Alexander Pechtold legde dit weekend op het partijcongres van D66 nog eens uit waarom zijn fractie voor de intrekking van de Wet raadgevend referendum is. De draai is opvallend, aangezien D66 in het verkiezingsprogramma van 2017 nog schreef: “wanneer er voor het eerst gebruik gemaakt wordt van een nieuw instrument als het raadgevend referendum, dan omarmen we dat en leren we ervan. Wij staan niet als de andere partijen -die tijdens de campagne schitterden in afwezigheid- vooraan om te pleiten voor het afdanken van deze vernieuwing.”
Kortom, de D66-fractie in de Tweede Kamer heeft na de verkiezingen een draai gemaakt. Maar is deze inhoudelijke draai op korte termijn een bedreiging voor het electorale succes van de partij?
Argumenten achter de draai
Op het D66-congres noemde Pechtold het niet-bindende referendum ‘een schijnoplossing, ontoereikend, verwarrend en vals in gebruik’. Senator Thom de Graaf vreesde dat het adviserende karakter opgevat zou worden als ‘schijndemocratie’, hoewel politicologen en bestuurskundigen dat argument om verschillende redenen in twijfel hebben getrokken. Tot slot zouden de drempels van de Wrr te laag zijn, hoewel Kristof Jacobs eerder op dit blog beschreef dat dat wel meevalt: de race tegen de klok is een eigenstandige drempel. De draai is stevig, maar de argumenten zijn niet bijster sterk onderbouwd en hadden bovendien al voor de verkiezingen van 2017 kunnen worden geopperd.
Toch hoeft de afkeuring van de Wrr door D66 niet eens heel grote gevolgen te hebben.
Progressieve kiezers negatiever over referenda
Eind februari verscheen Aanhoudend wisselvallig, het rapport over het Nationaal Kiezersonderzoek 2017. En wat blijkt? Kiezers van D66 zijn bepaald niet uitzonderlijk sterke voorstanders van referenda. Iets minder dan 45% van de D66-kiezers uit 2017 steunt het principe van referenda ‘over sommige belangrijke onderwerpen’. Weliswaar is dat nog de grootste groep D66-kiezers (de rest is verdeeld over categorieën neutraal, oneens). Maar de steun voor referenda is groter onder kiezers van niet alleen PVV (80%) en SP (71%) maar zelfs onder die van CDA (53%) en VVD (49%). Onder de middenpartijen vallen veel verschillen binnen de foutmarge, maar in termen van puntschatting zijn zelfs kiezers van GroenLinks (42%) en PvdA (37%) zijn nog minder uitgesproken voor referenda dan die van D66. Het lijkt er dus op dat de meeste D66-kiezers ondanks de partijtraditie niet bijzonder veel belang hechten aan referenda, en dat kiezers die dat wel doen niet makkelijk een andere partij zullen vinden. De voornaamste electorale concurrenten van D66 zijn uitgesprokener tegen referenda (VVD) of hebben een achterban die minstens zo sceptisch is als de D66-kiezer (GL, PvdA).
Dalende steun voor het referendum
Interessant is ook de steun voor het referendum in de afgelopen 10 jaar. Het NKO stelt sinds 2006 eenzelfde vraag naar steun voor referenda over sommige belangrijke onderwerpen. Daardoor kunnen we de ontwikkeling van deze steun jaren heen monitoren, uitgesplitst naar partijen (NB: met steeds wisselende samenstelling). Ik toon hier alleen de grotere partijen, en dan alleen bij verkiezingen waar ik over voldoende kiezers beschik in de datasets om een redelijke puntschatting te maken. Daarom ontbreken PVV en D66 in 2006 en GroenLinks in 2012 in deze figuur.
Figuur 1. Steun voor referendum over sommige belangrijke onderwerpen (NKO 2006-2017), naar partij
Gemiddeld genomen is nog altijd een meerderheid van de kiezers voor referenda. En de steun voor referenda is met name na 2012 wel wat afgenomen, een daling die overigens vooral te zien is onder de hoogstopgeleiden, de academici. Maar onder sommige partijen daalt die steun harder dan bij andere. Bij de PVV en de SP is de steun nog altijd zeer hoog. De steun onder CDA-kiezers kent geen trend. Opvallend is dat daardoor de aanhang van het CDA in 2006 nog tot de meest sceptische behoorde, en in 2017 het peloton juist aanvoerde. Overigens is dit een heel andere aanhang, aangezien het CDA in 2006 nog 41 zetels behaalde, in 2012 13 zetels, en in 2017 19 zetels.
Vooral bij linkse en progressieve partijen daalde de steun voor referenda hard. We zien het met name bij de PvdA (geel) en D66 (paars), bij GroenLinks (lichtgroen) en in mindere mate (en op een aanzienlijk hoger niveau van steun) bij de SP (rood).
Risico’s?
Ik verwacht daarom ook niet dat D66 een groot risico loopt door de inhoudelijke draai op het thema van de Wrr. Althans, ik verwacht niet dat D66-kiezers omwille van dit specifieke thema massaal zullen weglopen omdat ze deze draai niet zullen snappen. D66-kiezers zijn al niet de grootste voorstanders van referenda. En bovendien zijn de alternatieven niet veel beter. De VVD is nadrukkelijker tegen referenda dan D66. GroenLinks en de PvdA zullen het zelf moeilijk hebben zich als de kampioen van het referendum neer te zetten, aangezien ook hun kiezers niet zeer uitgesproken voor referenda zijn. Bovendien hebben ook hun Tweede-Kamerfracties eind 2017 de steun voor het bindend referendum ingetrokken.
Als de draai electorale risico’s oplevert,is het mijns inziens de uitdaging voor D66 om een onderscheidend profiel uit te dragen. Dat zal op een thema als democratische vernieuwing niet makkelijk zijn.
Jaap zegt
Interessant stuk Tom,
maar de bronvermelding is soms een beetje vreemd. Bij de bron dat verschillende politicologen en bestuurskundigen twijfelen aan de argumentatie van de schijndemocratie, kom je op een ander interessant maar irrelevant stuk uit over Zwitserland en referenda. Misschien is het wel gelinkt aan je argument, maar ik zie de een-op-een relatie niet meteen
Willem zegt
Verdienen de partijen die het raadgevend referendum overboord hebben gezet om te worden gezien als progressief? Echt niet. Deze partijen zijn slechts bang voor een hun onwelgevallige uitslag zoals dat was met het raadgevend referendum in 2016 aangaande het Oekraïne verdrag. Hoe anders zou dit zijn geweest als de (hun) voorstemmers de meerderheid zouden hebben gekregen.. D66 had dan de kracht en het nut van het raadgevend referendum van de daken geschreeuwd, zonder enige twijfel. D66, VVD, GL, CDA mogen zich vanaf nu nooit meer profileren als progressieve partijen, nooit meer.
Thomas Colignatus zegt
Er is verschil tussen D66-leden en D66-kiezers. Bij een artikeltje van me “Dom als D66 zich niet opheft” uit 2006 maakte “Joris” het volgende onderscheid t.a.v. D66-leden:
QUOTE
Binnen D66 kun je vier soorten leden onderscheiden.
1. De zwarte kousen kerk. (Thom de Graaf)
2. De vrijzinnig gelovigen (Alexander Pechtold)
3. De agnosten (Boris Dittrich)
4. De atheïsten (Lousewies van der Laan)
De grootste groep binnen D66 is zonder meer Agnost, ongeveer 50% schat ik.
De zwarte kousen kerk en de atheïsten zijn relatief klein (beide ongeveer 10%).
Het is dus best mogelijk de genoemde punten uit het programma te stemmen, maar de meeste leden hebben gewoon geen zin in de rotzooi die dat oplevert.
UNQUOTE
http://www.frontaalnaakt.nl/archives/00000747.html
Ik heb dit onderscheid door “Joris” ook opgenomen in mijn pamflet “Laat D66 zich opheffen” (2012).
Op zijn minst is er zowel lui denken door die Zwarte Kousen als opportunisme door de anderen.
Pechtold heeft het besluitnemend referendum weer in de etalage gelegd, klaarblijkelijk om het gezicht van D66 als “partij van vernieuwing van de democratie” te redden.
Tom van der Meer rapporteert netjes over dat kiezersonderzoek, maar, zou dat kiezersonderzoek mogen kritiseren dat het geen goed onderscheid maakt tussen kiezers die met gepaste grondigheid over de kwestie hebben nagedacht, en degenen die door volksmisleiding door D66 op sleeptouw worden genomen, met eenzelfde soort dynamiek als binnen D66 zelf.
Zie genoemd pamflet voor de misstand. Laat er een parlementaire enquete komen naar de al langer dan 50 jaar durende volksmisleiding door D66. Een belangrijk punt van aandacht is het gebrek aan kritische scherpte vanuit de politicologie t.a.v. die volksmisleiding.
Zie ook mijn brief aan de Staatscommissie parlementair stelsel:
http://thomascool.eu/Thomas/Nederlands/Wetenschap/Advies/2017-12-21-Staatscie-parl-stelsel.pdf
Chris Jetten zegt
Zolang FvD hun anti-Islamdenken een beetje kunnen onderdrukken en hun pleidooi voor referenda en hun intellectuele profiel centraal stellen zouden ze best een goed alternatief zijn voor veel D66-stemmers. Door de confronterende opstelling van Pechtold lijken de partijen uitersten, maar als je naar de inhoud kijkt valt dat wel mee.