Tijdens de huidige coronacrisis lijkt de vluchtelingencrisis waar Europa in 2015 mee te maken kreeg ver weg. Maar destijds noemde meer dan 50% van de Nederlandse bevolking immigratie als een van de twee meest urgente problemen voor Nederland (Eurobarometer survey). De huidige coronacrisis vergroot de economische ongelijkheid niet alleen binnen landen maar ook tussen landen. Het is dan ook te verwachten dat post-corona de immigratiedruk op Nederland snel zal toenemen. Welke lessen vielen er te leren uit de vorige vluchtelingencrisis?
In 2015 werden de Europese landen geconfronteerd met het hoogste aantal asielaanvragen sinds de Tweede Wereldoorlog. Ook Nederland kreeg te maken met een historisch hoge instroom van meer dan 40.000 asielzoekers. De capaciteit van de reguliere asielzoekerscentra in Nederland bleek ontoereikend, waardoor op verschillende plekken in het land tijdelijke extra noodopvang- en crisisnoodopvanglocaties geopend moesten worden. Tegenstellingen in de standpunten rondom asiel werden in 2015 zeer zichtbaar. Aan de ene kant gaven zo’n 36.000 mensen gehoor aan de oproep van het Rode Kruis om zich aan te sluiten bij het burgerhulpnetwerk Ready2Help om hulp te bieden aan asielzoekers die naar Nederland kwamen en werden asielzoekers welkom geheten bij AZCs met erehagen. Aan de andere kant nam ook het aantal demonstraties tegen de komst van asielzoekers in de loop van 2015 toe en werd er geprotesteerd door bijvoorbeeld spandoeken (en varkens) op te hangen op toegewezen opvanglocaties. Deze polarisatie werd ook zichtbaar in politieke voorkeuren: onder de Nederlandse bevolking als geheel nam de steun voor GroenLinks en (met name) de PVV toe.
De politieke effecten van asielzoekers in crisisnoodopvang
Bij ons riep de vluchtelingencrisis de vraag op in hoeverre de komst van asielzoekers in de eigen buurt consequenties had voor stemintenties. Maakt het uit waar en hoe asielzoekers worden gehuisvest? Zien we vooral de steun voor de PVV toenemen in buurten die te maken kregen met een onverwachte toename van het aantal asielzoekers? Om inzicht te krijgen in de gevolgen van de asielcrisis en instroom van asielzoekers voor de steun voor de PVV in 2015 hebben wij in onze recent verschenen studie gebruik gemaakt van een grootschalig surveyonderzoek onder meer dan 19.000 Nederlanders (afkomstig van het EenVandaag Opiniepanel). Dezelfde deelnemers aan dit onderzoek zijn twee keer ondervraagd: in februari (voordat de instroom sterk toenam) en in november (na het hoogtepunt van de instroom). Deze surveydata hebben we gecombineerd met informatie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) met betrekking tot veranderingen in het aantal asielzoekers in alle opvanglocaties tussen februari en november. Aangezien een deel van de respondenten tussen beide meetmomenten te maken kreeg met een toename van asielzoekers in hun buurt en een ander zeer vergelijkbaar deel niet, kan onze studie tot op zekere hoogte als een natuurlijk experiment worden beschouwd.
Asielzoekers werden gehuisvest in drie typen opvanglocaties. Reguliere asielzoekerscentra waren al voor de asielcrisis in 2015 aanwezig in verschillende buurten in ons land. Aangezien de opvangcapaciteit al snel ontoereikend bleek, werden nieuwe reguliere AZC’s geopend door het COA. Daarnaast werd gebruik gemaakt van tijdelijke noodopvanglocaties die vaak een capaciteit hadden van rond de 300 bewoners. De huurcontracten die het COA hiervoor afsloot hadden meestal een looptijd van tussen de zes en twaalf maanden. Vanaf september toen de instroom van asielzoekers scherp toenam, werden zogenaamde crisisnoodopvanglocaties geopend in bijvoorbeeld sporthallen en oude schoolgebouwen die door de overheid zijn aangewezen om gebruikt te kunnen worden bij calamiteiten. Het gaat hier vaak om relatief kleine locaties en dezelfde asielzoekers mochten hier maar maximaal 72 uur verblijven wat tot gevolg had dat asielzoekers van de ene crisisnoodopvanglocatie naar de andere werden vervoerd met bussen.
Buurteffecten waren relatief klein; de nationale trend was veel sterker
Ja, juist onder mensen die in buurten woonden waar sprake was van een toename van het aantal asielzoekers nam de kans om voor de PVV te stemmen toe en dan met name als bewoners te maken kregen met huisvesting van asielzoekers in crisisnoodopvang. Maar deze buurteffecten waren relatief klein in vergelijking met de algemene landelijke trend in toenemende steun voor de PVV. Het lijkt erop dat de voor- en tegenstanders van een ruimhartig opvangbeleid zichtbaar waren – en werden gemaakt – op plaatsen waren asielzoekers werden gehuisvest.
De buurtbewoners zelf werden hierdoor niet sterk beïnvloed in hun stemintentie.
De belangrijkste les is echter niet dat politici ‘lokale protesten’ tegen asielzoekers met een korreltje zout kunnen nemen. Immers, juist in deze buurten nam de steun voor PVV het sterkst toe. De zorgen van de buren van asielzoekers dienen serieus genomen te worden.
Een belangrijkere les is dat de manier waarop asielzoekers worden opgevangen ertoe doet. Vooral de crisisnoodopvang zorgde voor weerstand. Waarschijnlijk omdat juist bij de crisisnoodopvang de communicatie tussen overheid en bevolking te kort schoot en omdat het gebus met asielzoekers aan de ene kant de vluchtelingencrisis heel zichtbaar maakte, maar aan de andere kant het opbouwen van een band tussen de buurt en de asielzoekers in de opvang onmogelijk maakte. Deze interpretatie baseren we ook op eerder onderzoek dat heeft laten zien dat bewoners van buurten met een AZC toleranter zijn tegen de komst van asielzoekers dan bewoners van buurten zonder een AZC.
Crisisnoodopvang als laatste optie
Het is ons inziens dus terecht dat de inzet van crisisnoodopvang als last resort moet worden gezien (Kamerstukken II 2020/21, 19637, 2684). Maar de reguliere opvangcapaciteit is nu al beperkt onder meer omdat vergunninghouders lang moeten wachten op een eigen woning en nieuwe opvanglocaties maar in beperkte mate worden gevonden. De te verwachten snelle stijging van het aantal asielzoekers post-corona zal ongetwijfeld opnieuw voor chaotische huisvestingstaferelen gaan zorgen en de verhoudingen in de samenleving op scherp zetten indien we nu niet investeren in meer reguliere opvanglocaties.
De solidariteit tussen jong en oud, gezond en ongezond, arm en rijk, dorp en stad, politiek links en rechts komt door crises ook onder druk te staan. Bestaande sociale scheidslijnen monden tijdens crises eerder uit in groepsconflicten. Dat zagen we in 2015, dat zien we bij de huidige coronacrisis, en dat zullen we bij de volgende crisis weer zien. Waar je nog zou kunnen volhouden dat de vluchtelingencrisis van 2015 en de huidige corona-pandemie niet te voorspellen waren, de volgende internationale vluchtelingencrisis is dat tot op zekere hoogte wel.
De internationale vluchtelingencrisis werd een nationale crisis niet alleen omdat sommige mensen geen asielzoekers in hun buurt wilden, maar ook simpelweg omdat de reguliere opvangcapaciteit onvoldoende bleek. Het gevolg was polarisatie en heftige conflicten tussen voor- en tegenstanders. Deze sociale scheidslijnen zijn onwenselijk en vormen een gevaar voor de democratie. Ze moeten voorkomen worden en dat staat los van het antwoord op de vraag of een strenger of ruimhartiger asielbeleid gewenst is. Een complete asielstop zoals nu bepleit door de PVV lijkt ons niet realistisch. Meer opvang in de regio waar momenteel vooral de VVD en FvD op aandringen kan de asieldruk verminderen. Maar ook dan zal in het kader van hervestiging van asielzoekers naar Europa de immigratiedruk toenemen en nu al is de bezetting in bestaande locaties volgens het COA “extreem hoog”. Dus, willen we een volgende vluchtelingencrisis samen onder controle krijgen, dan moeten we nu investeren in meer reguliere opvanglocaties en de reservecapaciteit vergroten.
Afbeelding: PVV door Bas Bogers (license).
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.