In een onderzoek werd aan deelnemers gevraagd geld te verdelen tussen zichzelf en iemand anders, die ze niet kenden en nooit zouden ontmoeten. In een reeks van keuzedilemma’s waren er telkens drie mogelijkheden, bijvoorbeeld:
A ik krijg 54 Euro, de ander 28 Euro
B ik krijg 48 Euro, de ander 48 Euro
C ik krijg 48 Euro, de ander 8 Euro
Welke verdeling kozen ze het vaakst? Dat hangt af van hun waarde-oriëntatie: die kan individualistisch, competitief of coöperatief zijn. Bij een individualistische keus (A) letten mensen alleen op hun eigen opbrengst; wat de ander krijgt doet er niet toe. Bij een coöperatieve keus (B) wil men een zo hoog mogelijke gezamenlijke opbrengst. Bij een competitieve keus (C) maakt men het verschil tussen zichzelf en de ander zo groot mogelijk.
Fixed-pie of win-win
Individualistische, coöperatieve en competitieve mensen zijn er dus op uit om respectievelijk hun eigen opbrengst te maximaliseren, of de som van hun eigen opbrengst en die van ander, of het verschil tussen beiden. Dat laatste kan zo ver gaan dat ze eigen opbrengst opofferen om het verschil met de ander te maximaliseren; ze kiezen bijvoorbeeld eerder 50 versus 10 dan 55 versus 30.
De meeste mensen zijn overwegend individualistisch óf coöperatief; het percentage competitieve mensen is in onderzoek vaak zo laag dat ze worden samengevoegd met de individualisten of helemaal niet worden meegenomen, omdat conclusies op basis van zo’n klein aantal minder betrouwbaar zijn. Dat is jammer, want een beter begrip van de ware competitieveling zou ons helpen in onze reacties op Trump. Alles wijst erop dat hij een sterk competitieve waarde-oriëntatie heeft. Hij bekijkt de wereld als ondernemer en ziet landen als bedrijven waarin de een sterker is dan de ander. Geheel volgens het zogenoemde fixed-pie-syndroom (het idee dat als de ene partij een groter stuk van de taart krijgt, de andere dús minder krijgt) ziet hij staten en instanties als concurrenten; een win-win-scenario (de taart voor iedereen groter maken) bestaat voor hem niet.
Onrechtvaardig
Dit is ook te beluisteren in zijn overwegingen om uit het klimaatakkoord te stappen: omdat ontwikkelingslanden minder hoeven bijdragen en China zijn CO2-uitstoot pas later hoeft te reduceren, hebben deze landen voordelen die de VS benadelen – een onrechtvaardige verschuiving van welvaart van de VS naar andere landen, in zijn ogen. Volgens een equality-opvatting van rechtvaardigheid, die uitgaat van gelijke rechten en plichten voor iedereen, klopt dat inderdaad. Voor het klimaatverdrag zou dit principe betekenen dat alle landen hun emissies in gelijke mate moeten minderen op dezelfde termijn. Maar in Parijs lijken twee andere rechtvaardigheidsopvattingen een belangrijker rol te hebben gespeeld. Volgens het equity-principe is het rechtvaardig wanneer kosten en baten in balans zijn: landen die in het verleden meer hebben uitgestoten – dus meer voordeel hebben gehad en meer hebben bijgedragen aan klimaatverandering – moeten ook meer doen om het collectieve nadeel te bestrijden. En volgens het need-principe zijn de behoeften en de draagkracht van partijen belangrijk, zodat minder draagkrachtige partijen (ontwikkelingslanden) minder hoeven bijdragen.**
Erin geluisd
Toepassing van deze principes heeft in dit geval geholpen om zoveel mogelijk landen bereid te krijgen zich te verbinden aan het verdrag. Al deze landen beseffen dat dit een gezamenlijk probleem is en dat allen nadeel ondervinden wanneer de collectieve missie niet slaagt. De gezamenlijke schade wordt geminimaliseerd: een coöperatieve keus. Voor Trump, met zijn extreem competitieve waarde-oriëntatie en zijn excessieve wij-zij-denken, is dat niet te bevatten; het gaat er domweg niet in, in zijn brein. Het wordt door hem gezien als een manipulatieve truc om hem ergens in te luizen en eigen voordeel te behalen ten koste van zijn land.
De enige uitweg lijkt om in zijn competitieve ‘frame’ te stappen en in zijn taal de uitdaging aan te gaan, zoals al geopperd door Marc Davidson (NRC 3-6): als de Amerikaanse economie groeit dankzij meer uitstoot die negatieve gevolgen heeft voor andere landen, moet de VS de kosten van klimaatmaatregelen evenredig compenseren via bijvoorbeeld importheffingen op Amerikaanse producten. Dan zal Trump ondervinden dat door zijn besluit de VS wordt benadeeld. Hij zal het unfair en outrageous vinden, maar als zakenman weet hij dat je het moet doen met de kaarten die je krijgt.
Y. zegt
‘als de Amerikaanse economie groeit dankzij meer uitstoot die negatieve gevolgen heeft voor andere landen, moet de VS de kosten van klimaatmaatregelen evenredig compenseren via bijvoorbeeld importheffingen op Amerikaanse producten.’
Hier staat volgens mij dat de US importheffingen op de eigen producten gaat heffen en daarmee iets compenseert. Dat kan natuurlijk niet.
Ik denk dat bedoeld wordt dat andere landen importheffingen moeten heffen op Amerikaanse producten. Klopt dat?