De laatste weken is er een discussie ontstaan over het aantal vrouwen op kandidatenlijsten. Bureau de Helling lanceerde op vrouwendag een onderzoek naar het aantal vrouwen op kandidatenlijsten op basis van een steekproef. Tom van der Meer bekeek de relatie tussen het aantal vrouwen op de lijst en het aantal vrouwelijke stemmers. De Open State Foundation heeft recent alle kandidatenlijsten online gezet. Dat geeft ons de mogelijkheid om te onderzoeken op welke lijsten meer vrouwen staan.
Ik ga hier kijken naar twee typen verklaringen: op partijniveau en op gemeenteniveau. Er zijn immers partijen die veel vrouwen kandidaat stellen (zoals de Partij voor de Dieren) en gemeenten waar veel vrouwen kandidaat zijn (zoals Ouderamstel).[1]
Welke partijen stellen meer vrouwen kandidaat?
Waar het gaat om partijen kijken veel politicologen naar ideologie: linkse partijen kandideren meer vrouwen, zo liet ook Sjifra de Leeuw zien voor de Tweede Kamerlijsten. Geven het feit dat we in Nederland een partij hebben die lange tijd vrouwen heeft geweigerd op basis van Bijbelse principes is het logisch dat misschien religiositeit van de partij ook een rol speelt.
Tom van der Meer stelt op basis van het proefschrift van Josje den Ridder voor dat het aandeel vrouwen onder de kiezer een rol kan spelen. Hij verwijst hierbij expliciet naar het idee van de ‘poel’ waaruit partijen kandidaten putten. Maar kandidaten worden niet gerecruteerd uit alle kiezers maar uit de leden. Het zou logisch zijn dat het aantal kandidaten op een partijlijst het aantal vrouwen onder de leden volgt. Den Ridder heeft in haar onvolprezen proefschrift een representatieve steekproef uit 2008 van de leden van de meeste partijen onderzocht en ook gerapporteerd wat het aandeel vrouwen was (p.61).
Op basis hiervan hebben we data over SGP, VVD, CDA, CU, D66, PvdA en GL. De SP en de PvdD weigerde samenwerking met dit onderzoek. De PVV heeft formeel slechts één lid. DENK en FvD bestonden toen nog niet.
Figuur 1 zet het aandeel vrouwen onder alle kandidaten uit tegen het aandeel vrouwen onder de leden. Dit laat zien dat er een bijna perfecte relatie bestaat tussen het aandeel vrouwen onder de leden en het aandeel vrouwen op alle kandidatenlijsten van de partijen. Andere factoren op partijniveau, links-rechts positie of religieuze oriëntatie van partijen (gemeten op basis van de Chapel Hill Expert Survey) spelen geen rol van betekenis in het verklaren van het aantal vrouwen op de lijst per partij per gemeente.
In welke gemeenten stellen partijen meer vrouwen kandidaat?
Partijen verschillen dus sterk in het aantal vrouwen dat ze kandidaat stellen. Zijn er ook verschillen tussen gemeenten?
Eerder onderzoek naar de vertegenwoordiging van vrouwen geeft aan dat regionale verschillen in opvattingen over de rol van vrouwen een invloed kunnen hebben op het aantal vrouwelijke kandidaten. Matland en Studlar (1998) kijken bij het verklaren van het aantal vrouwelijke kandidaten in provinciale verkiezingen in Canada naar het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt en naar ‘traditionalisme’: waar meer vrouwen werken zullen meer vrouwen kandidaat zijn omdat het daar meer geaccepteerd is dat vrouwen een actieve rol in het publieke leven hebben; terwijl in meer gemeenten waar veel burgers religieus zijn er wellicht conservatievere normen over de rol van vrouwen heersen, zodat partijen daar dan ook minder vrouwen kandidaat stellen. Ik neem beide factoren mee (over de arbeidsmarkt en lidmaatschap van kerkgenootschappen). Alleen de laatste factor heeft effect (en dit is nog een vrij bescheiden effect ook): tussen de meest en minst religieuze gemeenten daalt het aantal vrouwen op de kandidatenlijst gemiddeld met zes procentpunt.
Maar ook gemeentegrootte zou kunnen samenhangen met het aantal vrouwen op de lijst. Hoe groter gemeenten zijn, hoe meer ledenafdelingen die gemeenten hebben. Hoe meer leden een afdeling heeft, hoe meer mensen zichzelf zullen kandideren. Als er meer mensen zichzelf kandideren is het beter mogelijk om een gebalanceerde lijst samen te stellen. Maar ook dit effect is bescheiden: tussen de grootste en de kleinste gemeenten stijgt het aandeel vrouwen gemiddeld met 6 procent punt.
Vrouwelijke kandidaten: een vraag van capaciteit of ideologie?
De discussie over het aandeel vrouwelijke kandidaten lijkt een sterk ideologisch karakter te hebben: linkse partijen hechten meer aan diversiteit en een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en zeggen actief diversiteitsbeleid te voeren, zo laat dit Volkskrant-artikel zien. Maar als we eenmaal rekening houden met een aantal organisatorische kenmerken van partijen is er voor ideologie maar beperkt ruimte: als we rekening houden met het aandeel vrouwelijke leden spelen ideologische verschillen tussen links en rechts of religieus en seculier geen rol van betekenis en is de man-vrouwverhouding op kandidatenlijsten evenredig aan het aandeel vrouwelijke leden. De verschillen tussen ChristenUnie en CDA zijn hier tekenend. Volgens het blad Opzij is het CDA ‘feministischer’ dan de ChristenUnie, maar toch heeft de ChristenUnie een groter aandeel vrouwelijke kandidaten omdat die partij een groter aandeel vrouwelijke leden heeft.
De enige plek waar ideologie een rol lijkt te spelen is op gemeenteniveau: in gemeenten waar meer religieuze kiezers wonen worden minder vrouwen kandidaat gesteld voor de gemeenteraad. Een even groot verschil zien we tussen grote en kleine gemeenten, een verschil dat net als het verschil tussen partijen met name verklaard kan worden vanuit de organisatorische capaciteit van vrouwen.
[1] OSF rapporteert van 93% van de kandidaten het geslacht. Door mensen waarvan het geslacht niet is opgenomen in te delen naar het geslacht dat andere mensen die hun voornaam hebben, hebben (ten minste als dit voor meer dan 95% man of vrouw is) weten wat de terug te dringen naar 2%. Ik heb een crossclassified multilevel least squares regressies gedraaid met random intercepts op het gemeente en het partijniveau.
Steven Verbanck zegt
Kleine aanpassing nodig in de tussentitel “In welke *gemeenten* stellen partijen meer vrouwen kandidaat?”
Simon Otjes zegt
Dank! Aangepast