van die kiezers van DF. Ten tweede is onbekend of dit kiezers zijn die eerder op sociaaldemocraten stemden – en zo ja, waarom ze terugkeerden. Ten derde stond tegenover die toestroom van DF-kiezers een vlucht van kiezers naar andere linkse partijen. Ten vierde helpt, in het algemeen, aandacht voor immigratiethema’s de sociaaldemocraten nou juist niet.
Niettemin stelt Rijken: “Willen de Nederlandse sociaal-democraten hun oorspronkelijke aanhang terugwinnen, dan moeten zij (..) migratie aanpakken.” Wie is die oorspronkelijke aanhang dan? En zoals boven gesteld is dit maar één kant van het verhaal: tegelijkertijd zouden er kiezers switchen naar GroenLinks of D66. En aandacht voor immigratie leidt af van thema’s die de PvdA veel beter liggen.
Een empirische studie van Tarik Abou-Chadi (Universiteit Zürich) en Markus Wagner (Universiteit Wenen) schetst dat migratiedilemma wellicht het best. Hun conclusie, op basis van 22 landen sinds 1975, is dat sociaaldemocraten het gemiddeld juist niet beter doen als ze zich tegen immigratie keren. Nu gaat het hier maar om één studie, maar het is raar om zomaar het tegenovergestelde te beweren (zie ook deze aflevering van de Stuk Rood Vlees podcast).
***
Rijken ziet ook verschillen tussen landen over het hoofd. In Denemarken heeft het linkse blok goede kans om het grootste te worden. Een strategie die vrij neutraal uitwerkt voor sociaal-democraten en positief voor andere linkse partijen levert dan wellicht een sociaal-democratische premier op. In Nederland daarentegen is zo’n scenario onwaarschijnlijk en ligt die strategie dus niet voor de hand.
Had men bij NRC even op Twitter gekeken, of een electoraal onderzoeker gebeld, dan had men gezien dat de discussie inmiddels al veel verder was gekomen dan de feitenvrije overpeinzingen van Boudry en Rijken. En dan had men bovendien zo een twaalftal wetenschappers kunnen vinden met daadwerkelijke expertise op dit gebied. En had men wellicht twee stukken kunnen plaatsen van experts.
En geen stukken van fake experts.
Dood in Brazilië
Vorige week is Jair Bolsonaro gekozen tot president van Brazilië. Op 1 januari wordt hij ingezworen. Volgens de leer van de weerbare democratie is ingrijpen vereist om moord op de democratie te voorkomen. Maar tevoren is geen adequate manier vastgelegd om dat te doen. [Read more…] about Dood in Brazilië