In een mondialiserende wereld hebben gebeurtenissen potentieel niet alleen impact in het land waar ze plaatsvinden, maar ook ver daarbuiten. De oorlog tussen Israël en Hamas is hiervan een uitgesproken voorbeeld. Die leidt tot talloze debatten, die niet alleen betrekking hebben op de situatie ‘daar’, maar ook op die ‘hier’, zoals over oprukkend antisemitisme.
Dit fenomeen wordt ‘domesticatie’ genoemd. In een recent gepubliceerd artikel vragen wij ons af in hoeverre hierin patronen zichtbaar zijn: verschilt de mate van domesticatie van buitenlandse gebeurtenissen tussen landen? Hiervoor hebben we Franse en Nederlandse media onder de loep genomen. We wilden weten in hoeverre kranten in beide landen vier uiteenlopende gebeurtenissen die zich in de 21e eeuw hebben voorgedaan domesticeerden: 9/11, de tsunami in Zuidoost-Azië uit 2004, de Arabische Lente en de verkiezing van Donald Trump tot Amerikaans president.
Met behulp van de automatische inhoudsanalyse techniek topic modeling, waarmee veel voorkomende woordclusters grootschalig in kaart kunnen worden gebracht, hanteerden we een inductieve benadering: we gingen zo open mogelijk op zoek naar verschillende vormen van (non-)domesticatie. We kwamen uit op 4 vormen die te classificeren zijn op een schaal, lopend van extreme non-domesticatie tot hele sterke domesticatie. Namelijk, het framen van de gebeurtenis als:
- (1) een volledig buitenlands fenomeen (bijvoorbeeld: aandacht voor de lokale slachtoffers)
- (2) een onderwerp van buitenlandse politiek (de Minister van Buitenlandse Zaken van een land bemoeit zich ermee op het wereldtoneel)
- (3) een onderwerp van binnenlandse politiek (er worden debatten gevoerd over de implicaties voor binnenlands beleid)
- (4) een schok in het persoonlijk leven van landelijke bekendheden (BN’ers zijn geraakt door wat zich ver weg heeft voorgedaan)
Wat hierbij opviel, is (zie figuren, oranje = Nederlandse kranten hebben hogere score, blauw = Franse scoren hoger) dat de maten waarin deze vier vormen in Frankrijk en Nederland voorkwamen sterk uiteenliepen. Weliswaar kwam vorm 1 afwisselend vaker voor in beide landen en de verschillen waren ook niet zo groot. Maar in Franse kranten was vorm 2 veel vaker aanwezig en in de Nederlandse vormen 3 en 4. Hierbij maakte het type gebeurtenis (bijvoorbeeld: terroristische aanslag of verkiezingsuitslag) weinig verschil. Kortom: de mate van domesticatie van buitenlandse gebeurtenissen is in Nederland hoger dan in Frankrijk.
Verschillen in vormen van (non-)domesticatie rond vier gebeurtenissen
***Blauw = Franse kranten scoren hoger, Oranje = Nederlandse kranten scoren hoger
Wat zit er achter deze kwantitatieve verschillen? Op basis van een kwalitatieve inhoudsanalyse kwamen we erachter dat Franse politici zich rond grote buitenlandse gebeurtenissen met graagte en veel gemak op het wereldtoneel begeven, daarbij gesteund door de nationale pers. Zo bemoeide president Sarkozy zich in 2011 stevig met de afloop van de Arabische Lente in Libië, waarvoor hij applaus ontving van opinieleiders van allerlei politieke kleuren. Als Nederlandse politici zich op het wereldtoneel mengden, werd hier vaak ironisch verslag van gedaan, als het kleine land dat ‘mee wilde spelen met de grote jongens’.
Wat er in Nederland dus veel vaker gebeurde, is domesticatie. In november 2016 werd Donald Trump verkozen tot Amerikaans president en in het voorjaar van 2017 waren er nationale verkiezingen in zowel Frankrijk als Nederland. Waar er in Nederlandse media echter veelvuldig werd gediscussieerd over mogelijke binnenlandse implicaties (stond hier ook een populistische doorbraak te gebeuren?), gebeurde dit in de Franse in veel mindere mate. Daar werd er vooral gesproken over hoe de Franse president zich internationaal op moest stellen tegenover Trump.
Ook gaven Nederlandse celebrity’s veel vaker aan door buitenlandse gebeurtenissen geraakt te zijn dan hun Franse evenknieën. Verschillende Nederlandse kunstenaars gaven na de tsunami in Zuidoost-Azië aan zó aangedaan te zijn dat ze zich in hun toekomstige kunst wellicht hierdoor zouden laten inspireren. In Frankrijk gebeurde dit nauwelijks.
Wat uit deze analyses spreekt, zijn twee uiteenlopende ‘culturele repertoires’ voor de omgang met buitenlandse gebeurtenissen: een Franse, die ze vooral ziet om zich met de internationale nasleep te bemoeien (de ‘Fransificatie’ van het wereldtoneel), versus een Nederlandse, waarbij het buitenland er vooral binnenlands, en ook zelfs in de persoonlijke levens van mensen, inhakt.
Wat hier ook spreekt, is een verklaring voor beide repertoires. Het lijkt erop dat de internationale machtspositie van beide landen ertoe doet. Frankrijk is nog altijd een grote politieke speler, die zich gemakkelijk met van alles in het buitenland kan bemoeien. Tegelijkertijd heeft het zo’n groot binnenland dat er wel veel in het buitenland moet gebeuren, wil het binnenlands relevant worden.
Nederland is minder machtig en dus worden politici met ironie bezien wanneer ze zich internationaal te groot maken. Ondertussen geldt het buitenlandse (hierdoor?) vaak snel als binnenlandse Nederlandse kwestie. Op basis van onze resultaten werpen we daarom de volgende verwachting op: hoe minder machtig het land, hoe groter de mate van domesticatie van buitenlandse gebeurtenissen zal zijn.
Ronald Heijman zegt
De aangehaalde verschillen in het voorbeeld tussen Nederland en Frankrijk, zijn m.i. vooral te verklaren door cultuur(historische) verschillen tussen beide landen. En uiten zich in verschillen in identiteit, politieke prioriteiten, politieke structuur, verhandelingen in de pers, meningsvorming, de vermeende plaats van de landen in de wereld, chauvisme, gelijkheid of juist verzuiling, internationaal versus lokale gerichtheid historische context etc.
Een interessant overzicht hiervan wordt gegeven in het volgende artikel
https://www.dbnl.org/tekst/_ons003199901_01/_ons003199901_01_0009.php