De presidentsverkiezingen in Oostenrijk zijn ongekend spannend. In de tweede ronde van de stembusstrijd (gisteren) nam Alexander van der Bellen, voormalig voorman van de Groenen, het op tegen Norbert Hofer van de radicaal rechtse FPÖ. Het voorlopige resultaat: 50% tegen 50%. De uitslag wordt waarschijnlijk pas vanavond bekendgemaakt. Oostenrijk, Europa en de rest van de wereld kijken vol spanning toe. Als Hofer wint zal hij het eerste radicaal rechtse staatshoofd in West-Europa worden.
Hofer heeft zich de laatste weken gepresenteerd als het vriendelijke en gematigde gezicht van de FPÖ. Zo zei hij in een interview dat hij linkser is dan de Amerikaanse Democraten en dat Oostenrijkers blij mogen zijn dat er in het land geen rechts-extremistische partij als de Griekse Gouden Dageraad bestaat. Dit roept de vraag op of de FPÖ ook gematigder is geworden sinds de opkomst van de partij in de jaren tachtig en negentig. En of deze ontwikkeling niet alleen voor de FPÖ geldt, maar ook voor andere radicaal rechtse partijen in West-Europa.
In het door ons geredigeerd en vorige week uitgekomen Radical Right-Wing Populist Parties in Western Europe (Routledge) gaan wij uitgebreid op deze vragen in. Eén van de hoofdstukken, geschreven door de politicologen Reinhard Heinisch en Kristina Hauser, gaat specifiek over de situatie in Oostenrijk. Is de FPÖ met de jaren steeds meer mainstream geworden? De andere hoofdstukken onderzoeken de situatie in België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.
Matiging voor en tijdens regeringsdeelname
De FPÖ is al in de jaren vijftig opgericht door voormalige nazi-sympathisanten en oorlogsveteranen, maar werd pas in de jaren negentig populair bij het grote publiek. De charismatische Jörg Haider, die in 1986 aan het roer van de partij kwam te staan, nam aan de ene kant afstand van de extremistische reputatie van de FPÖ, maar nam aan de nadere kant radicale standpunten in op het gebied van immigratie en Europese integratie. Het doel van deze aanpak stak hij niet onder stoelen of banken: hij wilde aan de macht komen. En om dat te bereiken moest hij de FPÖ omsmeden van een extremistische beweging tot een breed geaccepteerde partij met een grote electorale achterban.
Als gevolg van de grote kiezersaanhang trad de FPÖ in 2000 toe tot een regeringscoalitie met de christendemocratische ÖVP. Het toetreden van een radicaal rechtse partij tot de regering deed destijds zowel nationaal als internationaal veel stof opwaaien. Mede door die druk kwam de FPÖ met betrekking tot ministersbenoemingen aan alle eisen van de ÖVP tegemoet. Haider nam genoegen met een rol op de achtergrond en trad niet toe tot de regering. De FPÖ wist weinig binnen te halen wat betreft het immigratiebeleid, en de directe invloed van de FPÖ op het beleid bleef in dit opzicht beperkt. De door de nieuwe regering ingevoerde maatregelen gingen nauwelijks verder dan die van vorige regeringen. De FPÖ liet in een preambule van het regeerakkoord ook weten dat de partij zich committeerde aan het EU lidmaatschap van Oostenrijk. Uit angst dat de coalitie zou klappen, heeft Haider nooit écht moeilijk gedaan over zaken die moeilijk te verenigingen waren met het partijprogramma, zoals bijvoorbeeld de EU-uitbreiding richting Oost-Europa.
Radicalisering na regeringsdeelname
Door deze ideologische matiging, gecombineerd met een behoorlijk zwak optreden van FPÖ-bewindslieden en negatieve media-aandacht, verloor de partij veel steun. Bij de nieuwe verkiezingen in 2002 verdampte bijna twee-derde van haar electoraat. Toch nam de FPÖ in 2003 opnieuw deel aan de regering. Maar om de weggelopen kiezers terug te winnen stelde de partij zich op het gebied van immigratie steeds radicaler op, en verwijderde zich zo steeds meer van haar coalitiepartner. Uiteindelijk leidde dit tot een partijsplitsing; Haider richtte de BZÖ op, een radicaal rechtse partij die zich ten opzichte van de FPÖ als het redelijke alternatief profileerde, terwijl een radicalere groep de FPÖ voortzette. De nieuwe voorman van de FPÖ werd uiteindelijk huidig leider Heinz-Christian Strache.
De BZÖ van Haider zette de regeringscoalitie met de ÖVP voort. De FPÖ, daarentegen, droeg nu geen verantwoordelijkheden meer en werd onder leiding van Strache radicaler. De partij nam extremere standpunten in op het gebied van immigratie, veiligheid en Europese eenwording. Deze strategie leek op electoraal vlak te werken. De BZÖ zakte electoraal steeds verder weg (mede als gevolg van de coalitieafspraken waar de partij aan vast zat) en de FPÖ werd steeds populairder.
Matiging van toon op de langere termijn
Ook na de verkiezingen van 2013 hield die FPÖ vast aan een radicale koers. De partij distantieerde zich wel van nazisme en racisme, bijvoorbeeld door afstand te nemen van een FPÖ-politicus die zich racistisch uitliet over een Oostenrijkse voetballer van Afrikaanse afkomst, en door te stellen dat er ruimte is voor moslims in de FPÖ. Belangrijk is dat het hier echter vooral om een matiging van de toon van de FPÖ gaat. De daadwerkelijke standpunten op het gebied van de kernissues immigratie, veiligheid en Europese integratie zijn nog steeds even radicaal.
Andere landen in West-Europa
Het vasthouden aan een radicaal profiel als een beproefd recept voor electoraal succes is allerminst uniek voor de FPÖ. In ons boek hebben we naast de FPÖ acht andere radicaal-rechtse partijen bestudeerd: de Deense Volkspartij, de Finnen, het Franse Front National, ,de Noorse Vooruitgangspartij, de UK Independence Party, het Vlaams Belang, de Zwitserse Volkspartij en “onze eigen” PVV). Kwantitatieve vergelijkende analyses en “case studies” van deze partijen leiden tot een eenduidig beeld: radicaal rechtse partijen matigen hun radicale boodschap niet als zij electoraal groeien of gaan regeren. Hoewel sommige partijen hun standpunten aanpassen wanneer ze (willen) deelnemen aan regeringscoalities (dit zien we bijvoorbeeld ook bij de PVV en de Finnen), zijn deze veranderingen vrijwel altijd van tijdelijke aard. Na verloop van tijd radicaliseren de meeste partijen weer. Bovendien is de matiging vaak vooral voor de bühne bedoeld. Radicaal rechtse partijen passen hun toon aan en distantiëren zich van extremisten, maar matigen nauwelijks hun hoofdboodschap van anti-immigratie, anti-Islam en Euroscepsis. Zo zette Marine Le Pen, leider van het Franse Front National, haar antisemitische vader uit de partij, maar liet de belangrijkste partijstandpunten inzake immigratie en EU gewoon intact.
En nu?
Van de FPÖ en van presidentskandidaat Hofer valt voorlopig weinig matiging te verwachten. De president heeft weliswaar beperkte bevoegdheden, maar bij vervroegde verkiezingen zal de FPÖ ook kans maken op het kanselierschap. En in tegenstelling tot de situatie in 2000, zal de FPÖ dan zelf in de positie zijn om voorwaarden te stellen aan de coalitiepartner(s) en de agenda te bepalen. Lang niet alle radicaal rechtse partijen in West- Europa staan er zo riant voor in de peilingen als de FPÖ. En de partij heeft inmiddels geleerd dat het electoraal loont om vast te houden aan een radicaal profiel op issues zoals immigratie en EU. Ze zullen dan ook alles in het werk stellen om in het geval van regeringsverantwoordelijkheid zo weinig mogelijk water bij de wijn te hoeven doen. Uitruil van sociaaleconomische concessies versus strenger beleid op immigratie en integratie is één van de manieren om dat te doen. Overeenkomsten om van mening te verschillen biedt ook ruimte voor profilering. Zo sprak de PVV in 2010 met coalitiepartners CDA en VVD af dat ze het oneens waren over de islam. Een andere optie is om gebruik te maken van referenda, zoals de SVP in Zwitserland doet, om zo vast te houden aan een oppositierol in combinatie met regeringsverantwoordelijkheid. Kortom, regeringsmacht zal deze partijen lang niet altijd dwingen tot een tammere opstelling op hun kernprogramma. Het voorbeeld van de FPÖ, die in 2000 als een van de eerste radicaal rechtse partijen regeringspartij werd, en daarvoor bereid was flinke concessies te doen, is inmiddels grotendeels achterhaald.
Of Hofer nu president wordt of niet, verwacht niet dat de FPÖ minder radicaal zal worden.
Jan zegt
Wat een onzin!…Het Front National stond bekend als een extreemrechtse partij. Dit kwam door de opvattingen en uitspraken van Jean-Marie Le Pen, die voor zijn antisemitisch en xenofobisch uitspraken is meermaals veroordeeld. Sinds de start van haar leiderschap heeft Marine Le Pen afstand genomen van haar vader,bij wie geen millimeter racisme of antisemitisme zit.Marine Le Pen weliswaar is de dochter van haar vader,maar niet de dochter van al zijn uitspraken…