Kent u dat, dat u ergens een woord leest dat u nog niet kent, en het vervolgens opeens aan de lopende band tegenkomt? Bij mij was dat het geval met het woord Chefsache. Een paar maanden geleden zag ik het woord voor het eerst. Ik weet het nog goed omdat ik het een mooi, fingerspitzengefühl-achtig Duits woord vond. Er stond iets in de trant van: “Merkel heeft van de crisis Chefsache gemaakt”. De betekenis leek mij ook direct duidelijk: een zaak voor de chef. En inderdaad, de (Nederlandse) Van Dale omschrijft Chefsache als een “belangrijke kwestie die door de (regerings)leider zelf dient te worden opgelost”.
Maar na mijn eerste kennismaking met Chefsache werd ik opeens doodgegooid met de term. Vooral de laatste weken kon ik geen nieuwsbericht lezen of er werd wel weer iets tot Chefsache gemaakt. Vrijdag gebruikte NOS-verslaggever Ron Fresen het woord in het achtuurjournaal, en zaterdag was het de titel van de column van Bert Wagendorp in de Volkskrant. Was ik opeens gevoeliger geworden voor het begrip of zijn journalisten het woord ook daadwerkelijk vaker gaan gebruiken?
Om dat te onderzoeken ben ik eens gaan kijken of het gebruik van het woord Chefsache in de media is toegenomen in de afgelopen 15 jaar. Ik heb via de database LexisNexis geteld in hoeveel artikelen het woord ieder jaar werd genoemd in De Telegraaf, het Algemeen Dagblad, de Volkskrant, Trouw, NRC Handelsblad en Het Parool. Hieronder het resultaat.
Figuur: aantal artikelen waarin het woord ‘Chefsache’ wordt genoemd in 6 Nederlandse kranten
Het resultaat is duidelijk: het woord werd dit jaar veel vaker gebruikt dan in eerdere jaren. Van 2000 tot 2008 stond het woord ieder jaar in een artikel of 5. Van 2009 tot 2014 was er een lichte stijging met een piek in 2014: 14 artikelen. 2015 is nog niet ten einde en het woord is dit jaar al in bijna 40 artikelen genoemd. Er is dus sprake van een exponentiële stijging. What’s going on?
In het begin van het nieuwe millennium werd het woord bijna alleen genoemd in artikelen over Duitse politiek. Toenmalig bondskanselier Schröder had het één of het ander tot Chefsache gemaakt. Zijn opvolgster Angela Merkel maakte vanaf 2009 nog vaker iets tot Chefsache. Vooral de eurocrisis werd zo nu en dan als zodanig omschreven. Slechts héél af en toe werd het begrip gebruikt in een artikel over Nederlandse politiek.
Tot 2015. Eerst was er de Griekse crisis. Duitsland speelde daarin natuurlijk een belangrijke rol, en om te laten zien dat Merkel steeds meer aandacht was geen besteden aan het thema, werd regelmatig geschreven dat de crisis Chefsache was geworden. “Angela Merkel maakt van de Griekse crisis een Chefsache” kopte NRC Handelsblad bijvoorbeeld. Daar kwam toen vanaf april ook nog eens de vluchtelingencrisis bij – een ander thema dat Merkel naar zich toetrok. “Vluchtelingenkwestie ‘Chefsache’ voor Merkel” stond bijvoorbeeld in de Volkskrant.
Door de grote aandacht voor het volgens journalisten daadkrachtige optreden van Merkel lijkt het woord langzaam maar zeker te zijn ingeburgerd in het Nederlandse medialandschap. En inmiddels wordt de term ook steeds meer van stal gehaald om ontwikkelingen in de Nederlandse politieke context te duiden. Niet alleen door journalisten, maar ook door politici. Toen Rutte na de gebeurtenissen in het dorpje Oranje er van werd beschuldigd te weinig de regie in handen te nemen in de vluchtelingencrisis, antwoordde hij dat hij er wel degelijk veel mee bezig was. Hij zei letterlijk: “Achter de schermen is dit zeker Chefsache.”
Mijn voorspelling: er zal in Nederland vanaf nu veel vaker iets tot Chefsache worden gemaakt dan voorheen. En aangezien ik het wel een lekker woord vind, vind ik dat helemaal niet erg. Merkel, bedankt!
LJMB zegt
Met dat verschil dat de Bondskanselier ook daadwerkelijk een chef is, aangezien zij het algemeen beleid van de Bondsregering bepaalt (de zogenoemde “Richtlinienkompetenz”, art. 65 Grundgesetz). Een Nederlandse minister-president is geen chef maar een eerste onder zijn gelijken.
LJMB zegt
Met dat verschil dat de Bondskanselier ook daadwerkelijk een chef is, aangezien zij het algemeen beleid van de Bondsregering bepaalt (de zogenoemde “Richtlinienkompetenz”, art. 65 Grundgesetz). Een Nederlandse minister-president is geen chef maar een eerste onder zijn gelijken.
lau zegt
Ik heb dit PRECIES nu!!