Op 14 juni nam de Tweede Kamer een motie aan over burgerbudgetten, een vorm van burgerparticipatie waarbij burgers zelf kunnen beslissen over een deel van het (gemeentelijke) budget. De Kamer wil meer burgerbudgetten en wil meer onderzoek naar burgerbudgetten. Sure, maar wat weten we al over dit instrument?
Een beetje achtergrond: het Tweede Kamerdebat
De meeste van jullie hebben wellicht het verantwoordingsdebat over het jaar 2021 niet gekeken. Als je dat wel hebt gedaan, gefeliciteerd, ik doe het jullie niet na (maar dat zegt wellicht meer over mij, dan over jullie). Hoe dan ook even een korte schets van wat er tijdens het debat werd gezegd.
Tijdens het verantwoordingsdebat vroeg Laurens Dassen (VOLT) het kabinet om het gebruik van burgerbudgetten te stimuleren. De argumentatie was drieledig:
- Het burgerbudget zou beter en doeltreffender zijn
- Het zou het politiek vertrouwen vergroten
- Het zou kostenbesparend zijn
Laurens Dassen vroeg zich af of er ook al een traject loopt waarbinnen gekeken wordt hoe burgerbudgetten beter kunnen worden ingezet.[1] Aan het einde van het debat zegde Staatssecretaris Van Huffelen toe om samen met de VNG te gaan kijken hoe burgerbudgetten kunnen worden ingezet.
Dassen diende samen met Inge van Dijk (CDA), Joost Sneller (D66), Caroline van der Plas (BBB), Tom van der Lee (GL), Lammert van Raan (PvdD), en Henk Nijboer (PvdA) een motie in over het onderwerp. De motie werd breed gesteund: enkel Forum voor Democratie en de PVV stemden tegen, waarmee het voorstel 127 voorstanders kende en slechts 22 tegenstanders.[2]
Als het aan de Kamer ligt, komt er dus meer (onderzoek naar) burgerbudgetten.
Het bestaande onderzoek naar burgerbudgetten
Burgerbudgetten zijn ontstaan in Brazilië, en het meeste wetenschappelijk onderzoek komt dan ook uit Latijns-Amerika. Het gros van deze onderzoeken analyseert of burgerbegrotingen ander beleid opleveren, en dan met name of het leidt tot meer ‘ social justice’. In Europa was dat nooit het doel van burgerbudgetten, en is er ook veel minder onderzoek naar het de effecten van burgerbegrotingen, later hierover meer.
In Nederland wordt er overigens behoorlijk geëxperimenteerd met het instrument (vaak onder de naam ‘burgerbegroting’). In steden als Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Maastricht en vele anderen hebben in het verleden burgerbudgetten plaatsgevonden. Dat gebeurde echter vooral vrij geïsoleerd: er is weinig overzicht en evaluaties vinden vooral binnen de gemeentes zelf plaats. Toch weten we al wat uit wetenschappelijk onderzoek. Ik zet het per argument van Dassen even op een rijtje.
Is het burgerbudget beter en doeltreffender?
Of een burgerbudget beter is, hangt wellicht af van je invulling van democratie, daar kan empirisch onderzoek weinig over zeggen. Onderzoek naar de Braziliaanse burgerbudgetten geeft wel aan dat burgers het geld anders verdelen dan beleidsmakers en dat dat ook gevolgen had voor zaken zoals kindersterfte. In een dergelijke context is een burgerbudget dus wel degelijk doeltreffender.
Uiteraard geldt: Nederland is Brazilië niet. De effecten zullen wellicht anders zijn in de Nederlandse context. Langs de andere kant is het wel waarschijnlijk dat burgerbudgetten het beleid beter doen aansluiten bij de wensen van burgers.[3]
Vergroot het burgerbudget het politiek vertrouwen?
Dat kan, al is er weinig onderzoek dat specifiek naar burgerbegrotingen kijkt. Het onderzoek naar burgerberaden vindt alvast wel een positief effect (met alle mitsen en maren).
Uit ons eigen onderzoek naar drie Nederlandse casussen van burgerbudgetten (Duiven, Amsterdam-Oost en Maastricht) bleek dat politiek vertrouwen steeg in Duiven, maar gelijk bleef in de twee andere casussen. Maar goed, dat zijn slechts drie casussen. Bovendien gaat het hier om korte-termijn effecten (we deelden vragenlijsten uit vlak voor en vlak na de bijeenkomsten), en keken we enkel naar deelnemers aan de burgerbudgetten, niet naar verschillen bij thuisblijvers.
Oftewel: het potentieel is er, maar hou de verwachtingen realistisch.
Bespaart het burgerbudget kosten?
Voor zover ik weet, is er geen Nederlands vergelijkend onderzoek naar de impact van burgerbudgetten op kostenbesparing. Er is wel Duits onderzoek. In Duitsland worden burgerbudgetten vaak ingezet, maar zijn ze enkel adviserend – een belangrijk verschil met Nederland. Dat onderzoek geeft aan dat het effect op kostenbesparing soms voorkomt, maar vaker niet.[4]
Als verklaring wordt gesuggereerd dat de resultaten van een burgerbegroting slechts adviserend zijn en dat overheden vaak cherry-picken. In de Nederlandse variant zijn de uitkomsten echter ‘bindend’, als in: er is expliciet budget vrijgemaakt om de gekozen plannen uit te voeren. Dat heeft, zo blijkt uit Spaans onderzoek, een groot effect op de impact van een burgerbegroting.
De vraag is echter: hoe dan? Waarom zou een burgerbudget kosten besparen?
Vaak worden twee dingen op een hoopje gegooid: burgers die de begroting van een gemeente ‘nakijken’ en burgers die zelf budget toewijzen aan bepaalde projecten.
Die eerste variant kan zeker een kostenbesparing opleveren. Maar: slechts een heel select groepje burgers is in staat om dit te doen (qua tijd & kennis). De gepensioneerde schooldirecteur dus.
Van de tweede variant komt veel vaker voor. Hier is onduidelijk hoe zo een burgerbudget op zichzelf kosten kan besparen. Wat we weten is dat je vrij succesvol burgers kan betrekken bij bezuinigingen. Maar goed, dat is wat anders dan bezuinigen dankzij een burgerbudget. De organisatie van een burgerbudget kost sowieso geld, en daarnaast levert het vaak ook net wat extra werk en dus kosten op, met name de eerste keren dat het burgerbudget wordt georganiseerd. Kostenbesparing lijkt in Nederland dus vrij onwaarschijnlijk.
Conclusie: beleid en vertrouwen, ok; kostenbesparing onwaarschijnlijk
In Nederland wordt er door een aanzienlijk aantal gemeenten geëxperimenteerd met burgerbudgetten. Het is een instrument dat duidelijk potentieel heeft.
Je kan met name verwachten dat burgerbegrotingen een impact hebben op beleid, waarbij het beleid wat dichter bij de wensen van de burger wordt gebracht. Ook politiek vertrouwen kan hoger worden, al is dat lang niet gegarandeerd (dat is het overigens nooit). Wellicht het minst waarschijnlijk is het derde argument van Dassen: kostenbesparing.
Zoals bij alle vormen van burgerparticipatie geldt dus de disclaimer: verwacht geen wonderen, hou de verwachtingen realistisch. Als je dat in het achterhoofd houdt, kan een burgerbudget een mooie meerwaarde hebben.
[1] Daar kan ik kort over zijn: er was inderdaad een leertraject in het kader van de Democratic Challenge waar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Ministerie van Binnenlandse Zaken samenwerkten op dit thema.
[2] BIJ1 was afwezig.
[3] En dat zal dan met name afhankelijk zijn van wie er deelneemt en hoeveel budget er beschikbaar is.
[4] Er is tevens Zuid-Koreaans onderzoek dat suggereert dat in die setting het instrument wel degelijk efficiëntie oplevert.
“Participatory Budgeting UK” by participatif is licensed under CC BY-SA 2.0.
Ronald Heijman zegt
Dat slechts PVV en FvD tegenstemden, lijk mij een goed teken voor de waarde van dit voorstel.
Ik zou burgerbegrotingen koppelen aan burgerraden en in de experimenteerfase richten op urgente zaken die juist door centraal beleid structureel stuklopen, zoals: jeugdzorg, integratie, jeugdcriminaliteit, armoedezorg, sociale woningbouw en starters, compensatie Groningse aardbevingen, discriminatie, asielvraagstukken etc.