De Centrale Limietstelling vormt de wiskundige basis achter de inferentiële statistiek, de tak van statistiek die zich bezighoudt met het generaliseren van bevindingen uit een steekproef (zeg 1000 respondenten) naar een doelpopulatie (de Nederlandse kiesgerechtigde bevolking). Hieronder een fraaie uitleg van deze Centrale Limietstelling, waarvan je de uitwerkingen werkelijk overal in het dagelijks leven tegenkomt…
Met dank aan Steven Strogatz.
Andre Engels zegt
De centrale limietstelling gaat alleen op als de steekproef willekeurig is. In opiniepeilingen gaat het daar vrijwel altijd mis – het trekken van een aselecte steekproef is vrijwel onmogelijk, en zelfs als het lukt, dan nog is de respons (wie is bereid mee te werken?) een willekeurige factor. Wat me op het tweede probleem van opiniepeilingen brengt: zelfs al zou je een perfect aselecte steekproef hebben met 100% respons, dan nog levert de centrale limietstelling slechts dat je een goede schatting krijgt van het antwoord op de vraag ‘Wat zeggen mensen dat ze vinden/gaan stemmen?’ en niet ‘Wat doen/vinden mensen werkelijk?’
Armen Hakhverdian zegt
Andre, het implementeren van de theorie is inderdaad een hels karwei, maar zowel qua steekproeftrekking als vraagstelling is er ontzettend veel bekend over de gevolgen van verschillende formats (kijk maar eens naar een tijdschrift als Public Opinion Quarterly of naar de laatste interne kwaliteitscontrole van Gallup, zie http://stukroodvlees.nl/peilingen/de-val-van-een-icoon-gallup-trekt-het-boetekleed-aan/)
Esther zegt
http://www.youtube.com/watch?v=jvoxEYmQHNM
De link hierboven werkt niet meer. Deze wel
Esther zegt
http://www.youtube.com/watch?v=jvoxEYmQHNM
De link hierboven werkt niet meer. Deze wel
Armen Hakhverdian zegt
Dank! Ik heb het aangepast.
Armen Hakhverdian zegt
Dank! Ik heb het aangepast.