Het gaat goed met GroenLinks. Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen haalde de partij met 14 zetels het beste resultaat ooit, en inmiddels staat de partij in de peilingwijzer op maar liefst 17-19 zetels. Op dit moment doet alleen de VVD het beter. Een veelgehoorde verklaring voor dit succes: de “Jessias-factor”. Jesse Klaver zou met zijn leiderschapsstijl de partij aantrekkelijk hebben gemaakt voor grote groepen kiezers. Hoewel het inderdaad aannemelijk is dat Klaver een belangrijke rol heeft gespeeld, is het belangrijk te benadrukken dat de Jessias-factor slechts een deel van het verhaal kan zijn.
GroenLinks is namelijk niet de enige groene partij in West-Europa die het op dit moment goed doet. Bij verkiezingen vorige maand in België (lokaal), Luxemburg (landelijk) en Duitsland (Beieren) deden groene partijen het overal opvallend goed. En eind 2016 won Alexander van der Bellen, een door een groene partij gesteunde politicus, de Oostenrijkse presidentverkiezingen. Waar komt deze “groene golf” nu vandaan?
Politiek-culturele veranderingen
Om te beginnen kan het groene succes niet los worden gezien van grote politiek-culturele verschuivingen. Veel groene partijen ontstonden in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw uit een beweging van veelal jonge en hoogopgeleide “postmaterialisten” die zich richtten op thema’s als vrijheid, zelfontplooiing, internationale solidariteit, en, niet te vergeten, milieu. Zij verzetten zich tegen de bestaande politieke partijen die zich, zo vonden zij, voornamelijk met materialistische zaken bezig hielden. Het ontstaan van groene partijen is dus direct gerelateerd aan veranderingen in de politieke cultuur die zich vanaf de jaren zestig deden gelden.
Het huidige succes van groene partijen moet binnen de context van een nieuwe politiek-culturele transformatie begrepen worden. Door toegenomen globalisering zijn West-Europese samenlevingen steeds meer verdeeld geraakt tussen verliezers en winnaars. De verliezers zijn veelal lager opgeleide mensen die negatief tegenover zaken als immigratie en Europese integratie staan en op radicaal-rechtse populisten stemmen. De winnaars zijn hoger opgeleiden die positief zijn over de multiculturele samenleving, vergaande Europese eenwording toejuichen, en op groene partijen stemmen.
Waar de totstandkoming van de materialisme-postmaterialisme scheidslijn dus van grote invloed is geweest op het ontstaan van groene partijen, kan hun huidige succes niet los worden gezien van de op dit moment nadrukkelijk aanwezige nationalisme-kosmopolitisme-scheidslijn.
Economische en partijpolitieke omstandigheden
Onder welke specifieke omstandigheden doen groene partijen het nu goed? Een recent gepubliceerde studie van de politicologen Zack Grant en James Tilley laat zien dat groene partijen vooral succesvol zijn als het goed gaat met de economie. Daar zijn twee mogelijke verklaringen voor. Ten eerste zijn postmaterialistische waarden veel meer wijdverspreid in rijke landen. En ten tweede zouden mensen zich vooral als het goed gaat met de economie de “luxe” permitteren op een partij te stemmen die thema’s als duurzaamheid centraal stelt.
Ook blijkt uit de studie van Grant en Tilley dat het van belang is hoe andere partijen het doen. Als radicaal-linkse partijen succesvol zijn, doen groene partijen het minder goed – waarschijnlijk omdat ze gedeeltelijk uit dezelfde electorale vijver vissen. Hetzelfde geldt, zo vermoed ik, voor sociaaldemocratische partijen. Het succes van GroenLinks kan bijvoorbeeld niet los worden gezien van de neergang van de PvdA en het teleurstellende resultaat van de SP bij de laatste verkiezingen. We moeten hier wel voorzichtig zijn met het benoemen van oorzaak en gevolg: Gaat het goed met GroenLinks omdat de PvdA het slecht doet? Of gaat het slecht met de PvdA omdat het goed gaat met GroenLinks? Waarschijnlijk van allebei een beetje. En natuurlijk zijn allerlei andere factoren ook van invloed.
De onderzoekers hadden ook de volgende verwachting: hoe meer mainstream partijen groene issues benadrukken – en dus delen uit het programma van groene partijen overnemen (dit wordt ook wel een “accommodatiestrategie” genoemd) – hoe minder succesvol groene partijen zullen zijn. Hun redenatie: op deze manier wordt groene partijen hun onderscheidende verhaal ontnomen.
Opvallend genoeg blijkt uit de resultaten dat de accommodatiestrategie alleen werkt als een groene partij nog relatief jong is. Hoe langer een groene partij meedraait op het politieke toneel, hoe minder het “stelen” van de groene issues werkt. Sterker nog: op een gegeven moment klapt het effect om en werkt een accommodatiestrategie juist averechts. Dit is goed nieuws voor het al decennia meedraaiende GroenLinks: hoe meer andere partijen zich bezig houden met klimaat en duurzaamheid, hoe groter ook de aantrekkingskracht van GroenLinks.
Groene kiezers
Wie voelen zich nu precies aangetrokken tot groene partijen? Verschillende studies bevestigen wat je op het eerste gezicht ook zou verwachten: het zijn voornamelijk hoger opgeleide jongeren, in stedelijke gebieden, die voorstander zijn van sterke economische herverdeling, verdere Europese integratie, een multiculturele samenleving en – surprise, surprise – duurzaamheid. Waar minder duidelijkheid over is: de mate waarin groene partijen als protestpartijen worden gezien, en politieke onvrede een rol speelt bij het groene stemgedrag. Aan de ene kant hebben groene partijen vaak het imago van een partij die zich afzet tegen de gevestigde orde, maar aan de andere kant zijn ze op veel vlakken ook gematigd en coöperatief tegenover middenpartijen. Met een beetje fantasie zou je misschien kunnen zeggen dat ze voor veel kiezers ergens tussen mainstream en niche inzitten.
Met behulp van het meest recente Nationaal Kiezersonderzoek (NKO 2017, binnenkort te verschijnen op data-archief DANS) heb ik gekeken wat nu de eigenschappen zijn van de mensen die het waarschijnlijk achten ooit op GroenLinks te stemmen. Resultaat: ook bij GroenLinks zijn dat de jongere hoger opgeleiden in stedelijke gebieden. Het effect van deze sociaal-demografische kenmerken verdwijnt echter als we ook de opvattingen van kiezers meenemen. Mensen die een stem op GroenLinks waarschijnlijk achten zijn economisch links, progressief, en pro-immigratie, -Europa en -duurzaamheid (politieke onvrede speelt geen rol).
Dat is goed te verenigen met het idee van de winnaars en verliezers van globalisering: de winnaars zijn vooral de hoger opgeleiden in stedelijke gebieden. Zij zijn progressief, kosmopolitisch en “groen”, en stemmen om die reden op GroenLinks.
Conclusie
Dit is allemaal goed nieuws voor GroenLinks. Ga maar na: met de economie gaat het goed, de scheidslijn tussen de winnaars en verliezers lijkt alleen maar belangrijker te worden, de politieke concurrentie doet het matig (SP) tot slecht (PvdA), en groene issues lijken steeds belangrijker te worden (in de programma’s van andere partijen, in de media, en, niet te vergeten, in de publieke opinie). Daarnaast stijgt het opleidingsniveau en zet de verstedelijking door.
Met andere woorden: veel maatschappelijke seinen staan op groen. Het is dan ook niet ondenkbaar dat de “Groen(Links)e golf” nog wel even doorrolt.
Afbeelding: “GroenLinks, meetup met Jesse Klaver in TivoliVredenburg Utrecht” door mediateam GroenLinks Utrecht (via Flickr).
Beste Matthijs, een interessante analyse. Maar laat je niet iets buiten beschouwing? GL heeft zich de laatste jaren nadrukkelijk op sociaal-economische thema’s geprofileerd: Publieke sector, belastingontwijking, ongelijkheid. Zou de recente opkomst van GL niet ook te maken kunnen hebben met deze belangrijke opkomende thema’s, die ooit thuishoorden bij onze grootste sociaal-democratische partij (naam vergeten)? De SP is voor veel kiezers die aan deze thema’s waarde hechten minder aantrekkelijk geworden door hun anti-EU standpunt. Waar ga je dan naar toe? Juist, naar GL. Kun je dit soort zaken meenemen in je toekomstige onderzoek? Hartelijk dank. René Kager