Populisme is sexy. Vooral sinds het Brexit-referendum en de verkiezing van Donald Trump in 2016 lijken journalisten er maar niet over uitgepraat te raken. Neem The New York Times. In 2015 werden de woorden ‘populism’ of ‘populist’ 671 keer neergetikt. In 2016 en 2017 verdubbelde dit aantal ieder jaar (tot 1399 in 2016 en 2537 in 2017). In de academische wereld zien we een zelfde tendens. In 2015 werden er 155 wetenschappelijke artikelen gepubliceerd met in de titel de woorden ‘populism’ of ‘populist’. In 2016 waren dat er 208, en in 2017 maar liefst 332.
Veel van die wetenschappelijke studies naar populisme richten zich op de vraag wat de samenhang is tussen politieke onvrede en populisme. Dit is niet zo vreemd. De meeste onderzoekers definiëren populisme namelijk als de boodschap dat het goede volk wordt uitgebuit of verraden door een corrupte elite. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld een economische elite (‘graaiende bankiers’), een media-elite (‘nepnieuws-verspreidende journalisten’) of een juridische elite (‘politiek gemotiveerde rechters’). Maar in de meeste gevallen gaat het (in ieder geval ook) om een politieke elite: ‘het partijkartel’, ‘de Haagse kaasstolp’ of ‘in zichzelf gekeerde regenten’.
Populisme en onvrede
Je zou dus kunnen verwachten dat partijen die zich populistisch uitlaten met name populair zijn onder mensen die weinig vertrouwen hebben in de politiek. En inderdaad, flink wat studies laten zien dat er een sterke samenhang is tussen politieke onvrede en het stemmen op populisten. De meest voorkomende interpretatie van deze bevinding is dat mensen die ontevreden zijn op populistische partijen stemmen omdat deze partijen soortgelijke gevoelens van ontevredenheid uiten. Met andere woorden: zij stemmen op populisten om hun bestaande ontevredenheid tot uitdrukking te brengen.
Dat klinkt logisch. Maar er zit een addertje onder het gras. Het is namelijk ook mogelijk dat de correlatie tussen politieke onvrede en populistisch stemgedrag mede het gevolg is van een ander mechanisme. Zo zou het kunnen zijn dat het stemmen op populisten de politieke onvrede verder aanwakkert. Ga maar na. Mensen die op een populist als Geert Wilders stemmen zijn waarschijnlijk ontvankelijker voor zijn boodschap dat de politieke elite er een potje van maakt en geen flauw benul heeft van waar ‘gewone burgers’ mee bezig zijn. Het is zeker niet ondenkbaar dat zij steeds ontevredener worden als ‘hun’ partij deze boodschap steeds maar opnieuw herhaalt.
Survey-experiment
Samen met Wouter van der Brug, Sarah de Lange en Jante Parlevliet heb ik onderzocht of populisme de politieke onvrede inderdaad kan aanwakkeren. Onder een steekproef die representatief is voor de Nederlandse bevolking (zie voor meer informatie hier) hebben we een survey-experiment uitgevoerd. De deelnemers aan het onderzoek werden willekeurig in 2 groepen ingedeeld. Eén groep kreeg een tekst te lezen die sterk populistisch getoonzet was, en de andere groep een soortgelijke tekst die helemaal niet populistisch was. Na het lezen van deze teksten vroegen we mensen hun mening te geven over een aantal stellingen over politici (zoals “politici zijn profiteurs”, “politici houden zich aan hun beloften” en “politici zijn corrupt”). Onze verwachting was dat mensen die het populistische artikel hadden gelezen ontevredener zouden zijn met de politiek dan mensen die de neutrale tekst hadden gelezen.
Dit bleek inderdaad zo te zijn. Maar het resultaat was niet heel overtuigend. Mensen die de populistische tekst hadden gelezen hadden een gemiddelde ontevredenheidsscore van 3.14 op een schaal van 1 tot 5 (hoe hoger de score hoe ontevredener). Respondenten die het neutrale artikel voorgeschoteld hadden gekregen scoorden een 3.10. Dit is natuurlijk maar een piepklein verschil en bovendien is het nauwelijks statistisch significant (voor de liefhebbers: alleen op p < 0.10).
Eigenlijk is het ook niet zo vreemd dat het verschil zo klein is. Niet iedereen is immers even vatbaar voor de populistische boodschap. Onderzoek laat zien dat politieke boodschappen vooral een sterk effect hebben op attitudes als mensen het al in redelijk sterke mate eens zijn met die boodschap. Je zou dus niet verwachten dat GroenLinks- of D66-stemmers sterk worden beïnvloed door de populistische boodschap. Maar je zou wel een effect kunnen verwachten bij PVV-, SP- en FvD-kiezers.
Populistische kiezers
En dat is precies wat ons onderzoek ook laat zien. Zie de figuur hieronder. Mensen die niet op een populistische partij hebben gestemd scoren gemiddeld ongeveer een 2.9 op de ontevredenheidsschaal. Er is nauwelijks verschil tussen de mensen die de populistische boodschap hebben gelezen en degenen die de neutrale tekst hebben gezien. (En het verschil is ook niet statistisch significant. De betrouwbaarheidsintervallen [de verticale lijnen] overlappen elkaar namelijk.) Dat beeld verandert als we kijken naar degenen die wél op populisten hebben gestemd. Degenen die de populistische boodschap hebben gezien zijn gemiddeld een stuk ontevredener (zij scoren ongeveer een 3.7) dan degenen die de neutrale boodschap hebben gelezen (ongeveer een 3.5). Dit verschil is statistisch significant.
Een nadeel van dit type onderzoek is dat we niet weten of een dergelijk effect ook buiten de experimentele context optreedt. Bovendien is het nog maar de vraag hoe lang de onvrede blijft hangen. Toch is mijn verwachting dat we hier wel degelijk iets op het spoor zijn. Ten eerste blijkt uit onze studie dat een piepkleine tekstuele manipulatie al van invloed is op opvattingen over politiek. In de echte wereld stellen Wilders en andere populisten zoals Donald Trump en Marine Le Pen hun achterban aan de lopende band bloot aan smeuïge populistische boodschappen. Ten tweede hebben we in een eerdere studie laten zien dat mensen die op populisten stemmen als gevolg daarvan ontevredener worden met de politiek. Ook buiten de context van het survey-experiment lijkt er dus een effect op te treden.
Uit deze eerste bevindingen kunnen we concluderen dat bepaalde groepen kiezers steeds ontevredener worden met de politiek. Mensen die ontevreden zijn stemmen vaak op populisten en worden als gevolg daarvan nóg ontevredener. Deze spiraal van zichzelf versterkende onvrede treedt niet op bij andere kiezers. Dit suggereert dat er sprake is van steeds verdergaande polarisatie, en dat het niet waarschijnlijk is dat de stemming, gezien de prominente aanwezigheid van populistische partijen als de PVV en het Forum voor Democratie, op korte termijn om zal slaan.
Koen Vossen zegt
Mooi onderzoek. Zou dit andersom ook gelden? Word je optimistischer als je op een optimistische partij stemt? Zou ook interessant zijn om te onderzoeken..
Matthijs Rooduijn zegt
En een positief bericht ziet dan… Zou best wel eens kunnen… Daarover later meer. Samen met Bert Bakker en Gijs Schumacher heb ik daar naar gekeken!
Lennart Quispel zegt
Interressant onderzoek. Als je kijkt naar het publieke debat, dan worden die ontevredenheid (en eigenlijk het hele huidige populistische sentiment) als een soort gegeven beschouwd. Dat sommige groepen kiezers steeds rechtser/populistischer worden wordt gezien als een soort autonome ontwikkeling, waar niet veel invloed op is uit te oefenen. Dit onderzoek laat zien dat dat niet klopt. Politici kunnen de opinies van hun kiezers wel degelijk sturen. Binnen mijn eigen vakgebied is dat niets nieuws, er zijn wel de nodige ideeen over hoe dat in elkaar zit. Hoe wordt daar binnen de politicologie eigenlijk over gedacht ?
Matthijs Rooduijn zegt
Ook bij ‘ons’ zijn er inmiddels best veel studies die laten zien dat kiezers regelmatig partijen volgen ipv andersom.
Lennart Quispel zegt
Ja, studies zijn er wel, maar wat ik meer bedoelde is of er ook iets van een theorie of framework is om dat soort dingen te verklaren. Het maakt, mijns insziens, wel wat uit voor hoe je politiek ziet. Zijn politici mensen die simpelweg reageren op wat groepen in de samenleving willen, of zijn het actoren die juist sturen wat groepen in de samenleving willen ? Dit zijn natuurlijk twee extremen, de waarheid zal wel in het midden liggen, maar ik ben wel benieuwd wat de huidige ideeen daarover zijn.
Wat kiezers die partijen volgen betreft: Ik kwam deze poll tegen over tevredenheid over immigratie in de VS. Het gaat vooral om de tweede grafiek. Het aantal Democraten dat minder immigratie in de VS wil is de afgelopen jaren fors gekrompen, en dat is ongeveer begonnen toen Trump met zijn campagne begon. Onder Republikeinen is dit aantal eigenlijk niet veranderd. Hier lijkt iets te gebeuren dat enigszins lijkt op wat jullie studie laat zien, maar dan aan de andere kant van het politieke spectrum; als reactie op Trump zijn de Democraten veel positieve berichten over immigratie gaan verspreiden, en dat zou dit wel kunnen verklaren.
Ronald zegt
Interessant, vooral ook in de consequenties.
Het lijkt erop dat bevestigd wordt dat er een kiezerssegment is voor de populistische boodschap, waarvan de populistische mening verdiept en versterkt wordt door de populistische partij.
Dat zou wellicht ook andersom kunnen werken: er is een segment voor niet-populistische kiezers, waarvan de niet populistische mening anti-populistisch verdiept en versterkt wordt door de niet-populistische partij.
Dan is dat het beste antwoord op populisme. Dat betekent meer, betere, en duidelijkere inhoudelijke stellingname tegen populisme en populisten en het bieden van een duidelijker alternatief. Daaraan ontbreekt het momenteel.
In dat kader zouden partijen als VVD en CDA eerder populisme versterkend zijn, dan neutraliserend. En daarmee medeverantwoordelijk voor het populisme.
Matthijs Rooduijn zegt
Absoluut. Het nadeel is wel dat het voor nóg meer polarisatie zorgt dan…
Ronald zegt
Het is belangrijk dat deze consequenties duidelijk wordt bij politici en de media.
Jeffrey geeft dit terecht aan vwb de media.
Maak ze medeverantwoordelijk en laat dat ook het publiek weten.
Jeffrey zegt
Zou het wellicht intressant zijn om de invloed van hedendaagse media als variabel mee te nemen? Ik denk zelf dat een opkomende mediacratie verklaring kan geven voor het toenemende populisme. Een verschuiving waarin niet meer het dèmos maar de media bepalender wordt in de politiek. Ik heb tot heden niet de tijd gehad om dit wetenschappelijk te onderzoeken, maar ik ben wel benieuwd wat jullie hypothese hierover is.
HPax zegt
Er waart een spook rond in de Westerse wereld en het wordt gemakshalve of ongemakkelijk ‘populisme’ genoemd. Het wordt met ‘politieke onbehagen’ en ‘massa-immigratie’ geassocieerd, maar dat is dan ook zowat alles en blijft het verder ongrijpbaar. Behalve nog dat het rijke Westerse landen zijn waarin het opdoemt en de Economie er dus niets mee te maken heeft. Een moreel spook derhalve, of een spokende moraal, en wat doe je daarmee? Het blijft je achtervolgen, of jij hem, maar alle onderzoek leverde tot nu toe niets op, verzandt in detaillisme en personalia als het is. Alsof bijvoorbeeld humeur & karakter van populistische leiders, los van elkaar over de hele wereld opgestaan, het fenomeen zouden kunnen verklaren! Qua origine en inhoud, twee te onderscheiden zaken!
Willen we dan toch doorgaan met het wetenschappelijk onderzoek naar POPULISME, dienen we een begrijpelijk kader te ontwerpen. Pas binnen zo’n ‘frame of reference’ kunnen de delen waaruit het fenomeen in kwestie ongetwijfeld zal zijn opgebouwd, zinvol worden ingelijst. Eventueel. En een en ander natuurlijk in de verwachting dat het spook ten slotte zijn echte, ware gezicht onthult. Misschien zijn we hem ‘Tat tvam asi’ zelf wel.
Ik begin alvast.
Samenlevingen van het type: Natie, Staat, Imperium, Stam(federatie), de oude politieke Polis, zijn uitdrukkingen van een archaïsche tweedeling: Heersende elite / volk. Het is een politieke relatie waarin op de manier van Jin / Yang de ene partij de andere op ‘sine qua non basis’ veronderstelt en definieert. Dit politiek dualisme heerst onafwendbaar ook in moderne Democratieën, zij het daarin omfloerst en bijvoorbeeld (in Nederland) als ‘Kloof’ voorgesteld, subsidiair afgewezen. Dictaturen zijn een bijzonder geval.
Voorbeeldig zijn de Romeinen met hun verheven devies: ‘Senatus Populusque Romanus’. Het leert dat we in de verhouding REGERING – VOLK in aanleg een te respecteren complementariteit dienen te zien. Geen onoverbrugbare Kloof dus! Regeerders & Onderdanen (= ‘Populus’) gaan hand in hand en ‘dat hoort zo’; beide partijen zijn onderdelen van een moreel (zedelijk) geheel. Wanneer dat aldus gesanctioneerde ‘geheel’ uiteen dreigt te vallen, is er gezien die ‘morele’ factor (cf. zie boven) kans op het ontstaan van ‘populisme’ dat karakteristiek emotioneel is. Broodnood leidt tot opstanden, niet per se tot de beschuldiging van verraad. Denken wij er in het voorbij aan dat emoties (sluimerende) regels veronderstellen.
Bij ‘populisme’ lucht een (groeiend) publiek zijn verontwaardiging over een vaste, legitiem aanvoerende elite. Die heeft het Staatkundig grootscheeps laten afweten en is een bedreiging voor het Volk-als-Geheel geworden. De regenten schrikken op en wimpelen de kritiek erin besloten als dom ‘populisme’ van de hand. Hun positie staat op spel. Ze treffen maatregelen die hen moeten excuseren en beschermen, en schakelen haar sycofanten en spreekbuizen in. Want weten ze inwendig dat zij statutair schuldig zijn. Dat hoort bij hun rol. Een nederlaag is nooit de schuld van de soldaten, maar van hun Generaal. En zullen ze zich ook wel dat andere: ‘vox populi vox dei’ archaïcum herinneren.
Wat die Elitaire schuld vandaag concreto voorstelt, daarover kan geen onschuldig misverstand bestaan: Massa Immigratie (MI), zoals die zich in veel luxe Westerse landen heeft aangedaan. Deze MI heeft revolutionaire (= multiculturele) gevolgen voor de Landen onder die immigranten-golven bedolven. Waarbij eraan moet worden gedacht dat de huidige instroom letterlijk en figuurlijk nog maar in zijn kinderschoenen staat. We worden een nieuw Volk. Daar heeft het oude Volk niet om gevraagd, het beklaagt zich en wordt grof en bars met de beschimpingen van ‘populisme’ en ‘onderbuik’ op zijn nummer gezet.