De Amerikaanse politiek is de afgelopen decennia sterk gepolariseerd. Of het nu om media, kiezers of politici zelf gaat: in alle gevallen wordt er gesteld dat de verschillen tussen links (Democraten) en rechts (Republikeinen) sterk is toegenomen. De rol van politiek nieuws wordt hierin veelvuldig genoemd. Media zijn niet alleen steeds extremer (links of rechts) geworden, door de toegenomen hoeveelheid media is het voor kiezers steeds gemakkelijker geworden om informatie die niet in lijn is met hun eigen ideeën te ontwijken. Op deze manier zouden er ‘echokamers’ ontstaan waarin mensen alleen maar hun bestaande ideeën en opinies terughoren.
Selectieve blootstelling
Het idee dat mensen het liefst informatie horen die in lijn is met hun bestaande opvattingen is niet nieuw. Al in 1944 stellen Paul Lazarsfeld en collega’s aan de hand van de eerste panel studie van de Amerikaanse verkiezingen vast dat selectieve blootstelling sterk is: ze vergelijken politieke voorkeuren, mediagebruik en de inhoud van mediaberichtgeving en concluderen dat kiezers selectief worden blootgesteld aan congruente informatie. In de afgelopen jaren zou deze selectieve blootstelling nog sterker zijn geworden: door de opkomst van nieuwe televisiekanalen en van het internet is de keuze aanmerkelijk verruimd en kost het nog minder moeite onwelgevallige informatie te vermijden.
Replicatie
In een recent paper stelt de Amerikaanse politicoloog Michael J. Lacour het idee van (toegenomen) selectieve blootstelling ter discussie. Ten eerste doet hij dat door de analyses van Lazarsfeld en collega’s te repliceren. Zijn conclusie is dat de mate van selectieve blootstelling veel minder hoog ligt dan de wetenschappers rapporteerden. Dat is op zich een opmerkelijke bevinding, omdat de klassieke studie van Lazarsfeld et al. de basis heeft gevormd voor veel onderzoek naar mediagebruik en –effecten.
Echokamers?
Ten tweede onderzoekt Lacour of het inderdaad zo is dat kiezers vandaag de dag sterk zijn gepolariseerd in hun mediagebruik. Hij doet dat op een innovatieve manier. Hij vergelijkt de inhoud van een groot aantal media (radio en televisie) met het taalgebruik van Amerikaanse congresleden en kijkt daarbij naar de 500 meest gebruikte uitdrukkingen door Republikeinen en Democraten. Op basis van het voorkomen van die uitdrukkingen worden de verschillende media geclassificeerd op een Liberaal-Conservatief schaal (zie Figuur 1).
Vervolgens meet LaCour het mediagebruik van een flink aantal respondenten uit vijf verschillende delen van de Verenigde Staten 90 dagen lang. Hij vergelijkt vervolgens hun politieke voorkeur met hun mediagebruik. Zijn conclusie is uitermate opvallend: het mediagebruik van Republikeinen en Democraten verschilt nauwelijks. Beide groepen gebruiken hoofdzakelijk media die in het midden van de Liberaal-Conservatiefschaal scoren en dus noch Republikeins, noch Democratisch te noemen zijn (zie Figuur 2). Zijn conclusie is duidelijk: de echokamers zijn leeg.
Op de studie van LaCour valt methodologisch wel wat aan te merken. Zo is het de vraag of taalgebruik in het Congres de beste methode is om de politieke kleuring van media mee vast te stellen. Ook laat hij kranten en websites buiten het onderzoek. Desalniettemin zijn de resultaten zo sprekend, dat zij in ieder geval al te sterke uitspraken over gepolariseerd mediagebruik door Amerikaanse kiezers relativeren.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.