• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
StukRoodVlees

Politicologie en actualiteit

  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

Rens Vliegenthart

Rens Vliegenthart (1980) is hoogleraar en leerstoelhouder Strategische Communicatie aan de WUR. In zijn onderzoek houdt hij zich bezig met de interactie tussen media en politiek en de effecten van mediaberichtgeving op kiezers.

Website: http://rensvliegenthart.com

@rensvl volgen

Laatste berichten door Rens Vliegenthart

Mediaberichtgeving en de zwevende kiezer

door Rens Vliegenthart 30/01/2017 0 Reacties

Volatiliteit is een kenmerk van Westerse democratieën geworden en dat geldt zeer zeker ook voor Nederland. De kiezer is steeds minder honkvast, twijfelt meer en langer en verandert regelmatig van stemvoorkeur. Voor de komende verkiezingen lijkt dat meer dan ooit het geval: 70 procent van de kiezers zou nog ‘zwevend’ zijn en niet zeker van de stemkeuze. In een recent gepubliceerde studie (paywall) in Political Communication bekijken Sabine Geers en Linda Bos hoe mediaberichtgeving van invloed is op veranderingen in stemvoorkeuren van individuele kiezers gedurende de laatste twee weken van de Nederlandse verkiezingscampagne van 2012. Het is een mooi voorbeeld van onderzoek naar media-effecten gedurende campagnetijd, waar ik enige weken terug een langer blog over schreef.

 

Inhoudsanalyse en panelsurvey

Geers en Bos richten zich op drie inhoudskarakteristieken van mediaberichtgeving: (1) de aandacht voor politieke onderwerpen; (2) de aandacht voor partijen en (3) de evaluatie van partijen. Hiervoor voeren zij een uitgebreide inhoudsanalyse uit van berichtgeving in dagbladen en op televisie. Die gegevens combineren ze met een panelsurvey (herhaald vragenlijstonderzoek onder dezelfde respondenten) uitgevoerd door TNS/NIPO, waarbij op respondentsniveau naar mediagebruik wordt gevraagd. Vervolgens wordt er gekeken of de media-inhoud die respondenten (grofweg) hebben geconsumeerd invloed heeft op veranderingen in hun stemvoorkeuren.

 

Nieuws doet ertoe

De resultaten zijn in lijn met eerdere bevindingen over media-effecten gedurende verkiezingscampagnes. Ten eerste doet aandacht voor ‘eigen’ onderwerpen ertoe (issue ownership): als mensen een bepaalde partij met een bepaald onderwerp associëren en dat onderwerp krijgt veel media-aandacht dan zal de steun voor de betreffende partij toenemen. Ten tweede is zichtbaarheid belangrijk – zij het maar in beperkte mate: hoe zichtbaarder de partij, hoe meer de steun zal toenemen. Ten derde doet de evaluatie er sterk toe: positief nieuws voor partijen (bijvoorbeeld over hun optreden in debatten of hoe ze er in de opiniepeilingen voorstaan) trekt kiezers aan. In de laatste twee weken van de campagne veranderde nog 24 procent van de kiezers van voorkeur.

 

Spannend einde

In het laatste dagen voor de verkiezingen is er nog een hoop te winnen (en verliezen) voor de verschillende partijen. Zij zullen er dan ook alles aan doen hun eigen onderwerpen op de agenda te krijgen en zelf op een positieve manier in beeld te komen: het kan voor een flink gedeelte hun electorale lot bepalen.

 

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Media, Politieke partijen Tagged With: issue ownership, media-aandacht, media-effecten, verkiezingscampagnes, volatiliteit

Journalisten kunnen grote invloed op verkiezingsuitslag hebben

door Rens Vliegenthart 12/12/2016 3 Reacties

Het zal u niet ontgaan zijn: ook in Nederland komen de verkiezingen er weer aan. Politieke partijen zijn in voorbereiding op hun campagne (of worden haastig opgericht), peilingbureaus zijn weer druk met het in kaart brengen van de wekelijkse stemvoorkeuren van de Nederlandse bevolking en ook journalisten draaien zich warm met bespiegelingen over prestaties van en kansen voor de diverse lijsttrekkers en over de belangrijke politieke onderwerpen voor de aankomende campagne. Een belangrijke vraag is of en hoe die mediaberichtgeving invloed heeft op stemvoorkeuren. Belangrijk, maar niet zo eenvoudig te onderzoeken, zeker niet in een tijd waarin burgers aan (politieke) informatie van een veelheid van bronnen blootgesteld worden.

 

Onderzoeken van media-effecten

In de context van verkiezingscampagnes zijn er grofweg drie manieren om media-effecten te onderzoeken. Een eerste manier is de combinatie van herhaald vragenlijstonderzoek (panelsurvey, bijvoorbeeld hier) in de periode voorafgaand aan de verkiezingen met een analyse van inhoudelijke karakteristieken berichtgeving. Grotendeels dezelfde vragenlijst wordt twee of meer keer afgenomen onder dezelfde deelnemers. Op die manier kan worden vastgesteld of de partijvoorkeur van een individu is veranderd in vergelijking met vorige meting(en). Als dat het geval is, dan zou dat wel eens veroorzaakt kunnen zijn door de kenmerken van de mediaberichtgeving die het individu heeft geconsumeerd in de periode tussen de twee metingen. Door op een gestandaardiseerde manier te vragen welke media de betreffende respondent gebruikt heeft en hoe frequent, kan gekeken worden of er bepaalde karakteristieken in die berichtgeving zijn die verantwoordelijk zijn voor die verandering. Dit vereist naast het vragenlijstonderzoek een inhoudsanalyse van veelgebruikte media door Nederlandse kiezers. Dat laatste is niet zonder problemen: het is moeilijk te bepalen aan welke berichtgeving een individu precies is blootgesteld en die vervolgens te analyseren. Zeker nu mensen hun politieke informatie van een veelheid van bronnen krijgen, is het praktische onmogelijk al deze bronnen tot in groot detail te analyseren. Tenslotte is het feit dat mensen een bron gebruiken geen zekerheid dat bepaalde informatie ook echt gezien is: als iemand bijvoorbeeld een bepaalde krant leest, kan het heel goed zijn dat deze persoon (een deel van) het politieke nieuws overslaat.

Een tweede benadering is het onderzoek te richten op veranderingen in steun voor politieke partijen in opiniepeilingen (bijvoorbeeld hier). Veranderingen in deze peilingen kunnen dan worden verklaard door kenmerken in berichtgeving in een aantal prominente media, waarvan dan verwacht wordt dat deze een adequaat beeld geven van de ‘informatie-omgeving’ die op dat moment aanwezig is. Deze methode vraagt wel om opiniepeilingen die met grote frequentie (bijvoorbeeld dagelijks) beschikbaar zijn. In bijvoorbeeld de Verenigde Staten is dat geen probleem, maar in Nederland is het aantal peilingen beperkter.

Een laatste benadering is het gebruik van experimenteel onderzoek (bijvoorbeeld hier). Hierbij worden groepen proefpersonen blootgesteld aan verschillende versies van eenzelfde mediabericht en wordt hun reactie (bijvoorbeeld in termen van sympathie voor de partij) op die berichten vergeleken. Deze benadering heeft als groot voordeel dat heel precies van tevoren geselecteerde karakteristieken van een bericht het effect kan worden vastgesteld, door deze te laten variëren tussen de verschillende groepen. Het nadeel is dat de externe validiteit van deze benadering nog wel eens wat te wensen overlaat. In andere woorden, voor veel van de resultaten is het niet te bepalen in hoeverre ze staande houden in het ‘echte’ leven. Immers, op een gewone dag krijgen Nederlandse burgers een grote hoeveelheid aan politieke en niet-politieke informatie te verwerken. Daarbij zou een enkel bericht weleens ten onder kunnen gaan in de hoeveelheid andere informatie, of in het geheel geen effect hebben.

 

Effecten van aandacht en ‘framing’

Ondanks dat de verschillende manieren om media-effecten te onderzoeken niet zonder hun beperkingen zijn, ontstaat op basis van het bestaande onderzoek in Nederland en daarbuiten voor een aantal inhoudskenmerken een duidelijk beeld over de mogelijke effecten.

De eerste is aandacht voor politieke onderwerpen en actoren. Deze effecten worden theoretisch gekoppeld aan het idee van ‘agenda setting’: media zouden misschien niet goed zijn te bepalen wat mensen denken, maar wel waar ze over denken. Als datgene waar mensen over denken vervolgens ook belangrijker wordt bij het maken van politieke keuzes, dan spreken we van priming. Zo is het geen toeval dat de PVV vorig jaar tijdens de discussies over opvang van vluchtelingen in Nederland stevig won in de peilingen: het belang van dit onderwerp nam toe in de hoofden van mensen en op het moment dat dit onderwerp ook belangrijker wordt bij het aangeven van een partijvoorkeur zullen zij eerder bij de PVV terechtkomen. Eenzelfde effect zien we door de overdadige berichtgeving over de rechtzaak tegen Wilders in de afgelopen weken. Iets dergelijks is ook te verwachten voor de zichtbaarheid van partijen. Met name de nieuwkomers als Forum voor Democratie en VNL kunnen de aandacht simpelweg goed gebruiken om überhaupt door mensen als een electorale optie gezien te worden (zie ook hier, paywall).

Niet alleen de aandacht voor onderwerpen en actoren is van belang, maar ook de manier waarop zij, of de politiek in zijn algemeenheid, worden besproken of geframed. In de wetenschappelijke literatuur worden een veelheid aan frames besproken, maar een tweetal heeft een duidelijke invloed. De eerste is het conflict frame: als twee partijen in een conflict worden weergegeven heeft dit gevolgen. En meestal zijn deze gevolgen positief, zeker in een campagnecontext, en zeker als het een conflict is met een duidelijke politieke tegenstander. Ten eerste trekt het de aandacht naar deze partijen toe en ten tweede is het een mooie manier voor inhoudelijke profilering. Deze politieke inhoud bepaalt nog steeds voor een flink deel de voorkeuren van kiezers. Politieke partijen zijn zich maar al te goed bewust van deze effecten. Onder de titel ‘Paarse Polarisatie’ bespraken Jan Kleinnijenhuis en collega’s hoe in 1998 coalitiepartners VVD en PvdA bewust en afgesproken ervoor kozen elkaar aan te vallen. Door dit conflict creëerden zij het beeld dat dit de relevante tweestrijd in de verkiezingen was. Beiden profiteerden en groeiden. Het is niet voor niks dat PvdA, GroenLinks en SP alle drie staan te trappelen de VVD en PVV aan te vallen en daarmee hun relevantie te bewijzen. En het is ook niet voor niks dat deze partijen (maar ook objectieve waarnemers) zich zorgen maken over media die de verkiezingen als een tweestrijd on het ‘Torentje’ tussen VVD en PVV presenteren – geen van de linkse partijen is gebaat bij veel aandacht voor het conflicten en verschillen van mening tussen deze rechtse partijen.

Tenslotte schreven we al vaker over de effecten van horse race framing. Partijen die het goed doen in de peilingen (of in de interpretatie van de peilingen) kunnen profiteren van het zogenaamde bandwagon effect: mensen sluiten zich graag aan bij een partij die het goed doet. De PvdA profiteerde in 2012 van dit bandwagon effect en wist, onder andere hierdoor, in enkele weken een groot aantal virtuele zetels te stijgen in de peilingen, met name ten koste van de SP.

 

Reden tot zorg?

Een belangrijke vraag is hoe groot de hierboven gepresenteerde media-effecten in werkelijkheid zijn. Dat is moeilijk te zeggen, juist omdat de effecten zo moeilijk te onderzoeken zijn. Voor de verkiezingen van 2006 deden Jan Kleinnijenhuis en collega’s een simulatie (hier) waarin ze lieten zien dat partijen tot zes zetels konden winnen door berichtgeving. Dat lijkt niet eens zo heel veel, maar kan zorgen voor grote electorale verschuivingen. Bovendien lijken de grote veranderingen in de laatste weken van de verkiezingscampagne van 2012 te duiden op mogelijk nog grotere effecten. Het maakt dus uit. En dat het uitmaakt moeten ook journalisten zich realiseren: een te eenzijdige aandacht voor bepaalde onderwerpen en politici, het versimpelen van de verkiezingen tot een tweestrijd en teveel aandacht voor en over-interpretatie van opiniepeilingen kunnen de uitkomst van deze verkiezingen sterk sturen. Deze wetenschap vraagt om zorgvuldige en kritische journalistieke keuzes.

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Media, Politicologie en Methodologie Tagged With: agenda-setting, journalisten, media-invloed, mediaberichtgeving, methoden, verkiezingen

Wat de Nederlandse media (niet) kunnen leren van Trump

door Rens Vliegenthart 14/11/2016 3 Reacties

De overwinning van Donald Trump bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen hebben de Amerikaanse, maar ook de Nederlandse media verbijsterd achtergelaten. De onverwachtheid van de uitkomst zorgt voor een bekende stuipreactie bij de Nederlandse journalistiek – namelijk een soort rituele en oppervlakkige zelfreflectie rond de vraag of zoiets ook in Nederland kan gebeuren en of er onder Nederlandse journalisten wel genoeg feeling met de samenleving is. Een prachtig voorbeeld is het opinieartikel van NPO-topvrouw Shula Ryxman in de Volkskrant vandaag. Hierin stelt zij dat de publieke omroep gaat leren van Trump. Hoe is niet precies duidelijk, wel dat ‘de’ burger nauwer betrokken gaat worden bij de keuzes die de NPO gaat maken. Zij doet zelfs een expliciete oproep aan het publiek om mee te doen. Het is overigens opvallend dat deze oproep in de Volkskrant staat, waarvan de lezer in het algemeen gerekend wordt tot de ‘hoogopgeleide kosmopolitische Nederlander’, wiens geluid al genoeg gehoord schijnt te worden. Maar dat terzijde.

 

Wilders als de Nederlandse Trump

De afgelopen dagen geven mij weinig hoop dat er uit de verkiezing van Trump nuttige lessen getrokken worden. Veel journalisten lijken vooral bezig met de vraag of Geert Wilders als een soort Nederlandse Trump beschouwd moet worden en zorgen voor flink meer aandacht voor Wilders en de PVV. Onderzoek laat zien dat Wilders electoraal profiteert van die aandacht. Wilders snapt dit spel als geen ander en viert de overwinning van Trump alsof het de zijne is. Eigenlijk gebeurt er in de Nederlandse berichtgeving precies dat wat de Amerikaanse mainstream journalistiek wordt verweten: aandacht voor het fenomeen (Wilders) en de onvrede van ‘de’ kiezer is er genoeg, maar diepgaande analyses van de omvang en oorzaken van de onvrede ontbreken.

 

Drie adviezen

Dat berichtgeving niet zonder electorale gevolgen blijft is natuurlijk des te meer reden om na te denken over de kwaliteit van politieke berichtgeving. Maar dan ook echt. Laat ik daarbij helpen en een drietal suggesties doen waar journalisten en eindredacteuren de komende tijd iets aan kunnen hebben, zeker in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen.

 

Ten eerste, politiek is zoveel meer dan een tweestrijd, zeker in de Nederlandse context. De Amerikaanse context leent zich natuurlijk uitstekend voor het presenteren van verkiezingen als een politieke wedstrijd, een horse race. Deze framing van politiek is spannend en trekt de aandacht van lezers en kijkers (hier, paywall). De neiging om politiek als een (twee)strijd te presenteren met als belangrijkste vraag ‘Wie wordt de grootste?’ is ook voor de Nederlandse Kamerverkiezingen de afgelopen periode veel gangbaarder geworden. Tom van der Meer schreef al eerder over een mogelijke tweedstrijd om het Torentje tussen VVD en PVV. Een tweestrijd, die in ieder geval een deel van de NPO wel ziet zitten, gezien de plannen van EénVandaag voor een ‘premiersdebat’ tussen Rutte en Wilders. Met dit type verkiezingsberichtgeving wordt niet alleen een groot gedeelte van de politieke partijen en het politieke spectrum onderbelicht gelaten, maar wordt de facto gedaan alsof de grootste partij het na de verkiezingen voor het zeggen krijgt. Zo werkt het niet in Nederland. De tweestrijd tussen VVD en PvdA in 2012, en het daaropvolgende kabinet Rutte III waarin beiden zitting hadden, laat dit maar al te goed zien. Het kan toch weinig verbazing wekken dat de Nederlandse burger wat cynisch wordt als twee partijen eerst als grootste opponenten worden gepresenteerd en een paar weken later samen doodleuk een coalitieregering vormen.

 

Ten tweede, een beetje meer inhoudelijk nieuws kan. Veel van de berichtgeving over de Amerikaanse verkiezingen heeft zich ook in Nederland gericht op de personen Donald Trump en Hillary Clinton. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk: het betrof een unieke verkiezing met unieke kandidaten. In dit geval bleek echter wel dat de focus op de personen en hun karakter ten koste ging van de inhoud: de toch al weinig inhoudelijke manier waarop Nederlandse media over de Amerikaanse politiek berichten (zie bijvoorbeeld hier) werd hierdoor versterkt. Ik denk dat er weinig Nederlanders zijn die standpunten van beide kandidaten op belangrijke politieke onderwerpen kunnen noemen.

 

Ten derde is er te veel aandacht voor de Verenigde Staten en met name de Amerikaanse verkiezingen. Nederland spiegelt zich graag aan de Verenigde Staten en terwijl aan de éne kant ‘Amerikaanse toestanden’ nog wel eens veroordeeld worden, zijn journalisten (en ook bijvoorbeeld wetenschappers) aan de andere kant enorm gericht op VS. En inderdaad, de uitkomsten van de presidentsverkiezingen zijn relevant, ook voor Nederland. Maar de hoeveelheid berichtgeving is wel excessief, zeker als je dat vergelijkt met de aandacht die verkiezingen in andere landen, en met name bijvoorbeeld Duitsland krijgt. Misschien komt het doordat in Duitsland de president een ceremoniële functie heeft, en de Bundestag verkiezingen zich minder goed lenen voor snelle wedstrijdverslaggeving. Maar come on, de uitkomst van die verkiezingen zijn minstens net zo relevant voor Nederland als die van de andere kant van de oceaan.

 

NPO voor alle Nederlanders

Zelfreflectie en introspectie is goed, maar dan niet alleen voor de vorm. En overigens ook zonder te vergeten dat er ook (of juist) door de NPO een aantal sterke achtergrondreportages zijn uitgezonden. De daadwerkelijke inhoud mag een beetje anders. Alleen dan kunnen we iets gevarieerder en inhoudelijker berichtgeving verwachten en kan de NPO een beetje meer voldoen aan haar streven er voor alle Nederlanders te zijn.

 

 

Filed Under: Kiezers en publieke opinie, Media Tagged With: berichtgeving, horse race, NPO, Trump

Heeft protesteren zin?

door Rens Vliegenthart 17/10/2016 0 Reacties

Vorige week gingen in Polen mensen massaal de straat op om te protesteren tegen wetgeving die de toch al beperkte mogelijkheden tot abortus in dit land verder zou inperken. En met succes: het wetsvoorstel werd uiteindelijk met grote meerderheid door het Poolse parlement verworpen en werd dit als een duidelijk succes van de protestbeweging gezien.

 

Er zijn talrijke andere voorbeelden te vinden waarin protest en sociale bewegingen een grote invloed op politieke besluitvorming hebben gehad en er bestaan talrijke studies, met name in de Amerikaanse context, naar die succesverhalen. Een mooi voorbeeld is het werk van Holly McCammon en collega’s naar de beweging voor het vrouwenkiesrecht (bijvoorbeeld hier [paywall]). Toch worstelen wetenschappers met de vraag hoe de invloed (of succes) van protest op politiek en beleid vast te stellen: vaak is het onduidelijk of (radicale) beleidsveranderingen inderdaad toe te schrijven zijn aan mobilisatie door sociale bewegingen, of dat er (deels) andere redenen aan ten grondslag liggen.

 

Agenda setting

In een studie die recent door het tijdschrift Social Forces (link, [paywall]) werd gepubliceerd, bestudeer ik de invloed van protest op de politiek door gebruik te maken van het idee van agenda setting. Meer specifiek kijken we naar de vraag of meer protest over een bepaald onderwerp ook resulteert in meer aandacht voor dat onderwerp in parlementaire vragen. Dit doen we in een zestal West-Europese landen. Nu is het feit dat parlementariërs vragen stellen over een bepaald onderwerp verre van een garantie dat een protestbeweging ook daadwerkelijk een gewenste beleidsverandering bereikt, maar het is in ieder geval een teken dat de politieke agenda wordt beïnvloed en vaak een eerste noodzakelijke stap voor verdere impact.

Inderdaad blijkt dat als er in een bepaald land meer protesten rond een bepaald thema georganiseerd worden ook het aantal Kamervragen over het onderwerp stijgt – zij het in beperkte mate, ook als we controleren voor een aantal alternatieve verklaringen voor veranderingen in aandacht voor onderwerpen in Kamervragen.

 

De mediërende rol van media

In een vervolgstap proberen we het proces door middel waarvan die invloed optreedt verder te begrijpen door te kijken naar de mediërende rol van mediaberichtgeving. Zoals Ruud Koopmans (2004, p. 368) zo krachtig verwoordt (hier – paywall): ‘Authorities will not react to – and will often not even know about – protests that are not reported in the media, and if they are reported, they will not react to the protests as they “really” were, but as they appeared in the media.’ En inderdaad: het effect van protest op de parlementaire agenda is volledig gemedieerd door media – alleen als de media agenda verschuift onder invloed van het protest wordt ook de politieke agenda beïnvloed.

 

De modererende rol van het politieke systeem

Tevens blijken de effecten niet hetzelfde in alle landen. Een vergelijking tussen landen met een meerderheidsstelsel (zoals het Verenigd Koninkrijk) in vergelijk met landen met een consensus democratie (zoals Nederland en Zwitserland). Een plausibele verklaring hiervoor is dat in landen met een consensus democratie de standpunten van sociale bewegingen al beter vertegenwoordigd zijn in het parlement, onder andere doordat er meer partijen met diverse achtergrond deel uitmaken van dit parlement. Deze grotere variëteit zorgt voor een grotere kans dat onderwerpen al politieke aandacht hebben gehad voordat er mobilisatie plaatsvindt. Hierdoor zijn protestonderwerpen ook voor journalisten minder snel nieuw en daardoor nieuwswaardig, waardoor de media agenda minder door de protest agenda bepaald wordt.

 

De studie laat zien dat protest ertoe kan doen, maar ook dat die invloed – in ieder geval op een algemeen niveau – redelijk beperkt en context-afhankelijk is.

 

Filed Under: Media, Politieke partijen Tagged With: media, politiek systeem, protest, sociale bewegingen

Is Brexit de schuld van de media?

door Rens Vliegenthart 05/07/2016 0 Reacties

In de week na het Brexit referendum wordt de éne verklaring na de andere gegeven voor de toch onverwachte uitslag. Ook de rol van de media, en dan in het bijzonder van de ‘tabloidpress’ wordt uitvoerig belicht (zie bijvoorbeeld hier en hier). De vraag is dan met name in hoeverre de grote koppen in chocoladeletters in the Sun (‘BeLeave in Britain’) en Daily Express (‘Britain has “too many migrants”’) hebben bijgedragen aan het succes van de ‘Leave’-campagne. Meer in zijn algemeenheid wordt de Britse journalistiek verweten jarenlang een hetze tegen de Europese Unie gevoerd te hebben, waardoor de gemiddelde Brit een totaal verwrongen beeld van de EU en haar instituties heeft gekregen.

 

Inhoud

Om iets te kunnen zeggen over de mogelijke effecten van mediaberichtgeving moet eerst de inhoud van het nieuws in kaart worden gebracht. Voor de campagne van het afgelopen referendum heeft de Loughborough University Centre for Research in Communication and Culture een uitgebreide inhoudsanalyse van de berichtgeving in kranten en op televisie uitgevoerd. Daaruit blijkt inderdaad een duidelijk verschil tussen de kranten die zich voor een Brexit hebben uitgesproken en de kranten die daartegen waren. In zijn algemeenheid is de berichtgeving in de weken voor het referendum iets vaker positief over een Brexit (57%) dan negatief (43%). Als de berichtgeving wordt gewogen naar oplagecijfers is het verschil een stuk groter: 80.5% ten opzichte van 19.5%. Een duidelijk beeld dus.

 

Ook uit eerdere studies weten we dat de berichtgeving in het Verenigd Koninkrijk inderdaad verhoudingsgewijs vaak negatief over de EU is en er uitgebreid stil wordt gestaan bij de politieke strijd rond Europese integratie. Zo laat een inhoudsanalyse van krantenberichtgeving zien dat het Britse EU nieuws gekenmerkt wordt door een hoge mate van conflict framing, waarbij tegenstellingen tussen verschillende partijen centraal wordt gesteld (hier, paywall).

 

Effecten

Op basis van de cijfers en een aantal aansprekende koppen uit de Britse tabloids ligt het voor de hand te concluderen dat de berichtgeving een sterke bijdrage heeft geleverd aan het succes van de Leave-campagne. Dat is echter wat te makkelijk: in veel gevallen zal de causaliteit niet per definitie duidelijk zijn – tegenstemmers lezen inderdaad verhoudingsgewijs veel vaker tabloids, maar dat betekent nog niet dat die tabloids ook hun kiesgedrag hebben beïnvloed: politieke voorkeuren kunnen ook mediagebruik verklaren en in veel gevallen kunnen er andere individuele karakteristieken zijn (bijvoorbeeld opleiding) die beiden beïnvloeden.

Toch laat onderzoek ook zien dat mensen door berichtgeving worden beïnvloed en van mening kunnen veranderen, zeker ook tijdens een referendumcampagne, zoals dit onderzoek voor het Nederlandse EU-referendum in 2005 laat zien (paywall). Er lijkt enig bewijs te zijn dat dit voor het Brexit-referendum ook het geval is: in Liverpool, waar the Sun te maken heeft met een langdurige boycot naar aanleiding van de berichtgeving over de Hillsborough stadionramp in 1989, is het aantal Remain-stemmers aanmerkelijk hoger dan in andere plaatsen met vergelijkbare demografische kenmerken, maar met meer Sun lezers. Dat zou een indicatie kunnen zijn van een effect van the Sun op de referendumuitkomst. Of de mediaberichtgeving inderdaad bepalend is geweest voor de uitslag is op basis van wat we nu weten uitermate moeilijk te zeggen. Dat ze een steuntje in de rug voor de Leave-campagne was, leidt echter weinig twijfel.

 

Voor en na

Gezien de mogelijke media-effecten is het al te meer opvallend dat veel tabloids de dagen na het referendum een volledig ander geluid lieten horen dan daarvoor en uitgebreid waarschuwden voor de negatieve gevolgen van uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU (zie bijvoorbeeld hier). Mosterd na de maaltijd, zullen de Remainers zeggen, en zij zullen zich nog meer opwinden over de vele leugens en onwaarheden die de tabloids in de weken voor het referendum verspreidden.

 

Filed Under: EU en internationaal, Kiezers en publieke opinie, Media Tagged With: brexit, Framing, inhoudsanalyse, tabloids

  • « Go to Previous Page
  • Go to page 1
  • Go to page 2
  • Go to page 3
  • Go to page 4
  • Go to page 5
  • Interim pages omitted …
  • Go to page 13
  • Go to Next Page »

Primary Sidebar

Volg ons

  • Facebook
  • Twitter
  • RSS Feed

Populaire berichten

De ideologie van Forum voor Democratie

De ongemakkelijke realiteit van de antivaccinatie-beweging

Wat als… Nederland het Britse kiesstelsel zou hebben?

Willekeurige berichten

Episode 100 – Warlords and State Building in Afghanistan, with Romain Malejacq

De vervuiler betaalt? Hoe politiek wantrouwen de steun voor klimaatbeleid ondermijnt

Waarom zit Rutte-II zo lang?

Podcast

Episode 106 – “I’m f**king furious and I don’t f**king care anymore”, with Rob Ford

Rob Ford (University of Manchester) joins us to discuss the resignation of Liz Truss and the sorry … [Lees verder...]

Episode 105 – A new prime minister and a new monarch, with Rob Ford

For the first time ever, the UK acquired a new prime minister and a new monarch in the same week. … [Lees verder...]

Aflevering 104 – Terugblik gemeenteraadsverkiezingen, met Josje den Ridder, Simon Otjes en Tom van der Meer

We gaan de gemeenteraadsverkiezingen nabeschouwen met Josje den Ridder (SCP), Simon Otjes … [Lees verder...]

Populisme

Plaatjes van de electoraatjes: de radicaal-rechtse ruimte

Over anderhalve week stemmen we voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Waar zullen we – … [Lees verder...]

Analyse van raadsinstrumenten laat zien: ook in gemeenteraden heerst het monisme

Het is alweer ruim een half jaar geleden dat de gemeenteraadsverkiezingen plaatsvonden. Inmiddels … [Lees verder...]

Gevoelens van culturele afstand als verklaring voor de opleidingskloof in anti-establishment-opvattingen en -gedrag

In veel Westerse democratieën leven onder een aanzienlijk deel van de bevolking … [Lees verder...]

Blogroll

  • Andrew Gelman
  • Ballots & Bullets
  • Fight Entropy
  • FiveThirtyEight
  • The Monkey Cage
  • The Upshot
  • Wonkblog
  • OVER SRV
  • AUTEURS
  • CATEGORIEËN
  • ARCHIEF
  • CONTACT

© 2023 StukRoodVlees

Copyright © 2023 · SRV Theme op Genesis Framework · WordPress · Log in