Als de Corona crisis zwakheden in onze samenleving blootlegt, dan toch vooral de oppervlakkigheid van onze democratie. Nu het er op aankomt hebben we de belangrijkste beslissingen in ons leven uit handen gegeven aan een handjevol experts. Waarom accepteren we dat zonder slag of stoot? Hoe kan het dat we democratie normaliter zo belangrijk vinden, maar nu even niet? Zodra het écht spannend wordt, zetten we de democratie even op pauze.
En dus wachten we af. Afgezonderd van elkaar. Teruggetrokken in de huiselijke sfeer. We wachten op wat technocraten beslissen over ons leven en dood. Over onze toekomst, werk en welzijn. Over onze kinderen en ouders.
We zijn mooi-weer-democraten. En dat komt vooral omdat we een verstoord beeld hebben van beleid, wetenschap en politiek. Daarom drie argumenten waarom deze crisis juist om méér democratie vraagt en niet om minder.
Beleid
Eerst beleid. Beleidsmakers presenteren beleid altijd als een probleem waarvoor ze de beste oplossing zoeken. Maar in werkelijkheid is het probleem meestal niet het beginpunt maar het eindpunt van die zoektocht. Het is overduidelijk dat de huidige crisis een volksgezondheidsprobleem is. Maar daarnaast is het ook een logistiek probleem, een sociaalpsychologisch probleem, een financieel probleem, een welzijnsprobleem, een ongelijkheidsprobleem, een implementatieprobleem, een collectief handelingsprobleem, en ga zo maar door. Al deze problemen hangen ook nog nauw met elkaar samen. Hierdoor ontstaat een soort waterbedeffect. Zogenaamde oplossingen voor het ene probleem zorgen voor moeilijkheden bij het andere.
Voor beleidsmakers en politici is dat geen werkbare situatie. Het probleem is te complex. Het moet worden getemd. Dus wordt een zeer complex en meerduidig probleem teruggebracht tot het aantal bezette IC-bedden. Het krachtige en mediagenieke beeld van ‘de afvlakkende curve’ speelt daarbij een hoofdrol. Een probleem benoemen is het oplossen. Opeens is het probleem inzichtelijk, meetbaar, modelleerbaar en controleerbaar. Opeens wordt duidelijk wat we moeten doen en wat we nodig hebben. Het aantal IC-bedden is de maatstaf der dingen geworden. Een andere interpretatie is nauwelijks meer mogelijk.
Het probleem is daarmee het resultaat van een bestuurlijke logica op zoek naar houvast. We moeten af van de mythe dat problemen van nature gegeven zijn en beleid de beste oplossing voor dat probleem. Het is eerder andersom: beleidsmakers kiezen de problemen die passen bij hun oplossingen. Daarom blijft Rutte hameren op het feit dat het hier om een gezondheidsprobleem gaat. En dat een tweede expertise en adviesorgaan naast het Outbreak Management Team geen goed idee is. We moeten het simpel houden. Overzichtelijk.
Problemen zijn niet van nature gegeven. Wie het probleem mag definiëren heeft een enorme macht in handen. Dit betekent enerzijds dat hoe we een probleem definiëren gevolgen heeft voor wat oplossingen zijn en wie er mee kan praten. Het is immers volstrekt logisch dat alleen virologen en microbiologen iets zinnigs kunnen zeggen over ‘de curve’. Wat weten u en ik daar nou van? Maar anderzijds heeft dit ook gevolgen voor wie de kosten draagt. Kijk naar landen als India of Zuid-Afrika, waar de honger strijdt met de angst om ziek te worden. Iedereen snapt dat het waanzin is om het een meer waarde toe te delen dan het ander. Dat Zuid-Afrika militairen mobiliseert om de uitgehongerde bevolking binnenshuis te houden heeft dan ook meer te maken met het feit dat de politieke en economische elite geen honger lijdt en zich hebben vastgebeten in een inzichtelijke probleemdefinitie.
Maar, zult u misschien zeggen, in Nederland zijn andere problemen heus ernstig, maar kwesties van leven en dood hebben áltijd voorrang. Maar dat is niet waar flatten the curve over gaat. Het gaat er niet om dát er mensen sterven, maar dat de ziekenhuizen overbelast raken. Of wel, als we meer IC-bedden hadden gehad, konden er meer mensen doodgaan. En al die mensen die thuis of in het tehuis doodgaan, tellen letterlijk niet mee. Zij vallen buiten de probleemdefinitie.
Problemen zijn het resultaat van een bestuurlijke logica en van machtsprocessen maar worden maar al te graag gepresenteerd als vanzelfsprekend en van nature gegeven. Juist daarom is democratie nodig. Om deze vanzelfsprekendheid te bevragen. Om gemarginaliseerde mensen een stem te geven. Om problemen op de agenda te zetten die machthebbers niet zien of willen zien. Om de opgeruimde wereld van beleidsmakers te verstoren met een weerbarstige realiteit. Democratie is dus reuze irritant. Maar beleid wordt uiteindelijk béter van democratie. Het is immers niet rationeel om de complexe werkelijkheid niet onder ogen te willen zien omdat dat nu eenmaal makkelijker is. Eigenlijk is dat de definitie van domheid.
Wetenschap
Het tweede punt gaat over wetenschap. Zelfs als we het eens zijn over de aard van het probleem, mag wetenschap geen excuus zijn voor het mijden van het publieke debat. In elk wetenschappelijke oordeel zit een wereld vol aannames, afwegingen, en compromissen die inherentpolitiek zijn. Een epidemioloog zal heus het publieke belang voorop willen stellen. De vraag is alleen wat het publieke belang precies is. Wetenschappers willen het publieke belang wel vertegenwoordigen, maar durven het publieke debat daarover meestal niet aan. Ze zijn als de dood dat publieke discussie leidt tot onenigheid en verlies aan vertrouwen in ‘de wetenschap’.
En zeker nu. Teveel discussie leidt alleen maar tot onzekerheid, onduidelijkheid en ongehoorzaamheid onder de Nederlandse bevolking. Zoals de Volkskrantredactie schrijft: “Niet alleen de beheersing van het virus is een krachttoer, ook de beteugeling van burgers” (Volkskrant 22-04-2020) En die burgers dat zijn natuurlijk altijd de anderen. Die mensen die niet volwassen genoeg zijn om zelf keuzes te maken of die keuzes goed te overzien en te begrijpen. We zijn niet alleen mooi-weer-democraten, we gaan ook maar al te graag op de stoel van de bestuurder zitten. Democratie moet niet ten koste gaan van orde, stabiliteit en volgzaamheid. Dus doen we liever alsof wetenschap eenduidige antwoorden geeft op heldere problemen, en dat er dus verder niets te kiezen, te discussiëren, en te oordelen valt. We bewaken streng de grens tussen experts die wel mogen discussiëren, en leken voor wie conflict en onenigheid niet bestaan. Laat u het gerust aan ons over! Het publieke belang is duidelijk. Het heeft weinig zin om over feiten te discussiëren. Er is geen alternatief.
Het probleem is dat wetenschap zichzelf daarmee ondermijnt. Wetenschap kán het publieke debat en de politiek helemaal niet vervangen. Ze kan niet voor ons bepalen wat het publieke belang is. Keer op keer staan experts in een buurthuis tegenover emotionele, boze burgers, om dan te concluderen: ‘We hebben blijkbaar een communicatieprobleem. We moeten ons verhaal beter vertellen’. Terwijl de conclusie eigenlijk zou moeten zijn dat ze beter moeten luisteren wat de buurt ze te vertellen heeft. De wetenschap vertelt zichzelf graag het Calimero-verhaal dat ze in dienst staat van de waarheid, maar dat feiten er steeds minder toe doen in onze samenleving. Het eerlijke verhaal is dat feiten er meer zouden toe doen als de wetenschap in dienst staat van de samenleving en niet er boven. Bovendien, wat is dan die gevierde waarheid die wij kritiekloos moeten accepteren? Weterschapers zelf gaan rollebollend over straat. Er is immers geen wetenschap zonder debat. Het punt is dus niet dat er geen debat mogelijk is, maar simpelweg dat burgers daar niet aan mee mogen doen. Maar wie als kind behandeld wordt, gaat zich zo gedragen.
Democratie, daarentegen, maakt het mogelijk voor mensen hun verantwoordelijkheid te nemen, voor elkaar en de wereld. Deze crisis gaat over pijnlijke keuzes, over verlies. Het gaat over wat wij als het goede leven beschouwen. Hoe wij gezondheid, rechtvaardigheid, welzijn, vrijheid, aanvaardbaar risico en onze toekomst definiëren en tegen elkaar afwegen. Er is geen wetenschap, geen wetenschapper en geen wetenschappelijk model die dat voor ons kan uitrekenen. Wetenschap kan ons helpen onze keuzes te begrijpen en verduidelijken – welke gevolgen onze keuzes hebben, bijvoorbeeld – maar ze kan die keuze niet voor ons maken. Democratie in crisistijd vraagt om een bepaald soort heroïek. Namelijk de noodzaak onder ogen te zien dat we verstrekkende beslissingen moeten nemen, terwijl we weten dat die beslissingen ook anders hadden kunnen zijn. Dat is geen persoonlijke worsteling van Mark Rutte, maar bij uitstek een collectiefvraagstuk dat we samen moeten beantwoorden.
Politiek
Het derde punt gaat over politiek. Door de coronacrisis te reduceren tot een gezondheidsprobleem dat schreeuwt om een vaccin en daarmee om experts die in laboratoria druk in de weer zijn met hun machines en apparaten, vergeten we dat deze crisis vooral ook een sociaal-maatschappelijk probleem is. De coronacrisis is ook een probleem van de arbeidsmarkt en onverzekerde ZZP’ers, uitgebuite arbeidsmigranten en de ‘flexibele schil’ van tijdelijke contracten; van aandeelhouderskapitalisme en het gebrek aan bedrijfseconomische buffers en maatschappelijke inbedding; van sociale ongelijkheid en maatschappelijke tweedeling tussen rijk-arm, oud-jong, gezond-ongezond, winnaars-krabbelaars; van de institutionele rot in de Europese Unie en internationale samenwerking; van het jarenlang uitkleden van het publieke domein; van de hijgerige financieringsstromen van wetenschappelijk onderzoek; en vooral van het electorale korte-termijndenken van onze politiek leiders.
Door deze crisis te framen als een medisch gevecht tegen een onzichtbare, vijandige indringer, verliezen we zicht op deze sociaal-maatschappelijke aspecten. Het leidt tot een onverdraaglijke depolitisering van het probleem. Maar politiek is een vies woord. Het is immers tijd voor eenheid, voor solidariteit. ‘We zullen het met 17 miljoen mensen samen moeten doen’. Het is geen tijd voor politieke spelletjes en electorale partijbelangen.
Dat mag wel zo zijn, maar het is wél tijd voor een ideologisch debat. Een crisis opent de mogelijkheid om als maatschappij een andere weg in te slaan. Om de maatschappij van morgen te bouwen. Dat moet nú gebeuren en niet pas morgenals de urgentie weg is en politieke leiders zich weer vrolijk beroepen op hun gebrek aan visie en meedeinen op de waan van de dag. De vorige financiële crisis hebben we verkwanseld. Die heeft alleen maar tot symbolische veranderingen geleid. We moeten nu handelen.
Solidariteit, prima! Maar niet zonder voorwaarden. Maak dus alvast maar een lijstje met wat u echt niet meer pikt, nu u de portemonnee moet trekken voor het grootbedrijf die kosten noch moeite bespaart om belasting te ontwijken; nu luchtvaarmaatschappijen aankloppen die in het milieudebat al jaren niet thuis geven; nu uw baan in rook opgaat omdat uw oude werkgever alleen bezig is geweest eigen aandelen in te kopen; nu uw leerachterstand nog verder oploopt omdat uw ouders niet gestudeerd hebben; omdat er nu weer gratis geld wordt uitgedeeld die uw generatie moet afbetalen; nu om Europese solidariteit wordt gevraagd, terwijl een fatsoenlijk debat over Europa al jarenlang vermijd wordt; en omdat u weer wordt geconfronteerd met de hardnekkige weigering van politici structurele problemen aan te pakken omdat ze liever de hele dag twitteren.
(En voor al die politiek leiders die al decennia op zoek zijn naar ‘een verhaal’: als u die nu nog niet hebt gevonden, dan is het tijd om op te stappen. U bent niet geschikt.)
Kortom, redenen genoeg om juist democraat te zijn als de zon niet schijnt. In tijden van deze ongekende crisis. Als het er op aan komt. Als keuzes maken moeilijk is. Als er veel onzekerheid is en de werkelijkheid voor meerdere waarheden vatbaar.
Het is geen tijd voor depolitisering, maar voor politisering! Het is tijd voor een ideologisch debat. Dát is nou waar democratie over gaat!
Bron afbeelding: Tweede Kamer der Staten-Generaal
Peter Jens zegt
Is dit alles een opmaat naar eusocialiteit vraag ik me af…
https://www.foodlog.nl/artikel/virale-hersenspinsels/
R. Heijman zegt
De kernproblemen die we kunnen zien zijn m.i.:
1. Gebrek aan vooruitzien en preventie. Effectief handelen op basis van kennis. Voor een pandemie bijvoorbeeld, wordt al jaren gewaarschuwd. We hebben niets gedaan om ons voor te bereiden.
2. Democratie vraagt sterke politici met een visie en aanspreekbaar programma voor een sterke achterban en sterk draagvlak.
In een versnipperd politiek landschap met 1 sterke politieke richting (VVD) kan de dominante conservatieve partij voor zijn neoliberale conservatieve achterban, zijn eigen gang gaan.
3. Crisis vraagt sterk leiderschap met stevige maatregelen en een breed draagvlak. Dat hebben we gezien in NL. Het democratisch proces was vooraf tijdens de verkiezingen en nu tijdens de discussie met de kamer.
Dat de oppositie in toenemende mate klaagt is niet genoeg voor verandering. Een meerderheid in de 2ekamer over standpunten en daarvoor draagvlak bij de bevolking wel. Dit is echter niet gebeurd. Dat groepen belanghebbenden in de maatschappij klagen is normaal, maar niet altijd terecht.
4. Dat marktwerking als dominante idiologie niet meer werkt, laten de huidige ernstige , overkoepelende en internationale problemen duidelijk zien. De staten moeten de marktsector op alle mogelijke manieren overnemen om continuiteit te waarborgen. Het neoliberale kapitalisme met zijn marktwerking is een luxe ideologie, werkt zo lang de korte termijn orientatie finctioneel is.
Dat dit al zeker 20 jaar niet meer functioneel is, maar toch wordt gehandhaafd, komt door de behoudzucht, kortzichtigheid en machtsuitoefening door de huidige machthebbers, de neoliberalen, en gebrek aan machtsontwikkeling van de progressieven. Zelfs nu, waarbij de grote gaten vallen in het neoliberale bouwwerk, weten de progressieven niet te profiteren van het momentum.
5. Verder is gebrek aan opleiding, politieke vorming en inzicht, kennis en overzicht van de grote wereldproblemen, en gebrek aan integrale denkkracht bij de grote massa, de volgers en vaak gefusteerden, een grote blokkade voor vooruitgang.
De kennis zit vooral binnen het neoliberale kamp, dat op slimme wijze en langdurig in staat is om de rest een rad voor ogen te draaien. Dat is hun core business gericht op de naieven.
6. Dat we een sterke opkomst zien van populistische partijen, is het sluitstuk van de politieke- en democratische crisis. Zij kunnen de slecht geinformeerde naieve volgers wel bereiken met hun fake idiologie, gebaseerd op angst, uit elkaar spelen, tegenstellingen creeren en een egoistische agenda. De extreme opvolgers van het neoliberalisme. Was vroeger een debat nog mogelijk, met deze straatjongens is dat niet meer het geval.
De uitweg is democratisering en vermaatschappelijking van de traditionele, conservatieve partijen en afbouw van het neoliberalisme, een grote maatschappelijk gerichte beweging van voorheen rechts en links. En een financieel economisch systeem dat ten dienste staat van de maatschappij, en niet meer van enkelen. Tegelijk een nieuw democratisch en sterk leiderschap dat de grote massa kan inspireren en mobiliseren voor een aarde en mens- en maatschappij gerichte politiek gericht op welzijn.
Gefinancierd door een aan deze doelstellingen dienstbare economie.
Een cultuuromslag door de jonge generatie die nu de macht overneemt van de obsolete huidige macht. Met 50% vrouwen in alle geledingen van de maatschappij.
Frans Galjee zegt
Allereerst een mooi stuk met veel om over na te denken.
“Als de Corona crisis zwakheden in onze samenleving blootlegt, dan toch vooral de oppervlakkigheid van onze democratie.”
Ook voor de Corona crisis kwam de democratie al steeds meer onder druk te staan. De Corona crisis heeft dat proces alleen maar versterkt.
Erosie van de democratie loopt in de pas met het einde van het neoliberale tijdperk.
We gaan in deze tijd van toenemende chaos eerst richting de dictatuur van het onbenul en dan later naar een gekozen dictatuur van crisisbeheersing en uiteraard daar past geen democratie bij. Het is te vergelijken met tijden van grote spanningen waarin democratische processen tijdelijk buiten spel worden gezet voor meer slagkracht van de leiders.
Begon het neoliberalisme in eerste kwart 20ste eeuw ook als antwoord op dictaturen die er een puinhoop van hadden gemaakt nu zijn er redenen genoeg aan te geven waarom deze stroming lijkt te stranden en groeit er wereldwijd een behoefte aan sterke leiders die dat alleen kunnen zijn zonder de hinder van democratische bemoeienissen. Het is voor te stellen dat de leiders nog democratisch worden gekozen maar dan voor bepaalde periode hun dictatuur kunnen voeren. De mogelijk naïeve hoop is dan ook dat het leiders zijn met visie en vaardigheden waarachter de burgers zich kunnen scharen.
Dit stuk pleit voor meer democratie. Ik denk dat deze tijd juist meer heeft aan minder democratie (zoals ook gebeurt) maar dan wel met leiders waar men de problemen van deze tijd mee kan aanpakken (en die zijn nog niet in zicht).
“We zijn mooi-weer-democraten. En dat komt vooral omdat we een verstoord beeld hebben van beleid, wetenschap en politiek.”
Als we een verstoord beeld hebben van beleid komt dat mi door het trieste feit dat wetenschap is gepolitiseerd. Dit levert een verstoord beleid op en dat is wat we zien.