Hoe reageren burgers op terroristische aanslagen? Onderzoek laat zien dat terrorisme de betrokkenheid van burgers kan beïnvloeden. Recente studies richten zich bijvoorbeeld op electorale implicaties, beleidsposities en, meer specifiek, op de percepties ten aanzien van zogenaamde ‘out-groups’. Veel van deze onderzoeken richten zich op de VS en in het bijzonder 9/11. Dit is jammer, aangezien andere contexten zeker ook aandacht verdienen. Wij verleggen daarom onze geografische focus naar Frankrijk en onderzoeken in hoeverre de gebeurtenissen van november 2015 in Parijs en Saint Denis burgers hebben getroffen. We gebruiken daarvoor een unieke opiniebarometer van de Direction de la recherche, des études, de l’évaluation et des statistiques (DREES), die op het moment van de terroristische aanslagen in het veld was, om te onderzoeken hoe burgers er precies op reageerden.
Omdat collectieve dreigingen gemakkelijk kunnen worden vertaald in negatieve oordelen over minderheidsgroepen, zou je kunnen verwachten dat burgers op terroristische gebeurtenissen reageren door hun vijandigheid ten aanzien van ‘out-groups’ te vergroten – met name tegenover die groepen waarvan aangenomen wordt dat er een link is met de daders van de aanslagen. Recent onderzoek toont aan dat dit het geval was na de bomaanslag in Madrid in 2004 en de gebeurtenissen in Parijs in 2015.
We verwachtten daarom dat na de aanslagen in Parijs de mate waarin burgers het thema immigratie belangrijk vinden zou toenemen, en dat burgers tevens negatiever over dit onderwerp zouden worden. In navolging van recente studies in Israël en Turkije, verwachtten we ook dat burgers meer geneigd zouden zijn tot polarisatie en identificatie met de politieke extremen.
Meer vijandigheden tegenover ‘out-groups’?
De resultaten van ons onderzoek waren enigszins verrassend. Figuur 1 visualiseert onze eerste bevindingen. Het linkerpaneel laat zien dat anti-immigratie-opvattingen sterk verspreid zijn in Frankrijk (Figuur 1.A), terwijl het middelste paneel laat zien dat een meerderheid van de Fransen immigratie vrij belangrijk vindt (Figuur 1.B). Wat nog belangrijker is, geen van beide panelen levert overtuigend bewijs van duidelijke veranderingen in navolging van de aanslagen. Het is misschien verrassend, maar dit suggereert dat burgers, ondanks de framing van de terroristische aanslagen in termen van veiligheid en immigratie, niet noodzakelijkerwijs reageerden op (deze) terroristische dreiging door een immigratie lens. Bovendien lijken, in lijn met een recent onderzoek van Bruno Castanho Silva, de anti-immigratie-opinies en de salience van immigratie grotendeels onwrikbaar.
Figuur 1: De evolutie van ‘out-group’ variabelen
Opmerking: het afkappunt (stippellijn) is 14 november 2015, aangezien de terroristische aanslagen plaatsvonden tijdens de nacht van 13 november. De dag na de gebeurtenissen (zondag 15 november) zijn geen respondenten geïnterviewd. De spline vertegenwoordigt een lokaal gewogen regressielijn (löss).
Het rechterpaneel (Figuur 1.C) laat zien dat het publiek zich niet in de richting van de politieke extremen beweegt en dat burgers niet meer afstand nemen van hun ideologische tegenhangers na de terroristische gebeurtenissen.
Hoewel we dus verwachtten dat terrorisme de sociale grondslagen van de liberale democratie zouden aantasten, suggereren de verschillende indicatoren in Figuur 1 weinig tot geen relevante veranderingen in vijandigheid ten aanzien van ‘out-groups’ als een directe reactie op de terroristische aanslagen.
Meer solidariteit tegenover de ‘in-group’?
Terroristische aanslagen zijn niet alleen een uitdaging voor de liberale democratie. Ze bieden ook de mogelijkheid om de sociale fundamenten van de liberale democratie te consolideren en de solidariteit tussen burgers te versterken. Wanneer burgers in liberale democratieën worden geconfronteerd met collectieve bedreigingen, geven zij doorgaans blijk van een groeiend verlangen naar sociale eenheid. Ze versterken vaak hun identificatie met de ‘in-group’ en evaluaties van de politieke gemeenschap in de onmiddellijke nasleep van terrorisme worden positiever. Bewijs na 9/11 en de bomaanslag in Madrid in 2004 suggereert dat burgers zich na terroristische gebeurtenissen ook meer identificeren met hun land, met overheidsinstellingen, politieke leiders en wetshandhavers. We verwachtten daarom dat de sociale cohesie tussen burgers, het onderlinge gevoel van integratie, en het vertrouwen in politieke instellingen zouden toenemen als gevolg van terrorisme.
Figuur 2 toont onze bevindingen. Het linker paneel (Figuur 2.A) geeft aan dat de waargenomen sociale cohesie tussen de Fransen vrij laag is, terwijl het middelste paneel (Figuur 2.B) benadrukt dat het niveau van maatschappelijke integratie hoger is. Ongeacht de absolute niveaus, zien we ook een aanzienlijke verschuiving naar meer waargenomen cohesie en integratie na de terroristische aanslagen. In lijn met de beruchte lage populariteit van de toenmalige president Hollande en de al even lage tevredenheid met de toenmalige premier Valls, wijst het rechter paneel (Figuur 2.C) op een beperkt vertrouwen in de capaciteiten van de centrale regering vóór de terroristische gebeurtenissen. We zien echter wel een aanzienlijke verschuiving naar meer vertrouwen in de overheid na een terreuraanslag.
Figuur 2: De evolutie van ‘in-group’ solidariteit
Opmerking: zie figuur 1.
Figuur 2 suggereert daarmee dat burgers op terrorisme reageren met een groter gevoel van solidariteit. In de onmiddellijk nasleep komen burgers in ieder geval samen en geven ze blijk van vertrouwen in hun leiders na collectieve bedreigingen. Hoewel dergelijke rally-effecten niet ongebruikelijk zijn in de terrorismeliteratuur, zijn ze toch opmerkelijk in tijden waarin het representatieve karakter van de liberale democratie onder enorme druk staat. Met name in een gecentraliseerd en elitair land als Frankrijk suggereert dit dat burgers de politiek als zodanig niet noodzakelijkerwijs afwijzen, maar eerder ontevreden zijn met de specifieke vorm van vertegenwoordiging door hun elites.
De positieve gevolgen van terrorisme
Deze studie bevestigt de democratische veerkracht van burgers. Ons onderzoek toont aan dat cruciale gebeurtenissen een land kunnen samenbrengen en zijn burgers kunnen verenigen – al is het maar voor even. Hoewel we niet willen beweren dat terrorisme bijdraagt aan democratische consolidatie, benadrukken we wel dat onmiddellijke bedreigingen voor de democratie niet noodzakelijk het reactievermogen van burgers en hun steun voor enkele van de centrale pijlers van de liberale en representatieve democratie ondermijnen. Sterker nog, onze studie illustreert dat terrorisme kan bijdragen aan wat al lang wordt gezien als een uithollend onderdeel van de liberale democratie, namelijk de solidariteit tussen burgers. Terroristische gebeurtenissen kunnen de volkslegitimiteit van politieke regimes versterken en rally-effecten rond politieke instellingen veroorzaken.
Voor meer informatie verwijzen we naar het begeleidende artikel in de European Journal of Political Research.
Afbeelding: The Eiffel Tower lit in blue white red door Yann Caradec (via Flickr).
R. Heijman zegt
Het doel van terrorisme is ondermijning van de samenhang van de maatschappij door het aanwakkeren van polarisatie. Het aanjagen van strijd, tegen hun achterban en intern bij de geterroriseerde staat.
Dat is tot dusver aardig gelukt.
Daar hebben politici in reeds gepolariseerde landen wat van geleerd. Om toe te passen als politieke strategie. Na aanvankelijk succes zal echter blijken dat de effecten van korte duur zijn, en zal de massa terugkeren naar behoefte aan het harmoniemodel. In die gevallen zal de tijdelijke polarisatie juist een belangrijke aanjager zijn geweest van cohesie en saamhorigheid. Strategie blijkt dan de verkeerde tactiek te zijn geweest omdat men de massa vekeerd heeft ingeschat,
haar inzicht onderschat. Omdat de manipulator zichzelf altijd overschat.