Vandaag, 11 oktober, is het internationale Coming-outdag. Een dag waarop aandacht gevraagd wordt voor de positie van LHBTIQA+ mensen, 1 niet in de laatste plaatst door politieke partijen. Maar hoe denkt de Nederlandse bevolking anno 2021? En hoe hangt dit samen met hu stemgedrag; stemmen homo’s bijvoorbeeld echt vooral PVV?
Voorloper Nederland: 1 op 8 tegen zelfbeschikking
In internationaal onderzoek scoort Nederland steevast hoog op steun voor LHBTIQA+ emancipatie. Volgens de European Social Survey-data van 2018 vindt ruim 94% van de Nederlandse bevolking dat ‘homo’s en lesbiennes vrij zijn hun leven te leiden zoals ze willen’. Van de andere 28 onderzocht landen is alleen in IJsland de steun hoger.
Het gaat echter wat te snel om nu te concluderen dat de Nederlandse samenleving één groot warm bad is. Als we kijken naar hand-in-hand lopen of kinderen adopteren, dan neemt de (steun voor) gelijkheid af, zo liet het Sociaal Cultureel Planbureau voor 2014 zien. En uit dat SCP-onderzoek bleek ook dat mensen nog fiks moeite hadden met non-binariteit.
Rond de afgelopen verkiezingen nam het Nationaal Kiezersonderzoek drie concrete vragen op die ook inn het SCP-onderzoek zaten. Hoe staan we er nu, zeven jaar later, voor?
Begrip voor non-binariteit is sterker gestegen. In 2014 gaf 1 op 4 mensen aan dat ze vonden dat ‘er iets mis is met mensen die zich geen man en geen vrouw voelen’. Zeven jaar later was dit ongeveer 1 op 6. Het percentage mensen dat het (helemaal) oneens was met de stellig steeg van 47% naar 64%. Deze stijging is fors lijkt een weerspiegeling van de recente maatschappelijk aandacht voor non-binaire mensen, zoals bij EenVandaag, Ik Durf Het Bijna Niet Te Vragen, en De NieuwsBV.
De ‘roze radicaal rechtse’ stem bestaat niet
Op alle drie de punten hierboven is inmiddels een meerderheid van de kiezers pro-emancipatie. Het lijkt daarmee voor politieke partijen goed dit te volgen, maar uiteraard zijn er verschillen tussen de achterbannen van partijen.
De figuur hieronder geeft per achterban een totaalscore weer.2 Deze score reflecteert alle drie de items hierboven. Als iedereen in een achterban het ‘helemaal eens’ is met de eerste twee stellingen en ‘helemaal oneens’ met de derde stelling, dan is de score 100.
Het patroon is opvallend consistent en in lijn met wat menigeen zou verwachten. De vier meest progressieve (of: ‘postmateriele’) partijen voeren de index aan, GroenLinks en D66 voorop. Het minste steun voor LHBTIQA+ emancipatie vinden we bij de achterban van drie partijen die zich sterk religieus positioneren, zowel christelijk als islamitisch. Opvallend is wel het grote gat tussen de SGP en de andere partijen, ook met de ChristenUnie en DENK.
Na de achterbannen van de religieuze partijen zien we het minste steun voor LHBTIQA+ emancipatie bij de drie radicaal rechtse partijen en seniorenpartij 50Plus. Dat laatste is saillant, omdat Henk Krol als bekend voorvechter van homorechten lange tijd het gezicht van 50Plus was.
De positie van radicaalrechts is misschien wat dubbel: ze scoren positief (>50) maar wel in de onderste helft. Dit echoot echter wel de posities van de partijen.3 Wilders zijn standpunten zijn hierbij illustratief: aan de ene kant steunt hij sommige emancipatiemaatregelen, ook los van het islamdebat, waaronder het een einde maken aan weigerambtenaren; aan de andere kant reageert hij fel negatief als bijvoorbeeld de NS besluit om treinreizigers aan te spreken als ‘beste reizigers’.4 Voor populistische partijen in Nederland is het logische om homo-emancipatie in de algemene zin te steunen omdat ook het publiek dit doet. Echter, het past ook bij hun achterban om ‘niet te overdrijven’ met genderneutrale toiletten en of geen homograppen meer mogen maken als het niet kwaad bedoeld is.
Overigens is door eerdergenoemde Henk Krol met wat hulp van de serieuze pers de ‘volkswijsheid’ de wereld in gebracht dat homo’s vooral PVV stemmen. In 2010 was hij nog hoofdredacteur van de GayKrant, en op haar website hield ze een verre van representatieve peiling. De uitkomst: PVV het populairst was onder homoseksuele kiezers. Om dit te ‘fact checken’ zijn representatieve politieke gegevens van homoseksuele kiezers nodig. Die zijn zeldzaam. Echter, het recente NKO vroeg voor het eerst in haar geschiedenis juist naar de seksuele gerichtheid van respondenten. Van 149 homo-, bi- en panseksuele kiezers weten we of ze gestemd hebben en op welke partij.
De figuur hierboven vat het stemgedrag van heterokiezers en niet-heterokiezers samen. Onder de niet-heterokiezers zijn vooral de progressieven partijen – GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren en VOLT – populairder dan onder de heterokiezers. De religieuze partijen doen het beduidend minder. Ten slotte, terugkomend of de ‘roze rechtsradicale stem’, zien we dat Forum voor Democratie het inderdaad wat beter lijkt te doen onder de niet-heterokiezers. Echter de PVV, Forum voor Democratie en JA21 samen scoren lager (18% versus 14,5%). Zouden enkel homo- en bi-seksuele kiezers gestemd hebben dan was radicaal rechts niet groter geweest; haar liberale aartsrivalen wel. .5
1 Lesbisch, Homoseksueel, Biseksueel, Transgender, Intersekse, Queer, Aseksueel en alle andere groepen die zich niet identificeren als cisgender of heteroseksueel.
2 Met achterban bedoel ik niet de mensen die op een partij gestemd hebben, maar de mensen de aangeven dat de kans groot is dat ze ooit op een bepaalde partij zouden stemmen. Concreet gebruik ik hiervoor de vraag ‘hoe waarschijnlijk het is dat u ooit op [partij] zult stemmen?’ die loopt van 1 (nooit) tot 10 (zeker ooit), waarbij ik per partij de mensen meeneem die 8, 9 of 10 als antwoord gaven.
3 Zie dit overzichtshoofdstuk voor een verdere bespreking van de complexe relatie tussen radicaalrechts en gender & seksualiteit: https://www.degruyter.com/document/doi/10.14361/9783839449806-003/html
4 In plaats van een gegenderde aanspraakvorm zoals ‘Beste dames en heren’.
5 Deze uitkomst is ook in lijn met een eerdere verkenning: https://academic.oup.com/ijpor/article/33/1/171/5811110
Afbeelding: Bron (cc3.0)
Ronald Heijman zegt
leuke ranking naar politieke orthodoxie.