Eergisteren verscheen op StukRoodVlees een artikel over sociaal-democratie en radicaal-rechts. Joost van Spanje (UvA) nam twee opiniestukken in NRC de maat , aan de hand van empirisch politicologisch onderzoek. Gisteren verscheen de reactie van Maarten Boudry, filosoof aan de Universiteit van Gent en één van de auteurs van de opiniestukken in NRC.
Vandaag reageert Joost van Spanje nog eenmaal op dit weerwoord.
Maarten Boudry’s verweer op StukRoodVlees illustreert het probleem dat ik aankaartte in mijn stuk. Net als in zijn column in NRC Handelsblad van 8 juni trekt hij zich niets aan van feiten of wetenschappelijke studies.
Hij voert drie punten aan. Ten eerste vindt hij dat ik het met hem eens ben. Althans, hij schrijft eerst dat ik “ongeveer hetzelfde punt” maak, daarna dat ik “precies hetzelfde punt” maak en vervolgens dat ik “ongeveer dezelfde analyse” heeft als hij. Tsja. Stel dat ik het met hem eens zou zijn, zou hij dan opeens geen fake expert meer zijn? Moeten we blij zijn dat hij zonder relevante kennis van zaken toevallig “ongeveer hetzelfde punt” maakt als een expert?
Het doet niet ter zake, want ik ben het niet met hem eens. Immers, Boudry impliceert dat een partij stemmen wint doordat ze geïsoleerd wordt en dat ze stemmen verliest doordat ze geïmiteerd wordt. Mijn bevindingen zijn juist dat noch isoleren noch imiteren op zichzelf een eenduidig electoraal effect heeft. Louter de combinatie van isoleren en imiteren levert, gemiddeld genomen, een negatief effect op voor een partij. Helaas leest Boudry iets anders in mijn stuk en in de studies waarnaar werd gelinkt in mijn stuk. In lijn daarmee citeert hij mijn stuk selectief: waar ik schrijf dat isoleren “in combinatie met het overnemen van haar thema’s” een partij stemmen kost, doet Boudry alsof ik zou beweren dat louter “het overnemen van haar thema’s” een partij stemmen kost. In dat laatste geval zou ik het met Boudry eens zijn, maar dat is dus niet zo.
Ten tweede vindt Boudry dat hij zichzelf niet tegenspreekt, want hij heeft nooit ontkend dat “sommige” Vlaams Belang-kiezers ideologisch gemotiveerd zijn. Daarmee toont hij opnieuw aan de wetenschappelijke literatuur niet te kennen of te begrijpen.
Ten derde blijft hij zijn onware stelling in zijn column over de Deense verkiezingen hardnekkig verdedigen: de Deense sociaaldemocratische “partij won glansrijk de verkiezingen en vermorzelde de rechts-populistische Volkspartij”. Hij hangt er ditmaal getallen aan (100.000 en 12%) maar hoe hij het ook wendt of keert, die stelling klopt gewoon niet. De partij won niet glansrijk en de partij vermorzelde de Volkspartij ook niet.
Helaas gaat Boudry niet in op de andere aanmerkingen die ik had op zijn column. Bijvoorbeeld dat er op Twitter geweldige discussies waren geweest tussen experts over het onderwerp van zijn column, waar hij volstrekt aan voorbij gaat. Het zou zo mooi zijn als columnisten expert zouden zijn en hun huiswerk zouden hebben gedaan. In dit geval is van geen van beide sprake. Dus ik ben blij dat Boudry het graag met me eens wil zijn, maar ik ben nog blijer als NRC volgende keer een consciëntieuze expert aan het woord laat.
Afbeelding: Bron
Joop Romeijn zegt
Het is hopenlijk wel bij je opgekomen, dat men op verschillende gebieden en/of verschillende disciplines een expert kan zijn.
Maarten Boudry is geen ‘empirisch politicologisch onderzoek-expert, maar filosoof. Politocologischeexpertshebben toch niet het alleenrecht iets te vinden van politieke ontwikkelingen?
Zijn denktrant, die u kennelijk niet bekend is, valt bv op te maken uit zijn boek ‘Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat’. Een optimistische denktrant die ik overigens niet deel. Maar is optimisme niet ‘consciëntieus’, zoals u suggereert?
Marco zegt
Prima als hij geen empirisch politicologisch expert is, maar dan moet hij ook geen stellige politiek empirische uitspraken doen, die klaarblijkelijk nog onjuist zijn ook
Koos Swart zegt
[Redactie: Louter op de persoon gerichte opmerkingen weren wij van dit blog. Daarom zijn (delen van) zinnen uit deze reactie verwijderd]
(…)
Ik snap niet waarom hij [Boudry – red.] (…) een podium krijgt.
Ik zou niet eens met hem in discussie gaan. Ik gooi zijn lulkoek gewoon op sociale media en dan mag hij het met mijn volgers uitvechten (…).