Den Haag lijkt af te koersen op een breed middenkabinet van VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks. De provinciale colleges die steunden op VVD, CDA, PVV en FVD in Noord-Brabant en Limburg zijn gevallen. Een nieuw avontuur met Forum of de PVV lijkt voor CDA en VVD geen optie. Centrum-rechts lijkt geen andere optie te hebben dan regeren met centrum-links. Maar wat betekent dat voor het politieke stelsel? Ik kijk hiernaar vanuit het perspectief van een jonge Ed van Thijn die al in de jaren ’60 waarschuwde voor de zwaktes van onze waaierdemocratie.
Wat is er mogelijk?
De enige coalities die er nu in Nederland mogelijk lijken zijn coalities van centrum-links én centrum-rechts, dat geldt dus zowel op het landelijk als het provinciale niveau. Een coalitie van centrum-links en radicaal links is mogelijk in steden als Amsterdam maar dat komt op landelijk niveau niet in de buurt van een meerderheid.
Tegelijkertijd staan centrum-links en centrum-rechts onder druk. De flanken worden steeds groter. In 1977 hadden CDA en VVD (centrum-rechts), D66 en PvdA (centrum-links) samen een zeer ruime meerderheid van 138 zetels. Nu hebben ze nog maar 82 zetels over. In 1977 had je aan twee van deze partijen genoeg voor een meerderheid. Nu zijn ze alle vier nodig. Het midden staat onder druk. Een coalitie die bestaat uit alle middenpartijen maakt die druk mogelijk alleen maar zwaarder.
Ed van Thijn
In de jaren ’60 waarschuwde de jonge politicoloog en latere PvdA-prominent Ed van Thijn al voor deze mogelijkheid. Hij beschreef de Nederlandse democratie als een waaierdemocratie: coalities worden hier gevormd uit het midden. De verkiezingen hebben maar een beperkte invloed op de formatie: er blijft altijd ten minste een partij voor én na de formatie in het kabinet zitten. Hij waarschuwde dat in deze situatie de onvrede met de regering terecht zal komen bij de flanken en dat zo het midden zichzelf uitholt.
Dit idee dat de manier van coalitievorming in Nederland het draagvlak voor het politieke midden uit kan hollen, zien we terug bij Nederlandse politicologen als Rudy Andeweg, die hier verwees naar Van Thijn, maar ook bij vergelijkende politicologen als Kaare Strøm, Torbjörn Bergman en Peter Mair.
Een typisch voorbeeld van zo’n waaierdemocratie was het Frankrijk van de jaren ’50 de zogenaamde Vierde Republiek. Coalities van Christen-democraten, conservatief-liberalen, sociaal-liberalen en sociaal-democraten volgden elkaar op. Deze middenpartijen kwamen steeds verder onder druk van radicaal-links en radicaal-rechtse partijen. De kabinetten bleken niet in staat om de grote problemen van de tijd op te lossen. Het politieke stelsel bezweek, toen een voormalige generaal de subtiele suggestie deed dat misschien hij beter de macht kon overnemen.
In het Italië van de jaren ’80 gebeurde vrijwel hetzelfde. Onder druk van de groei van radicaal rechts en radicaal links werden de middenpartijen gedwongen om coalities te vormen die in ideologisch opzicht steeds breder werden maar in numeriek opzicht op een steeds kleinere meerderheid steunden. Deze kabinetten werden bovendien achtervolgd door corruptieschandalen. De politieke onvrede kon niet door bestaande partijen vertolkt worden. Een nieuwe populistische beweging kwam op onder leiding van een mediamagnaat. En zo kwam er een einde aan de zogenaamde eerste Italiaanse Republiek.
Penduledemocratie
Als alternatief voor de Nederlandse waaierdemocratie, stelt Van Thijn de penduledemocratie voor, waarbij linkse en rechtse regeringen elkaar afwisselen. Als de regering haar meerderheid verliest, wordt zij vervangen door een nieuwe regering die gevormd wordt door de oude oppositie. Van Thijn keek daarbij naar het Britse tweepartijenstelsel. In Frankrijk en Italië voerde men de val van de vierde c.q. eerste republiek ook zo’n systeem waarbij afwisselend het rechter- en het linkerblok moest regeren. In Scandinavische landen als Denemarken, Zweden en Noorwegen combineren ze evenredigheid met een afwisseling van linkse en rechtse coalitieregeringen.
Van Thijn verwachtte dat zo’n pendulestelsel duurzamer zou zijn dan een waaierdemocratie. Immers de onvrede met de huidige regering kan in zo’n systeem altijd naar de oppositie. Als een regering niet in staat is om de grote vraagstukken van die tijd op te lossen, dan staat er alternatieve regering te wachten in coulissen.
De waaierdemocratie onder druk
De voorspelling die Van Thijn deed in de jaren ’60 kwam niet per sé uit. Christen-democraten, sociaal-democraten en liberalen bleven nog een jaar of vijftig de dominante politieke stromingen in Nederland. Maar nu lijkt het steeds meer bewaarheid te worden: de flanken worden groter, het midden kalft af.
De middenpartijen hebben nu een bescheiden meerderheid. Gemiddeld verliezen coalitiepartijen bij verkiezingen 13 zetels. Dat regerende partijen verliezen is een algemeen patroon, dat we zowel zien in vergelijkend onderzoek en de lokale politiek. Dat Rutte III haar meerderheid gehouden heeft is zeer uitzonderlijk en het is niet waarschijnlijk dat dat zich herhaalt.
Als CDA, VVD, PvdA en D66 nu in een kabinet stappen, is het zeer waarschijnlijk dat zij hun meerderheid verliezen bij de volgende verkiezingen. In 2010 konden CDA-kiezers die ontevreden waren met de kabinetten Balkenende naar de VVD. In 2012 konden kiezers die op zoek waren naar een alternatief voor Rutte op Samsom stemmen. Maar bij de volgende verkiezingen is het onwaarschijnlijk dat CDA, VVD, D66 of de PvdA de onvrede met een kabinet waar zij zelf in zitten zullen kanaliseren. De partijen op de flanken zullen profiteren. Dat zal de formaties daarna een bijna onoplosbare puzzel maken. Tenminste, dat is de echo van de waarschuwing van Van Thijn uit de jaren ‘60.
Penduledemocratie een stabiel alternatief?
Een penduledemocratie biedt dus mogelijk een stabieler alternatief dat onvrede beter zal weten te kanaliseren. Zo’n systeem heeft echter ook weer haar eigen problemen. Waar in een waaierdemocratie partijen met een al te radicaal programma uitgesloten zijn van de regeringsmacht, is dat niet het geval in een penduledemocratie. In zo’n systeem zal een rechts kabinet steunen op samenwerking tussen centrum- en radicaal rechts, tussen CDA en PVV. Een kabinet dat steunt op een expliciet anti-Islamitische partij is voor links-progressieve mensen een gruwel. Een links kabinet zal steunen op samenwerking tussen centrum- en radicaal links, tussen D66 en SP. Een kabinet dat steun op een expliciet anti-kapitalistische partij is voor rechts-conservatieve mensen een gruwel.
Rechtse coalities hebben we in Nederland al gezien: in 2002 en 2010 kozen VVD en CDA ervoor om te regeren met radicaal rechts en recent in Brabant en Limburg. En alhoewel de relaties tussen VVD en CDA enerzijds en PVV en FVD anderzijds nu slecht zijn, hebben eerdere coalities laten zien dat dat centrum- en radicaal rechts er samen uitkwamen.
Wil een linkse coalitie in Nederland bij een meerderheid komen dan moet ze een zeer grote ideologische reikwijdte overbruggen: in 2012 hadden PvdA, D66, SP, CU, GL en de PvdD een meerderheid. In een dergelijke coalitie zal het zeer sterk schuren tussen D66 en de SP over economische onderwerpen, tussen de PvdA en de SP over Europese integratie, tussen D66 en CU over medische ethiek en tussen CU en de PvdD over landbouw. De vraag is of een dergelijke coalitie de beloofde stabiliteit zou kunnen realiseren. In Italië bezweken regelmatig dergelijke kabinetten van het centrum-linkse of het centrum-rechtse blok vanwege de interne heterogeniteit.
Echo’s
Van Thijn’s voorspelling kwam in de jaren ’60 en ’70 niet uit. Mogelijk dat als er een regenboogcoalitie van VVD, PvdA, CDA, GroenLinks en D66 gevormd wordt, dat deze door bijzondere omstandigheden niet afgestraft wordt door de kiezer, of dat de onvrede naar een nieuwe middenpartij gaat. Maar het is toch een waarschuwing die het overdenken waard is.
[1] Een relevante vraag is waar deze karakterisering opgebaseerd is. Voor de liefhebbers hier de overwegingen.
- Ik definieer centrumrechts aan de hand van drie factoren: een geschiedenis van regeringsdeelname op landelijk, provinciaal en lokaal niveau, een focus on economische thema’s en een positionering rechts van het midden, waarbij partij economisch misschien helder rechts is maar op cultureel terrein een minder extreme positie heeft. VVD en CDA beiden aan allebei aan alle drie de kenmerken.
- Centrumlinks heeft ook geschiedenis van regeringsdeelname op landelijk, provinciaal en lokaal niveau, een focus op economische thema’s en een positionering links van het midden, waarbij deze partijen qua milieu en culturele thema’s uitgesprokener links zijn dan op economische thema’s. PvdA voldoet aan alle drie de kenmerken, D66 is op economisch terrein in sommige opzichten als centrumrechts te karakteriseren maar voor deze categorie zijn de culturele posities belangrijker dan de economische.
- Radicaal rechts heeft geen of een zeer korte geschiedenis van landelijke regeringsdeelname en niet de ambitie op compromissen te moeten sluiten om te gaan regeren, een focus op culturele thema’s en een positionering rechts van het midden, waarbij deze partijen zich verzetten tegen de constitutionele principes als de vrijheid van religie en het non-discriminatieprincipe en dus culturele thema’s radicaler zijn en op economische thema’s linkse en rechtse standpunten combineren. CD, CP, BP en FVD voldoen aan alle drie de kenmerken. LPF en PVV hebben een korte periode als regeringspartij of gedoger gehad.
- Radicaal links heeft geen of een zeer korte geschiedenis van landelijke regeringsdeelname en niet de ambitie op compromissen te moeten sluiten om te gaan regeren, een focus op economische thema’s en en positionering links van het midden, waarbij deze partijen zich verzetten tegen de neo-liberale consensus op economische thema’s en hier dus radicaler in zijn en op culturele thema’s meer en minder kosmopolitische standpunten kunnen combineren. SP, CPN en PSP passen allemaal naadloos in deze drie criteria. Voor de PvdD geldt dat zij zich met name verzetten tegen de neo-liberale consensus op milieuthema’s en minder per sé op economische thema’s. Bij1 is op zowel culturele als economische thema’s helder links. DENK richt zich meer op culturele thema’s maar combineert hier meer progressieve en meer conservatieve standpunten. De PPR heeft wel een geschiedenis van regeringsdeelname maar koos er zelf voor om de deur naar regeringsdeelname te sluiten in 1977 en koos sindsdien steeds consistenter voor samenwerking met radicaal links. De EVP een linkse afsplitsing van het CDA was duidelijk een partij gericht op getuigen en niet regeren met een radicaal programma op economisch en cultureel terrein.
Een aantal partijen verhoudt zich lastig tot deze karakterisering:
- De ChristenUnie is zeker een partij met een geschiedenis van regeringsdeelname en linkse en progressieve posities op economie, migratie en milieu. Haar conservatieve posities op morele thema’s zorgen ervoor dat deze partij lastig als centrumlinks te kenschetsen is
- GroenLinks heeft geen geschiedenis van regeringsdeelname en uitgesproken linkse posities op migratie, milieu, moraliteit en economie. Echter de wil in de partij om te regeren die de partij zeker sinds de periode-Halsema karakteriseert en die blijkt uit haar deelname aan veel lokale en provinciale colleges, maakt het lastig om de partij onder radicaal links te rekenen.
- GPV, RPF en SGP zijn/waren rechts op morele thema’s, economie, migratie en milieu (alhoewel in de jaren ’90 GPV en RPF op de laatste drie naar het midden trekken) en hebben geen geschiedenis van de landelijke regeringsdeelname. De gouvernementele oriëntatie van deze partijen maakt het lastig om deze als radicaal rechts af te schilderen.
- AOV, U55+ en 50PLUS zijn links op economische thema’s maar duidelijk conservatiever op culturele thema’s. Ze hebben geen geschiedenis van regeringsdeelname. Echter deze partijen als radicaal links karakteriseren past niet.
- Nieuwe partijen als Volt en BBB moeten zich nog ontwikkelen voor deze echt geplaatst kunnen worden.
- DS70 een rechtse afsplitsing van de PvdA was een middenpartij op economische thema’s, progressief op morele thema’s maar conservatiever op culturele thema’s. Deze partij had echter een korte en weinig succesvolle periode als regeringspartij, waardoor de partij lastig als centrum-rechts te kenschetsen is.
FrankB zegt
Het is me niet duidelijk of Duitsland een penduledemocratie genoemd kan worden. Het lijkt me wel duidelijk dat Nld. bij hervormingen van het kiesstelsel eens daar moet gaan kijken.
Simon Otjes zegt
Duitsland is een waaierdemocratie, met uitzondering van één verkiezing (1998) was altijd ten minste een partij die voor en na een regeringswisseling in het kabinet zat.
Desiree zegt
Ik heb moeite met de gebruikte definities van links en rechts.
In de tijd van Ed van Thijn was de PvdA een linkse partij maar die koers is met Paars 1, begin jaren 90, verlaten met als absoluut dieptepunt Rutte II.
D66 is nog nooit links geweest en GL heeft in de afgelopen 10 jaar haar linkse identiteit ingewisseld voor een groene.
Milieu is niet links of rechts, denk aan Ed Nijpels (VVD) en zijn klimaattafels en
Johan Remkes (VVD) en het stikstof advies dat de bouw stillegde in een tijd van grote woningnood.
De klimaatmaatregelen worden in snel tempo als vijand van de werkende klasse ervaren (gele vestjes).
De PVV wordt algemeen, en ook hier, als extreem rechts aangeduid maar Rutte noemde Wilders ooit links en het programma van de PVV op bv zorg doet inderdaad niet onder voor die van de SP.
Hetzelfde zien we bij Marine Le Pen in Frankrijk en Matteo Salvini in Italië die steevast extreem rechts genoemd worden maar net als Wilders heel linkse ideeën hebben over sociale onderwerpen.
In de 70er jaren toen van Thijn zijn ideeën vorm gaf, was de wereld stukken eenvoudiger. Men kon kiezen uit Den Uyl, links, Wiegel, rechts of van Agt, midden, en voor de extremen was daar Markus Bakker van de CPN maar dan hield het zo’n beetje op.
Als we nu kijken naar wie er nog op PvdA en GL stemmen dan zien we dat de oorspronkelijk trouwe achterban in buurten en wijken grotendeels is overgelopen naar de PVV en SP.
Die voelt zich blijkbaar meer vertegenwoordigd door die partijen.
De definitie van wat nog links en rechts is vele malen complexer dan in de tijd van Ed van Thijn.
Is lidmaatschap van de EU wel zo links of ervaart de arbeider dat juist als uiterst rechts en een devaluatie van de democratie die hij zo hard nodig heeft?
Is pro migratie misschien juist rechts omdat het enkel de influx van goedkope arbeidskrachten dient die werkers tegen elkaar opzet en racisme creëert?
Dient globalisering niet enkel het grootkapitaal omdat het multinationals een vrij vestigingsklimaat biedt waardoor zij belasting eisen uit de weg kan gaan?
De hoogopgeleide, goedverdienende elite heeft een heel andere definitie van rechts en links dan laagopgeleide, praktische werker.
De titel van de bijdrage is echter ‘spot on’ wat mij betreft.
In het VK is allang geen sprake meer van een twee partijen stelsel want er zijn partijen als de Groenen en de Liberal Democrats in het midden tussen geschoven. Deze partijen zijn zeker niet klein te noemen.
Labour daar in tegen, verliest al jaren achtereen fors.
Dus of we nog kunnen spreken van een ‘pendule democratie’ betwijfel ik.
We zien overal in Europa dat in de ‘waaier democratie’ niet de liberalen afgerekend worden maar vooral de sociaal democraten.
Concessies aan rechts worden door de linkse achterban als verraad ervaren terwijl rechts veel meer ‘vlees op de botten heeft’ om concessies aan links toe te staan.
De conclusie zou daarom moeten zijn dat de ‘waaier democratie’ niet zozeer het midden afkavelt maar vooral de sociaal democratie.
Dat kon van Thijn in de 70er jaren niet bedenken maar het is op zijn minst opvallend dat dit besef bij de PvdA anno 2021 nog steeds niet doordringt.
Simon Otjes zegt
U noemt een boel punten ik loop ze even af:
1) Als u denkt dat GroenLinks en de PvdA niet links zijn maar de PVV wel, dan vraag ik me af welke definitie van links en rechts u hanteert. Ik ben daar expliciet over in dit stuk. Ik kijk naar de combinatie economisch (grotere economische gelijkheid vs. economische ongelijkheid accepteren), cultureel (open voor migranten vs. gesloten voor migranten) en ecologisch (groen vs. groei). Op geen van deze criteria is de PVV zonder twijfel als links te karakteriseren. Op economisch terrein combineert de PVV links en rechtse standpunten, op ecologie en cultuur is zij consequent rechts. Zelfs als we ons beperken tot economische onderwerpen staat de SP dichterbij PvdA en GroenLinks dichterbij dan de PVV. Het programma van de PVV houdt in veel opzichten inkomensongelijkheid in stand, terwijl de GL, PvdA en SP inkomensongelijkheid reduceren.
2) Er is duidelijk een uitwisseling tussen de PvdA en de SP, maar het bewijs tussen de uitwisseling tussen de PvdA en PVV is er nauwelijks.
3) Het VK functioneert nog steeds als penduledemocratie: er zijn twee reële partijen die regeringsverantwoordelijkheid kunnen dragen: de Conservatieven en Labour
4) We zien/zagen het afkalven van het midden ook voor Christen-democraten/Conservatieven in landen met een waaierdemocratie: in Italie (verdwenen), Frankrijk (zwaar verlies), België en Zwitserland (veel kleiner dan in het verleden). In Oostenrijk en Duitsland staan de Christen-Democraten nog sterk maar of dat conjunctureel en structureel is moeten we nog zien.
Desiree zegt
Simon, ik ga je tutoyeren en nodig je uit dat ook te doen want dat klinkt wat vriendelijker, als je het goed vindt.
Jij gaat uit van theoretische – hoogopgeleide – definities van met name links. Ik baseer mijn definities op de praktijk.
1. a. Grotere economische gelijkheid.
Dat is zonder twijfel de basis van links. Maar de PvdA is hier sinds de jaren 90 vanaf gestapt. Zij heeft in Paars de neoliberalisering ingevoerd: rechtser kan niet. Wouter Bos ging met Balkenende akkoord over de afschaffing van het ziekenfonds. Later redde hij de banken zonder enige voorwaarde vooraf op kosten van de belastingbetaler. De ravage die Asscher en Kleinsma (beide PvdA) hebben aangericht in Rutte II met de invoering van de Participatiewet en de decentralisaties naar gemeenten is rechtser dan de VVD ooit van durfde dromen. Het afschaffen van de studiebeurs, het verkorten van de ww met een jaar, het sluiten van sociale werkplaatsen, de flexibilisering van arbeid, de dramatische bezuinigingen op de jeugdzorg, de toeslagenaffaire, de lijst is ellenlang en consequent ingevoerd door PvdA-ers, gesteund door GL.
PvdA en GL zijn beide fervent aanhanger van lidmaatschap van de EU waar jaarlijks meer miljarden naar toe gaan. De EU is een ondemocratische, ultra neoliberale instelling die onze binnenlandse democratie ernstig erodeert en de kloof tussen rijk en arm enorm vergroot.
Hier zie je dus dat het theoretisch scharen van PvdA en GL onder links in de economische praktijk al sinds de 90er jaren van de vorige eeuw niet meer opgaat.
De SP heeft zich tegen al deze maatregelen met hand en tand verzet en verdiend zonder twijfel het etiket links. Hoewel ook de SP het niet aandurft de EU radicaal af te wijzen, belooft zij in ieder geval een referendum over het lidmaatschap.
De PVV is inderdaad verwarrender maar heeft merendeels tegen de rechtse maatregelen van PvdA gestemd en wil bovendien uit de EU.
b. Cultureel
De overgrote meerderheid van migranten die naar ons land komen zijn afkomstig uit EU landen.
Open grenzen (EU) zijn bedacht om goedkope arbeid te creëren (economische motieven) en vakbonden monddood te maken. Dit zet arbeiders tegen elkaar op en creëert racisme.
Simon, dit is het absolute tegendeel van links: dit is de essentie van rechts!
De massale instroom van niet westerse migranten verdeeld ons land tot op het bot. Voorrang voor nieuwkomers op de huizenmarkt creëert weer meer haat en racisme. Parallelle samenlevingen in buurten en wijken waar geen Nederlands gesproken wordt, werkloosheid, armoede en criminaliteit torenhoog is.
Dit is niet links maar een voedingsbodem voor populisme of erger…
c. klimaat.
Hierboven geef ik al argumenten waarom klimaatmaatregelen niet links zijn maar een gevaar vormen voor de lagere inkomens.
Het vrije vestigingsbeleid van de EU – waar partijen die jij links noemt zo voor zijn – maakt het mogelijk dat bedrijven kunnen verkassen wanneer hen een strobreed in de weg gelegd wordt. Dit is een van de belangrijkste oorzaken waarom multinationals nauwelijks meer belasting betalen.
Wat nu als Shell en Tata besluiten om hun boeltje te pakken om naar een ander EU land te verhuizen omdat ze doodziek worden van die klimaat eisen?
Hoeveel werklozen denk je dat dit zou veroorzaken?
En bewijst dat niet tegelijkertijd dat de slogans van GL en PvdA zoals ‘de vervuiler betaald’ kiezersbedrog zijn? Immers, die vervuiler hoeft helemaal niet te betalen want die dreigt gewoon met verhuizing. En de Nederlandse staat kan dit op geen enkele manier voorkomen door met import tarieven te dreigen want die mogelijkheid is binnen de EU uitgesloten.
Ik kan dit aanvullen met vele voorbeelden maar laat ik je vertellen over mijn stad Leiden waar een, door jou als ‘links’ gedefinieerd college bestuurt bestaande uit D66, GL en PvdA.
Bij aantreden heeft dit college een hek om het sociaal domein geplaatst. Dat betekent dat er geen geld uit andere potjes naar het sociaal domein kan gaan. Binnen een jaar na aantreden werden de Leidse minima tot 540 euro netto gekort op hun uitkeringen! Sociale instellingen worden massaal gesloten of verkwanseld aan bewezen zorgcowboys.
De 10% kinderen onder de armoedegrens, waar nog geen jaar eerder schande van werd gesproken in de verkiezingsslogans, werden daardoor beroofd van het laatste beetje waar ze al niet van rond konden komen.
Echter… bakken geld gingen er vervolgens naar bamboe verkeersborden, klimaat-adaptieve voetbalvelden en ongewenste groenstroken die de parkeerplaatsen van werkende mensen vervangen die wel voor die parkeerplaatsen moeten blijven betalen.
Simon, dit kun je niet als links definiëren, dit is echt rechtser dan de VVD!
Het zijn niet de waaiers of de pendules die het midden afkavelt maar het is het verraad van de sociaal democraten!
Simon Otjes zegt
Iedereen mag zijn eigen definitie van links en rechts hanteren. De begrippen hebben geen vaste definitie. We hanteren andere definities en dat is OK.
Echter jij stelt dat de definitie die ik hanteer waarin links gekenmerkt wordt door het streven naar economische gelijkheid, voor immigratie zijn en niet per sé een relatie met EU integratie een definitie is van theoretisch-geschoolden (“hoger opgeleiden”). De implicatie daarvan is dat jouw definitie waarin links gekenmerkt wordt door het streven naar economische gelijkheid, tegen immigratie en de Europese integratie zijn een definitie is van praktisch-geschoolden (“lager opgeleiden”). En dat is gewoon niet waar.
We kunnen in kiezers onderzoek kijken welke standpunten op specifieke vraagstukken samenhangen met hoe mensen zichzelf de links-rechts dimensie plaatsen en hoe dat verschilt voor lager en hoger opgeleiden.
Wat blijkt dan?
1) Opvattingen over economische gelijkheid hangen sterk samen met links-rechts zelfplaatsing, waarbij mensen die meer gelijkheid willen linkser zijn. Maar dit is wel aanzienlijk sterker onder theoretisch-geschoolden dan onder praktisch-geschoolden.
2) Opvattingen over milieu hangen zowel onder theoretish- als onder praktisch-geschoolden. Mensen die milieu belangrijker vinden dan andere thema’s , plaatsen zichzelf linkser. Hier is geen verschil tussen theoretisch- en praktisch geschoolden.
3) Opvattingen over immigratie hangen zowel onder theoretish- als onder praktisch-geschoolden. Mensen die tegen immigratie zijn, plaatsen zichzelf rechtser. Hier is geen verschil tussen theoretisch- en praktisch geschoolden.
3) Opvattingen over Europese integratie hangen zowel onder theoretish- als onder praktisch-geschoolden. Deze relatie is veel zwakker, dan de andere drie. Mensen die voor de EU zijn, plaatsen zichzelf linkser. Hier is geen verschil tussen theoretisch- en praktisch-geschoolden.
Links en rechts hebben geen vaste definities. Echter de definitie die ik hanteer komt dichtbij hoe alle kiezers, praktisch- en theoretisch- geschoold deze termen gebruiken.
Ronald Heijman zegt
Wat is afgekalfd is het draagvlak voor beleid en politiek van CDA en PvdA. VVD en D66 blijven sterk. We hebben een lange periode van rechts beleid gehad, ook toen PvdA meeregeerde. De ineenstorting van de PvdA komt omdat zij zich heeft vervreemd bij haar traditionele achterban. Met een duidelijk links behoudend beleid kan zij haar achterban tijdelijk terugwinnen. Maar de jonge generatie wil links progressief beleid richting Groen LInks, dat is haar spagaat. CDA is opgesplitst in 2 richtingen: conservatief rechts en midden-links. Deze stammenstrijd is nog niet beslecht, maar zal m.i. uiteindelijk leiden tot 2 partijen. Partijen hadden vóór de verkiezingen duidelijk richting moeten kiezen, maar hebben dat uit angst niet gedaan. VVD leek over links te gaan, maar draait dat nu terug.
In deze transitieperiode, in velerlei opzichten, zal een brede regering nodig zijn. Over midden-links heeft de meeste kans van slagen, de beste oplossingen ter correctie van anti maatschappelijk beleid van de laatste 20 jaar, en van continuïteit. Zowel Rutte als Hoekstra zijn daarbij niet passende politieke leiders. Voor een stabiele regering zullen beide leiders moeten opstappen. Uit landsbelang en vanuit een lange termijn strategie van VVD en CDA.
Desiree zegt
Simon, leuk dat je door discussieert.
De Volkskrant laat na een verkiezing een plaatje van Nederland zien en daarmee kun je opzoeken hoe er in jouw stad, en zelfs specifiek in wijken van die stad, gestemd is.
Zoals ik al zei woon ik in Leiden, beroemd (berucht) om Minerva met haar corpsballen gemeenschap. Niets aan de hand, ik vind corpsballen over het algemeen leuk.
Het plaatje van de Volkskrant laat zien dat in de binnenstad van Leiden vooral D66 en Volt gestemd is. Dit wordt veroorzaakt door de dominantie van rijke, rechtse studenten die voornamelijk het centrum bevolken.
Gaan we naar de traditionele arbeiderswijken van mijn stad, blijkt dat daar een meerderheid op de PVV gestemd heeft maar ook SP en Denk zijn daar goed vertegenwoordigd.
Ik denk dat in steden zonder universiteit het plaatje ongeveer gelijk is omdat in binnensteden nauwelijks sociale huurwoningen staan maar voornamelijk dure grachtenpanden. Opmerkelijk is dat we veel GL stemmers vinden in dure wijken. Zoals het ook opmerkelijk is dat in vrije sector woningen, in mijn arbeidersbuurt, met huren van 1400 euro per maand, vaak GL affiches voor de ramen hangen.
Dit is mijn praktische kiezers onderzoek :).
In de opsomming van punten ga je weer uit – misschien onbewust – van jouw (en mainstream media) definitie van links en rechts.
Een partij kan zichzelf wel links noemen maar als zij constant met rechts mee stemt is zij ‘theoretisch’ misschien wel links maar in de ‘praktijk’ verdient zij die definitie niet langer.
Als Jesse Klaver bij aanvang van Rutte III aankondigt niet meer te geloven in polariteitspolitiek… en dus mee gaat stemmen met rechts, heeft hij het principe van de economische gelijkheid laten vallen en is dus niet langer links.
Dat de PvdA zichzelf in theorie nog steeds links noemt, is zelfs lachwekkend te noemen want maatregelen ingevoerd door de PvdA hebben sinds 30 jaar (invoering neoliberalisering) het economische gelijkheidsprincipe meer uitgehold dan de VVD.
Voor al deze zaken is geen theoretisch onderzoek nodig. Het stemgedrag van de kiezer bewijst dit zonneklaar. De historische afstraffing van de PvdA in 2017 laat zien dat oorspronkelijke achterban die partij massaal heeft losgelaten. De meer dan halvering van GL bij de laatste verkiezing laat hetzelfde zien.
Maar stel nu dat we toch een onderzoek doen bij enkel en alleen mensen woonachtig in sociale huurwoningen met lagere inkomens en we leggen hen jouw definitie van links voor. Hoeveel mensen denk je dan dat zich nog vertegenwoordigd voelt door PvdA, GL en D66? Ik denk dat je de 1% niet haalt en dat is dan waarschijnlijk een scheefwoner…
Het probleem is dat er vrijwel nooit onderzoek gedaan wordt onder de laagste klasse. Daar heeft de onderzoeker – de elite – geen affiniteit mee.
Als we zgn onderzoeken mogen geloven wil het overgrote deel van Nederland in de EU blijven. Maar hoe zit het dan met twee niet gehonoreerde referenda waarin Nederland toch duidelijk het tegendeel bewees?
Deze referenda zijn uit de geschiedenis geschrapt, weggemoffeld, onder het tapijt geveegd, ontkend.
Daar staat een schaamteloze propagandamachine tegenover waarin redacteuren van de Volkskrant en malloten zoals bv Geert Mak en Maarten van Rossum vrijwel dagelijks een podium krijgen om ons, met tenenkrommende onjuistheden, de zegen van de mondialisering en de EU voor mogen houden.
De vrouw die voor het NRC de Brexit 4 jaar lang mocht verslaan, wordt nota bene al jaren betaald door een EU instelling!
Geen wonder dat mensen boos zijn op journalisten: ze worden openlijk gemanipuleerd.
Dat zijn allemaal mensen die zichzelf onder links plaatsen.
Maar ze hebben helemaal niets met links te maken! Ze werken actief mee om onze democratie om zeep te helpen! Dat kan nooit links zijn.
Arme mensen hebben niets anders dan hun democratisch recht om hun situatie te verbeteren. Als dat recht wordt afgenomen dan rest hen niets anders dan revolutie. Dat heeft de geschiedenis wel geleerd.
Dat mensen die voor de EU zijn zichzelf linkser plaatsen is zelfs theoretisch geen argument. Wie zijn die mensen dan? Heeft er één een minimum inkomen?
Wanneer we de theoretische definitie van links niet constant toetsen aan de praktijk wordt links een papieren tijger die polariteit zal zaaien.
Wanneer de onafhankelijke journalistiek een verlengstuk wordt van de macht van het neoliberale midden, is de democratie verloren.
Deze discussie roept bij mij sterke associaties op met het boek van Michael Sandel ‘De Tirannie van Verdienste’
“In Europa zijn, net als in de VS, veel centrumlinkse politieke partijen zich meer gaan verbinden met de hoogopgeleide elite dan met de arbeidersklasse, waaruit vroeger hun aanhang bestond. Deze ontwikkeling heeft geleid tot een afkeer van de elite bij de arbeidersklasse en tot de opkomst van rechts-nationalistische politici en partijen, die deze wrok weten te uiten en te gebruiken. Dit zie je niet alleen in de VS, maar ook in Europa.”
Simon Otjes zegt
In deze reactie zitten zo veel onjuiste aannames:
1) dat er geen onderzoek wordt gedaan naar het stemgedrag van mensen in ‘lagere’ sociaal-economische klassen is gewoon niet waar. Daar wordt heel veel onderzoek naar gedaan. Recent nog door Tarik Abou-Chadi (geïnterviewd door Armen Hakhverdian op deze website)
2) dat verhaal van Sandel is gebaseerd op aannames en niet op onderzoek. Kijk maar naar dat onderzoek van Tarik Abou Chadi, dat laat een heel ander beeld zien, juist onder mensen van de laatste klassen: de sociaal-democraten doen het in Europa nog steeds beter onder de ‘lagere’ sociaal-economische klassen en het zijn de conservatieve/liberale/Christen-democratische partijen die het het best doen onder mensen uit de ‘hogere’ en middenklasse
3) dat GroenLinks het goed zou doen onder mensen met een hoog inkomen is een mythe die door veel mensen herhaald wordt. GroenLinks doet het goed onder mensen met een hoge opleiding, ja, maar dat hoeven lang niet allemaal mensen te zijn met een hoog inkomen. De relatie tussen inkomen en de kans om op GroenLinks te stemmen is heel zwak.
Desiree zegt
Simon, ik geef je bergen argumenten en vele voorbeelden waarom de partijen die jij links noemt dat etiket niet langer verdienen en jij komt met een verbetering van wat wel of geen onderzoek is of mensen die zichzelf onder links scharen.
Beetje spijkers op laag water.
Wat maakt de doorgeslagen klimaatdiscussie volgens jou dan links?
Wat maakt het lidmaatschap van de EU volgens jou dan links?
Hoe dragen open grenzen (migratie) bij aan de verbetering van de positie van minima?
Kun je me één maatregel / wet noemen die geïnitieerd is door wat jij linkse partijen noemt (PvdA, GL) in de laatste 10 of zelfs 30 jaar, waardoor de ‘economische gelijkheid’ van Nederlandse minima ook maar een millimeter bevordert is?
Simon Otjes zegt
Beste Desiree,
Er is niet een definitie van links en rechts. Er zijn verschillende definities van links. Jij hebt een andere definitie dan ik heb. Die definitie is ook anders dan de meeste mensen in Nederland. Jouw definitie sluit minder goed aan bij lager opgeleiden dan bij hoger opgeleiden. Dat is prima.
Wat links en rechts betekent, mag iedereen voor zichzelf bepalen. In mijn ogen betekent links dat je de positie van mensen die er het minst goed voorstaan wilt verbeteren. In dat geval zijn klimaatmaatregelen links: immers het zijn de allerarmsten in de wereld die de meest nadelige effecten zullen ondervinden van klimaatverandering. Mensen die vluchten voor oorlog en onderdrukking reken ik ook zeker tot de mensen op deze wereld die er het minst goed voorstaan. Een humaan vluchtelingenbeleid is daarom zeker links. Maar dat is mijn privé-opinie.
Ik zit hier niet om de keuzes van bepaalde partijen te verdedigen, maar hier heb je een lijst met voorstellen van de PvdA en GroenLinks die ongelijkheid verminderen.
PvdA
* het invoeren van een vijfschijvenstelsel in de inkomensbelasting
* het verhogen van de algemene heffingskorting
* het verhogen van het wettelijk minimumloon (met doorwerking in zowel hogere lonen, toeslagen als uitkeringen)
* het halveren van de zorgpremies
GroenLinks
* de introductie van de verzilverbare heffingskortingen voor werkenden, gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden
* nominale zorgpremie
* het verhogen van het wettelijk minimumloon
* het samenvoegen en intensiveren van de kinderbijslag en het kindgebonden budget
* de introductie van een inkomensafhankelijk eigen risico
Desiree zegt
Beste Simon,
Waarom sluit mijn definitie minder goed aan bij lager opgeleiden…?
Ik heb het gevoel dat ik een beetje op je tenen sta met mijn kritiek op hoger opgeleiden. 🙂
Natuurlijk moeten we samen, hoog- en laagopgeleid en betaald, opstaan tegen onrecht en vechten voor gelijkheid maar het is heel anders wanneer je onderdeel bent van de doelgroep of solidair bent met de doelgroep.
Je kunt niet ontkennen dat er een wereld van verschil bestaat tussen slapeloze nachten over de rekeningen en wekelijks moeten aansluiten bij de ‘deplorables’ in de rij voor de voedselbank, en solidair zijn in de wetenschap eind van iedere maand een comfortabel bedrag op je rekening gestort te krijgen.
Daarmee bagatelliseer ik de solidariteit niet, want die is nodig. Ook is studie en onderzoek nodig. Maar de balans is helemaal zoek bij de sociaal democraten.
Piketty heeft gelijk.
Ik heb het in de praktijk (daar heb je em weer) gezien eind 70er jaren, toen de CPN ten onder ging aan de dominantie van intellectuelen. Ook bij de SP zie je dat gevaar in de praktijk.
En als er een Zwitserse jongen in een onderzoek het tegendeel bewijst voelt dat een beetje als de slager die zijn eigen vlees keurt.
Wat jij en mainstrain media als links aanduiden is politiek correct. Maar links is altijd het tegendeel van politiek correct: het gaat om actie, opstand, tegenstand, revolutie.
Links zijn zit in je haarvaten, is deel van je identiteit. Het is niet iets dat je kunt kiezen, zoals jij suggereert. Dan zou het een jas zijn die je ieder seizoen kunt verwisselen, een mening die je aan kunt passen aan een nieuwe werk- of vriendenkring waar je toevallig in terecht komt.
Links zijn is niet hip.
Links zijn voel je, komt uit je tenen en is nooit aan te passen.
Kijk naar Jan Marijnissen, maar Lillian heeft het ook. Hans Spekman van de PvdA is ook echt links maar ten onder gegaan aan de Lodewijken en de Diederikken…
Natuurlijk hebben we politiek wetenschappelijk onderzoek nodig. Maar hoe kan dat objectief, dus goed, plaatsvinden als één kant van het verhaal consequent gewist wordt?
Als er dan een onderzoek komt met een niet politiek correct geluid zoals bv ‘Grenzeloze Verzorgingsstaat’ een aantal maanden geleden, wordt het geslacht door journalisten en hoogleraren als zijnde ‘fout’ omdat het medegefinancierd is door Forum voor Democratie.
Dat zij met dit argument willekeurig ieder ander wetenschappelijk onderzoek devalueren, dringt blijkbaar niet tot de hooggeleerde hoofden door, want alles moet van buitenaf gefinancierd worden.
Tot slot:
In antwoord op mijn vragen geef je me ‘voorstellen’… Dat vroeg ik niet.
Op de verkiezingspraatjes van PvdA en GL is doorgaans weinig aan te merken. Het is de uitvoering waar het aan schort. Want ook al zou je maar 1 maatregel of wet kunnen bedenken waar de Nederlandse minima beter van zijn geworden in de laatste 30 jaar, staat er steevast een veelvoud tegenover waar ze aantoonbaar veel en veel slechter van zijn geworden: allemaal op initiatief van PvdA bestuurders (wat is er toch gebeurd met vertegenwoordigers?) en consequent gesteund door GL en D66.