Ik zal het maar bekennen, voor een politicoloog houd ik helemaal niet zo van ‘de politiek’. Als fenomeen fascineert het me, maar vooral omdat ik steeds weer merk dat ik simpelweg niet goed begrijp waarom mensen die politiek bedrijven (en dat zijn er overigens nog veel meer dan alleen beroepspolitici) zo antagonistisch moeten zijn. Waarom het een strijd moet zijn over wie er gelijk heeft, over wie wat wanneer en hoe krijgt (om maar even met Lasswell te spreken). Hoewel die fascinatie intrinsiek persoonlijk is, merk ik steeds weer dat het wel degelijk de drijfveer is voor al mijn onderzoek.
Mijn onderzoek wordt op het diepste niveau gedreven door een prangende vraag: waarom doen mensen wat ze doen, waarom denken ze wat ze denken? In een ‘vorig’ leven, hoewel ook weer niet zo lang geleden, werkte ik als acteur. Al op de toneelschool hield ik me bezig met diezelfde vraag. Mijn onderzoeksmethode was interpretatief, mijn meetinstrument was mijn eigen gevoelsleven en mijn voorstellingsvermogen: ik kroop in de huid van personages om zo te ontdekken wat er achter hun woorden en daden school om daar vervolgens middels een vertolking van de rol mijn bevindingen te kunnen delen.
Tegenwoordig is mijn onderzoek wetenschappelijk, positivistisch zelfs en gebruik ik ‘Popper-waardige’ experimenten om mijn vragen te beantwoorden. De vragen zijn breder geworden, maatschappelijker ook, maar diezelfde kernvraag ligt daar nog steeds onder; mijn interesse betreft menselijk gedrag. Tijdens mijn studie politicologie merkte ik op dat veel politicologische theorieën de mens als een constant gegeven beschouwen. Dat ervanuit wordt gegaan dat structuren – in brede zin, dus van wetten tot instituties tot landen tot geïnternaliseerde normen – gedrag van individuen bepalen en wel op dezelfde wijze. Er is weinig ruimte in die theorieën voor individualiteit, voor de mogelijkheid van variatie onder individuen. Elke theorie die structuur vooropzette, leek dat te kunnen doen door te bouwen op assumpties die gaan over generaliseerbaar gedrag van mensen, ook wel de microfundamenten (zie hier – helaas achter een paywall – een mooie uitleg hierover) van een theorie genoemd.
Die vast aannamen inclusief verwachtingen schuurde diep in mij, daar leek iets niet te kloppen. Het raakte aan mijn persoonlijke aversie tegen de hokjesgeest, het plakken van labels op mensen met een pak aan verwachtingen over dat label. Als wetenschapper besloot ik die assumpties te gaan testen, om zo te ontdekken welke microfundamenten empirisch ondersteund werden en welke niet kloppen.
Zo onderzocht ik bijvoorbeeld de assumpties waarop de democratische vrede theorie, een theorie die ontwikkeld is om te kunnen verklaren waarom democratieën doorgaans niet met andere democratieën in oorlog gaan, gebouwd is. De onderliggende assumptie over mensen die onder deze theorie ligt, stelt dat mensen die in westerse liberaal-democratieën opgroeien zich vredelievender zullen opstellen tijdens een ernstig interstatelijk conflict met een andere democratie dan mensen die in niet-democratieën zijn opgegroeid. Met andere woorden: er wordt verwacht dat de structuur van een bepaald regime (liberaal-democratie in dit geval) een ‘opvoedende functie’ heeft die kan leiden ander, lees: beter, bedrag. Zo’n assumptie mag plausibel klinken, tenslotte moedigde ik (als een democratisch burger) mijn kinderen toen ze nog klein waren ook niet aan om erop los te slaan als ze ruzie hadden maar deed ik mijn best hen te leren dat erover praten meestal tot een betere, veiligere en vriendelijkere oplossing zou leiden. Maar tegelijkertijd vond ik de gedachte dat een moeder in een niet-democratisch land niet hetzelfde aan haar kinderen zou leren bespottelijk. Hetgeen mij deed vermoeden dat conflict-oplossend gedrag niet zozeer bepaald zou worden door de invloed van een externe structuur (zoals een regimetype), maar eerder door hoe individuen in elkaar steken – hun overtuigingen over conflictoplossing. Middels een experiment dat ik in de VS, Rusland en China uitvoerde, wist ik deze assumptie (en nog wat andere) te toetsen, en ontdekte ik dat de superstructuur van een regime inderdaad niet bepalend is voor menselijke besluitvorming tijdens conflict-oplossing, maar wel degelijk de al bestaande havikachtige dan wel duifachtige overtuigingen over hoe conflicten met andere landen opgelost zouden moeten worden. En dat bleek in zowel de VS, als China als Rusland de beste verklaring te zijn, het regime deed er niet toe maar het individu des te meer. Mocht je meer over dit onderzoek willen weten, lees dan hier op SRV en hier meer over de resultaten.
In één van mijn huidige onderzoeksprojecten onderzoek ik of het beoefenen van een meditatie die focust op het cultiveren van compassie en vriendelijkheid van invloed kan zijn op politiek gedrag. Om precies te zijn: of mensen eerder bereid worden om mensenrechten toe te kennen aan illegale immigranten nadat ze zeven weken lang dagelijks 12 minuten gemediteerd hebben. De meditatie die gebruikt wordt is een intentionele: er worden bewust gevoelens van compassie gegenereerd, zowel voor de persoon zelf als anderen. Het genereren van die compassie vergt een verschuiving van het perspectief dat mensen op politiek hebben: de meditatie vraagt van je om te accepteren dat er op abstract niveau altijd een gemene deler te vinden is onder mensen: iedereen streeft naar ‘het goede leven’, in filosofische zin. Hoezeer je het ook oneens kunt zijn met de visie van een ander op wat het goede leven is, hoezeer je ook de levensstijl en opvattingen van een ander zou willen verwerpen, door te durven te onderkennen dat iedereen in de eerste plaats een mens(je) is dat streeft naar een dak boven hun hoofd, brood op de plank, een gezond en veilig leven kan dat perspectief gaan verschuiven. En omdat de meditatie inzet op de ander dat recht niet alleen toe te willen kennen maar hen dat zelfs toe te gaan wensen kan er een perspectief verschuiving plaatsvinden. De grote vraag is dan, of die verschuiving inderdaad plaats gaat vinden en of deze ook van invloed zal zijn op gedrag. Omdat deze verschuiving niet van buitenaf door een structuur is opgelegd, maar juist een innerlijk en daarmee individueel proces is geweest. Met andere woorden: kan door meditatie de mensch in de mens weer vaker aan bod komen in politieke situaties?
Het antwoord of meditatie kan helpen om mensen weer meer samen te laten werken om een maatschappij te creëren die voor iedereen een thuis kan zijn zal wat mij betreft geworteld zijn in empirie, hoewel er voldoende anekdotische aanwijzingen zijn die een voorzichtig ‘ja’ aangeven. Ik zit midden in de analyses, dus het antwoord laat nog heel even op zich wachten. Maar ik beloof: ik kom erop terug!
Ronald Heijman zegt
Ik denk zeker dat meditatie kan helpen de Mensch in de mens terug te vinden.
Evenals bijvoorbeeld: praatgroepen, overleg, geduld, inlevingsvermogen, empathie, begrip voor de ander, mensgerichtheid, maatschappijgerichtheid, de EU en de UN, en uitsluiten van discriminatie, racisme, geloofswaanzin, crimineel denken en handelen, manipulatie, fake nieuws brengers, ondermijning, eigen belang vooropstellen, winstbejag, orthodoxie, nationalisme, fascisme, rechts – en links extremisme, terrorisme, het militair-industrieel complex etc.
Het probleem is dat binnen nu 7 miljard mensen de relatief kleine groep van 100 miljoen rotzakken domineren en het voor het zeggen hebben en het voor de overige 6,9 miljard vaak verzieken.
Dus laten we ons dus op die 100 miljoen richten.
Ik ben echter bang dat meditatie daaraan niet besteed is.
Ronald Heijman zegt
voorbeeld van gedrag van die 100 miljoen:
https://nos.nl/artikel/2404406-rijkste-1-procent-stoot-twee-keer-zoveel-uit-als-de-armste-helft
FrankB zegt
“dat ik simpelweg niet goed begrijp”
U moet de vraag dan ook omdraaien: waarom gaan antagonistische mensen eigenlijk de politiek in? Die vraag is een stuk makkelijker te beantwoorden.
“over wie wat wanneer en hoe krijgt”
Dit is ongeveer de definitie van politiek. Formeel: politiek draait over de verdeling van macht en geld.
“De onderliggende assumptie over …..”
De assumptie waar ik mee bekend ben is een andere: de meeste mensen houden niet van oorlog. De theorie is dan dat oorlogszuchtige politici een kleine kans hebben verkozen te worden, laat staan een meerderheid in parlementen te verwerven. Voor de VSA gaat dit niet goed op.
“Maar tegelijkertijd vond ik de gedachte dat een moeder in een niet-democratisch land niet hetzelfde aan haar kinderen zou leren bespottelijk.”
Werkelijk? Hitler Jugend en Komsomol hadden toch heel wat leden, die allemaal moeders hadden.
“menselijke besluitvorming tijdens conflict-oplossing”
Ik weet het niet, want ik heb het onderzoek niet bekeken. Toch vraag ik me af of u soms conflicten op individueel niveau (individuele moeders die individuele kinderen iets leren) gelijk stelt aan gewelddadige conflicten tussen naties. Het lijkt mij totaal niet vanzelf te spreken dat dat kan.
Dit alles neemt geenszins weg dat u een hele reeks interessante vragen hebt geformuleerd. Ik ben alleen niet overtuigd van een aantal antwoorden dat u suggereert.
Femke E. Bakker zegt
Wat ik in mijn onderzoek naar de assumpties van de DV heb gedaan is toetsen of de aannames waarop de theorie berust (dus niet mijn persoonlijke aannames over de mens) ook empirisch ondersteund werden. Dat bleek niet zo te zijn, wat grond geeft om hier verder over na te kunnen denken en nieuwe wetenschappelijke toetsen op te zetten om onze kennis weer een stukje verder te brengen.
Wat mij betreft zijn er dus ook nooit definitieve antwoorden, maar is er vooral een zoektocht naar meer inzicht en begrip. En vanzelfsprekend kunnen daar de resultaten van ander onderzoek naast gelegd worden, dat maakt dat onze kennis en inzichten dieper en uitgebreider zal worden.
Als het om politieke dynamieken gaat, nemen we al snel van alles aan, net zoals u dat ook hierboven doet. Niks mis mee, maar het zijn uw aannamen, net zoals ik de mijne kan hebben. Het werk over de democratische vrede dat ik hierboven beschrijf gaat expliciet over de aannames die onder de bestaande theorie liggen, om te toetsen OF die aannamen wel gemaakt kunnen worden om een politiek fenomeen uit te leggen, en uit de resultaten blijkt dat we daar voorzichtig mee moeten zijn. Mocht u het onderzoek wel graag willen lezen, dan kan dat tot in detail (en gratis toegankelijk) hier: https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/handle/1887/62051
Dank voor uw reactie!
Stijn Vos zegt
Ik dacht dat de democratische vrede theorie veel meer ging over de invloed van checks & balances, democratische structuren en instituties, vrije media, transparantie en verantwoordelijkheid etc.? Dus minder over de interne motivaties van politieke actoren of ideeën over menselijk gedrag. Wat is dan de link met de studie over meditatie en politiek gedrag? Die ik overigens heel interessant vind.
Blijkt het niet ook al uit uw bevindingen? Overtuigingen over conflictoplossing worden niet bepaald door het regime, de ‘opvoedende functie’ van een democatie bestaat niet, alleen de structuur van een democratie voorkomt escalatie van conflicten. Dit schept verwachtingen voor hoe internationale conflicten opgelost dienen te worden.
Femke E. Bakker zegt
De democratische vrede theorie (of eigenlijk theorieën, want er zijn verschillende verklaringen voor de empirische bevinding van de DV gegeven) baseren zich op aannames over de mens, menselijk gedrag dat door het regimetype stevig beïnvloed zou zijn. De aannames onder de zogenoemde normatieve verklaring – dat gesocialiseerde liberale normen voor de DV zouden zorgen- heb ik in mijn onderzoek getoetst. Als je dat tot in meer detail wilt lezen, kan je dat hier doen: https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/handle/1887/62051
Het onderzoek naar meditatie is een nieuw en dus ander onderzoek (hoewel dat hier wellicht wat duidelijker gezegd had kunnen worden, mea culpa) waarbij ik onderzoek of een bepaalde vorm van meditatie die actief focust op het voelen van compassie en vriendelijkheid ook van invloed is op gevoelens en besluiten die met politiek te maken hebben, met andere woorden, besluiten die verder gaan dan je eigen belangen.
Uiteindelijk zijn er natuurlijk altijd links te vinden tussen mijn onderzoeksprojecten, om dat beter te weten en helder te krijgen, zal ik eerst mijn onderzoek vrder af moeten maken. Maar zoals beloofd, ik kom erop terug!
Dank voor je vragen, Stijn!
Stijn Vos zegt
Bedankt voor uw reactie. Ik heb die normatieve verklaring nooit meegekregen. Heel interessant, ik ga uw publicatie lezen.