“Een shock, een aardbeving.” Zo noemde de toenmalige Franse premier Manuel Valls de uitkomst van de verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) in 2014. En hij was niet de enige. Vanwaar die dramatische taal? Bij de Europese stembusgang van vijf jaar geleden hadden radicaal-rechtse partijen als het Front National in Frankrijk en UKIP in het Verenigd Koninkrijk grote electorale successen weten te boeken.
Over een paar maanden gaan we opnieuw naar de Europese stembus. Wat staat ons dan te wachten? Gaat Europa opnieuw trillen, of zijn we inmiddels in rustiger politiek-geologisch vaarwater terecht gekomen?
Spoiler alert: maak uw borst maar nat.
In het grafiekje hieronder heb ik de uitslag van de EP-verkiezingen van 5 jaar geleden afgezet tegen de peilingen van nu. Hoe staan radicaal-rechtse partijen ervoor? In de grafiek heb ik gebruik gemaakt van peilinformatie die afkomstig is van pollofpolls.eu, een initiatief van drie zelfbenoemde “data nerds”. Ik richt me hier alleen op de West-Europese landen waar radicaal-rechtse partijen volgens de peilingen in het EP terecht gaan komen.
Figuur: percentage stemmen voor radicaal-rechtse partijen in 10 EU-landen
Een paar disclaimers: (1) het gaat hier om peilingen voor nationale verkiezingen, kiezers kunnen zich anders gedragen bij Europese verkiezingen; (2) we zijn nog bijna vier maanden verwijderd van de stembusgang, en er kan dus nog veel gebeuren; (3) de weergegeven percentages die afkomstig zijn uit de peilingen zijn schattingen gebaseerd op steekproeven, en moeten dus met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Desalniettemin denk ik dat de grafiek een duidelijke trend laat zien: radicaal rechts zit nog steeds in de lift. In 7 van de 10 landen in de grafiek doen radicale-rechtse partijen het nu beter dan in 2014. Dat geldt ook voor Nederland, waar PVV en FvD volgens de peilingen gezamenlijk op ongeveer 22 procent van de stemmen kunnen rekenen. In 2014 stemde zo’n 13 procent op radicaal rechts (de PVV was destijds de enige radicaal-rechtse partij van belang in ons land).
Radicaal rechts zit ook in de lift in Oostenrijk (FPÖ), Zweden (Zweden Democraten), Duitsland (AfD), België (Vlaams Belang) en Spanje (VOX). Het meest opvallend is Italië. De Lega (voorheen Lega Nord) staat daar op 31 procent van de stemmen tegenover slechts 6 procent in 2014. De Fratelli d’Italia staan op ongeveer 5 procent van de stemmen tegenover ongeveer 4 procent vijf jaar eerder.
In Frankrijk (Rassemblement National, voorheen Front National), Denemarken (Deense Volkspartij) en Finland (De Finnen) doet radicaal rechts het nu minder goed dan vijf jaar geleden.
Wat is nu het algemene plaatje? Ik heb het gemiddelde percentage stemmen voor radicaal-rechtse partijen berekend en daarbij ook rekening gehouden met landen waar geen radicaal-rechtse partijen van belang zijn (Ierland, Portugal, Luxemburg en Malta), en gewogen naar het aantal zetels dat er per land beschikbaar is in het EP. Resultaat: in 2014 kon radicaal rechts rekenen op ongeveer 10 procent van het electoraat; nu op maar liefst 17 procent.
Nogmaals, om de eerder genoemde redenen moeten we deze resultaten met een korreltje zout nemen. Toch durf ik de volgende voorspelling wel aan: over een paar maanden zal de beving van 2014 bij nader inzien een bescheiden trillinkje blijken te zijn geweest.
PS. In een volgend blogje zal ik kijken naar hoe de zaken er voor staan in Oost-Europa. Ook zal ik dan ingaan op de vraag in hoeverre verwacht kan worden dat radicaal rechts een vuist kan maken in het EP.
Afbeelding: “earthquake” van andrew meager (via Flickr).
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.