Een paar dagen geleden schreef Tom van der Meer op dit blog over de geringe steun onder Nederlanders voor een republikeinse staatsvorm. Tom concludeerde op basis van het Nationaal Kiezersonderzoek (NKO) van 2010 dat we weinig uitingen van republikanisme konden verwachten op de dag van de inhuldiging; een voorspelling die is uitgekomen.
Nu kun je steun voor een republiek beter in kaart brengen aan de hand van opinieonderzoek dan opkomst bij protesten, dus laten we dat NKO 2010 nog even verder onder de loep nemen. Tom schreef, enigzins gekscherend, over ‘extreem-linkse, NRC lezende, Lingo-haters’, maar republikanisme komt ook vaker voor onder politiek cynische en wantrouwende burgers. En dat is minstens zo interessant. Het alternatief voor een koninklijk staatshoofd is namelijk niet dat we geen staatshoofd hebben, maar een politiek staatshoofd; iets waar, zoals zal blijken, veel republikeinen ook weer niet op zitten te wachten.
Republikeinen en democratie
Over de gehele linie is een zeer kleine minderheid van de Nederlanders voor een switch van monarchie naar republiek. Naast deze ‘harde’ republikeinen zijn er uiteraard veel meer ‘slapende’ republikeinen die het koningschap steeds verder willen normaliseren, bijvoorbeeld via inperking van de politieke macht van de koning, maar expliciete steun voor afschaffing van de monarchie is simpelweg marginaal te noemen.
We kunnen steun voor de republiek deels verklaren door houdingen ten opzichte van democratisering. Mensen die bestuurlijke vernieuwing en meer inspraak voor burgers verlangen zullen ook eerder geneigd zijn diezelfde inspraak te eisen bij de keuze voor het staatshoofd.
Het NKO 2010 stelt een drietal vragen over de gekozen burgemeester, het referendum en de gekozen minister-president. Aan de hand van deze vragen kunnen we een index van bestuurlijke vernieuwing samenstellen waar we simpelweg het aantal positieve antwoorden over deze drie vernieuwingen voor iedere respondent optellen. Zo betekent een score van 3 dat een respondent het eens of zeer eens is met alle drie vernieuwingen en een score van 0 dat de respondent geen van de voorgelegde vernieuwingen steunt. (Voor de volledigheid, Cronbach’s alpha voor deze index is 0.64, wat aan de lage kant is, maar de resultaten zijn vergelijkbaar als we in plaats van de index de afzonderlijke survey items gebruiken).
Steun voor een republiek neemt inderdaad toe naarmate men meer voor bestuurlijke vernieuwing is (zie bovenstaande figuur). Toch is zelfs onder de meest uitgesproken aanhangers van bestuurlijke vernieuwing expliciete steun voor een republiek tamelijk marginaal. Overigens blijft dit verband overeind in een multivariaat model met controles voor leeftijd, geslacht, opleiding, religie en tal van andere politieke houdingen.
Republikeinen en politiek wantrouwen
So far so good. De algemene wens om mee te beslissen over de invulling van publieke ambten vertaalt zich ook naar het hoogste publieke ambt. De directe implicatie van een afschaffing van de monarchie betekent wél dat we voor de functie van staatshoofd moeten zoeken buiten het Huis van Oranje. De minister-president kan die functie vervullen, maar er kan ook een apart ambt van president in het leven worden geroepen, hetzij direct gekozen door het volk, hetzij indirect via het parlement.
Hoe het nieuwe ambt van staatshoofd ook zou moeten worden ingevuld, het lijkt me voor de hand liggen dat iemand uit de politiek die rol zou moeten vervullen. En dat is nou juist zo fascinerend aan veel harde republikeinen: zij hebben over het algemeen minder vertrouwen in de politiek. Diezelfde politiek die de leemte van een ceremoniële monarch zou moeten vullen. Onder diegenen die aangeven de regering enigszins of veel te vertrouwen is 11% voor een republiek. Onder hen die de regering enigsins of veel wantrouwen is dat 18%. Deze verschillen zijn niet bijster spectaculair, maar ook weer niet triviaal, zeker gegeven het lage percentage dat überhaupt steun voor een republiek uitspreekt.
We kunnen steun voor een republiek ook opsplitsen naar politiek cynisme. Het NKO bevat drie stellingen over vriendjespolitiek van kamerleden, eigenbelang van ministers en de al dan niet loze beloftes van politici. Op basis van deze items kunnen we politiek cynisme meten aan de hand van een soortgelijke index als de bovengenoemde index van bestuurlijke vernieuwing. Nu geeft een score van 3 aan dat een respondent het eens of zeer eens is met de drie stellingen die politieke cynisme omvatten. Een score van 0 geeft aan dat een respondent het met geen van de stellingen eens of zeer eens is en duidt dus op laag politiek cynisme. De onderstaande grafiek laat zien dat politiek cynisme inderdaad vaker voorkomt onder harde republikeinen.
Politiek wantrouwen, maar wel vragen om meer politiek?
Zowel voorkeuren voor bestuurlijke vernieuwing als politiek wantrouwen en cynisme liggen deels ten grondslag aan steun voor de republiek. De effecten zijn weliswaar statistisch significant, maar toch bescheiden qua impact. Dit geeft simpelweg aan dat de verschillen binnen de groep harde republikeinen veel groter zijn dan de gemiddelde verschillen tussen harde republikeinen en de rest.
Toch blijft de vraag welke staatsvorm die politiek cynische republikeinen dan wél voor ogen hebben. Het alternatief voor een koning als staatshoofd is immers niet dat we dan maar geen staatshoofd hebben. Het alternatief is een staatshoofd uit de politieke kaste, maar die wordt nou juist zo gewantrouwd door deze groep republikeinen.
Deze spanning doet denken aan de discussie over ‘stealth democracy’:
In het democratiebeeld van Stealth Democracy willen de meeste burgers zich het liefste niet bemoeien met de politiek. Ze willen gewoon een sterk leider die doet wat ‘het’ volk wil. Tegelijkertijd willen ze veel democratische middelen – verkiezingen, referenda – om als het eens nodig is alsnog in te grijpen en leiders weg te sturen of te corrigeren. De democratische invloed van burgers is daarmee de meeste tijd onzichtbaar, maar kan snel en gericht worden ingezet: Stealth Democracy.
Oftewel, politiek wantrouwende burgers met een voorkeur voor meer directe impact op het politieke proces willen geen ceremoniëel staatshoofd. Ze willen een politiek staatshoofd, zolang die maar doet wat zij willen…
Wouter van der Brug zegt
Het uitgangspunt van de bijdrage van Armen Hakhverdian over het Republikanisme is dat je per sé een staatshood moet hebben: “Het alternatief voor een koninklijk staatshoofd is namelijk niet dat we geen staatshoofd hebben, maar een politiek staatshoofd; iets waar, zoals zal blijken, veel republikeinen ook weer niet op zitten te wachten.” Armen is niet de eerste die voetstoots aanneemt dat een land niet zonder staatshoofd kan. In de Volkskrant van 30 april 2013 werd eveneens de onbeargumenteerde stelling geponeerd dat je als land nu eenmaal een staathoofd nodig hebt. Waarvoor? Wat doet een staatshoofd? Laten we het functieprofiel eens nader bekijken.
1. “Een staatshoofd symboliseert de eenheid van de natie.” Dat lijkt mij onzinnig en in strijd met iedere moderne democratieopvatting. Binnen ieder volk bestaan verschillende idealen, verschillende belangen en verschillende smaken. Voor zover er een idee van eenheid moet worden geconstrueerd, hebben we daarvoor al een vlag en een volkslied. Het idee dat die eenheid zou moeten worden gesymboliseerd door een persoon is lachwekkend. Het is daarnaast in strijd met de feiten, want juist de familie van Oranje Nassau heeft door de eeuwen heen een grote verantwoordelijkheid gedragen voor het ontstaan van ernstige conflicten en verdeeldheid (hoewel natuurlijk moet worden toegegeven dat Beatrix en Claus het in dit opzicht goed hebben gedaan, maar dat doet geen afbreuk aan het principe).
2. “Iemand moet zijn/haar handtekening zetten onder een nieuwe wet”. Het lijkt me duidelijk dat je geen speciale functionaris nodig hebt om een handtekening te zetten. De handtekeningen van de voorzitters van de eerste en tweede kamer zouden voldoende moeten zijn.
3. “Iemand moet buitenlandse staatshoofden ontvangen”. Ook dit overtuigt geenszins. Afhankelijk van de aard van de buitenlandse delegatie zou een Premier, een Minister van Buitenlandse Zaken of een Minister van Economische Zaken dit prima kunnen doen.
Vroeger werd er ook nog gezegd dat een staatshoofd een belangrijke rol zou vervullen bij de kabinetsformatie, maar dat is inmiddels ook gelogenstraft.
Toen het absolutisme plaatsmaakte voor constitutionele monarchieën of republieken is het idee een beetje blijven hangen dat er een persoon aan het hoofd van een land moet staan. Dat werd het “staatshoofd”. Ik denk echter dat het een rudiment is van enkele eeuwen terug, dat langzamerhand geen enkel nut meer dient.
Maar misschien zie ik iets over het hoofd, Armen. Heb jij nog een ander argument waarom we een staatshoofd nodig zouden hebben?
Armen Hakhverdian zegt
Hoi Wouter. Moet je nagaan hoezeer ik in dat Oranje-frame van de afgelopen tijd heb gezeten, dat de optie van ‘geen staatshoofd’ eigenlijk niet eens een realistisch alternatief leek.
Het enige wat ik zou kunnen bedenken om wel een staatshoofd te hebben voor ‘eenheid’ (je eerste punt) is dat het wat karig is om bij een grote nationale ramp oid een vlag in een ziekenhuis neer te zetten of het volkslied te spelen. Maar voor het ondertekenen van wetten en het ontvangen van staatshoofden hebben we inderdaad anderen die dat prima kunnen doen.
Maar je hebt gelijk dat voor de ‘stealth democraten’ de optie om geen staatshoofd te hebben ipv van ofwel een koninklijk ofwel politiek staatshoofd een realistisch alternatief zou kunnen zijn. Jammer dat het NKO hier niet naar vraagt 😉