Daar gaan we weer. Thierry Baudet en Jan Roos willen deelnemen aan de verkiezingen van 15 maart. Meteen regent het weer opiniestukken over hoe de versplintering van de Nederlandse politiek tegen te gaan. Uiteraard komt dan het invoeren van een kiesdrempel weer ter sprake, zoals in het NRC en in het AD.
Een kiesdrempel, ik hoef er niet meer een heel blog aan te wijden. Dat hebben we hier op Stukroodvlees namelijk al meer dan genoeg gedaan. Kort samengevat: het is een schadelijke schijnoplossing.
Daarom wil ik in dit blog vooral ingaan op een ander voorstel om versplintering tegen te gaan. Oud-burgemeester Paul Scholten wil via dit voorstel in de toekomst de Tweede Kamer in twee ronden te verkiezen. Is dat wel een goed idee?
Het voorstel van Scholten
Eerst even over het voorstel zelf. Scholten wil het debat over het versterken van de democratie aanwakkeren. Omdat de sterkte van ons huidige Parlementaire bestel ter discussie staat, is dat geen overbodige luxe. Scholten verdient hier dan ook lof voor. Ik ben minder enthousiast over het voorstel zelf (en dan met name het kiesstelsel-gedeelte).
In een interview met de Volkskrant schetst Scholten hoe hij het nieuwe kiesstelsel voor zich ziet. Het interview fungeerde als een voorproefje van het boek dat op 28 september verscheen. Een korte samenvatting van het voorstel:
“De verkiezingen voor de Tweede Kamer moeten worden gehouden in twee rondes. Aan de eerste ronde doen alle politieke partijen mee. In de tweede ronde, twee weken later, nemen alleen de zes grootste partijen uit de eerste ronde het tegen elkaar op. Zij verdelen de Kamerzetels. Dat gaat versplintering van de politiek tegen en bevordert de bestuurbaarheid van het land.”
Bron: Volkskrant van 15 september 2016 ‘Ten eerste’
Het lijkt dus op een Nederlandse interpretatie van het Franse twee-rondenstelsel. Waarom is dit geen goed idee? Het heeft alle nadelen van kiesdrempels; het stimuleert partijen om ongemakkelijke allianties aan te gaan; en er is een grote kans dat het nog steeds coalitieregeringen oplevert met veel partijen.
Reden 1. Het heeft alle nadelen van kiesdrempels… in het kwadraat
Kiesdrempels houden de kleinste partijen tegen. Een kiesstelsel met twee ronden gaat nog verder: het elimineert een nog grotere groep kleine partijen en maakt grotere partijen nog meer immuun voor uitdagers. Nieuwe partijen brengen nieuwe ideeën en ze verbannen uit de Tweede Kamer zorgt er ook voor dat traditionele partijen zich niet hoeven te herbronnen.
In een gezonde democratie is er ruimte voor vernieuwing en dus ruimte voor nieuwe partijen. Eén van de grote problemen van het Franse stelsel is dat het nauwelijks vernieuwing toelaat en steeds weer dezelfde partijen en politici ziet terugkeren.
Dat alles leidt ertoe dat de opkomst lager wordt, de kwaliteit van de representatie vermindert en het politieke vertrouwen lager uitvalt.
Reden 2. Het stimuleert kleine partijen om gammele allianties te vormen
Het probleem met kiesdrempels is dat ze slecht werken in landen met veel middelgrote partijen. In dergelijke gevallen moet de kiesdrempel al verdomde hoog zijn wil er überhaupt een minder versplinterd beeld uit naar voren komen.
Onderzoek uit België geeft inderdaad aan dat kiesdrempels vooral leiden tot gammele allianties. Zwaarder geschut zoals een twee-rondenstelsel verergert dit probleem.
Het mooiste voorbeeld hiervan is Italië waar men om de haverklap van kiesstelsel verandert en de ‘versplintering’ blijft omdat haast alle bestaande partijen gammele allianties gaan vormen. Zij zorgen voor instabiliteit in het parlement, maar zijn veroordeeld tot elkaar omdat uit elkaar gaan electorale zelfmoord is. Twee-rondenstelsels kunnen versplintering wel voorkomen, maar niet elimineren.
Daarnaast komt het Nederlandse grote aantal fracties vooral door afsplitsingen na de verkiezingen. Het voorstel van Scholten voorziet dat afsplitsingen pas toegestaan zijn als men de kiesdeler haalt. Eén probleem… wanneer er allerlei gammele allianties ontstaan kiezen kiezers voor de politici van hun partij binnen de alliantie. Deze politici halen makkelijk de drempel en kunnen zich na verkiezing gewoon weer afsplitsen. En dan heb je wederom te maken met versnippering…
Reden 3. Het lost niets op qua bestuurbaarheid
De Franse variant van het twee-rondenstelsel laat enkel de twee grootste partijen in de tweede ronde toe. Zo krijg je een duidelijke winnaar en een regering bestaande uit één partij. Het voorstel van Scholten laat zes partijen toe in de tweede ronde.
Nog los van de vraag waarom men voor net zes (en niet vijf of zeven) partijen zou kiezen, is deze keuze gek. Het lijkt een compromis tussen bestuurbaarheid en representativiteit te zijn. Maar: zoals eerder gezegd lijdt de representativiteit wel degelijk. En met zes partijen is het allesbehalve zeker dat je meer bestuurbaarheid krijgt.
Volgens de laatste peilingen zijn er zeven middelgrote partijen en scoort geen enkele partij echt hoog. In een dergelijk scenario kom je met een twee-rondenstelsel bijna altijd uit op een coalitie van minstens drie partijen. Een marginale verbetering ten opzichte van het huidige stelsel (maar daarvoor moet je dan wel bereid zijn om een gevoelig verlies in representativiteit te incasseren!).
Misschien gaan PvdA en Groenlinks dan in een alliantie en misschien doen andere partijen dat ook. Maar dan krijg je gewoon weer de Italiaanse toestanden waar ik het eerder over had. Ook geen oplossing dus.
The worst of both worlds
De voornaamste merite van het voorstel van Scholten is dat het het debat over Staatskundige vernieuwing weer eens in een andere richting wil sturen.
Het voorstel van Scholten lijkt op het Frans stelsel met een Nederlandse twist. Het lijkt een poging tot ‘the best of both worlds’, maar het voorstel lijkt eerder ‘the worst of both worlds’. Het is teveel een meerderheidsstelsel om vernieuwing toe te laten en te weinig een meerderheidsstelsel om bestuurbaarheid te garanderen.
Versplintering?
Tot slot nog even kort over de versplintering zelf. Er wordt vooral geredeneerd vanuit het huidige aantal fracties in de Tweede Kamer. Dat is hoog, maar dat komt vooral door afsplitsingen. Een beter personeelsbeleid van de PvdA en de PVV helpt het probleem al voor een groot deel op te lossen.
Bovendien slagen afsplitsingen er bijna nooit in om de gunst van de kiezer te winnen, zoals Tom van der Meer hier mooi toont. De beste garantie tegen de versplintering is de kiezer zelf.
Foto: Delacroix, La liberté guidant le peuple, License
Zou je mijn voorstel eens kunnen bespreken?
Zie http://laatbestuurdersbesturen.rustema.nl
Beste Reinder, dank voor je comment. Als ik een gaatje vind, zal ik er eens naar kijken. Nu alleen nog een gaatje vinden. Sowieso ben ik voorstander van experimenten, dus verdienen mensen die hier over nadenken alle lof. Groet, Kristof
Ik wil juist van kiesdrempels af, om zo de representativiteit te vergroten en minderheden ook een kans te geven op vertegenwoordiging.
Vervolgens vind ik het alleen maar positief dat ideeën meer op basis van hun kwaliteit beoordeeld worden, en niet op basis van of ze goed uitgeruild kunnen worden met een coalitiepartner https://www.loomio.org/d/kdsGFtIC/democratie-kleine-partijen-een-eerlijke-kans-geven
In principe mee eens, al is ‘de kwaliteit van de wetgeving’ vaak een subjectief iets (en niet altijd objectief vast te stellen). Deel van de taak van politici is net ook om tegengestelde belangen met elkaar te verenigen in een compromis. Compromissen en het gevoel dat iedereen wat gewonnen heeft is net één van de belangrijkste voordelen van het Nederlandse systeem.
Het probleem zit inderdaad niet in de versplintering. Versplintering is naar mijn mening juist goed. De diversiteit van de bevolking hoort te worden weerspiegeld in het parlement.
Het probleem zit in het parlementaire regeringssysteem. Dat is van nature niet stabiel en om het wel enigszins stabiel te krijgen (of nog wat stabieler te maken) heb je ondemocratische kunstgrepen nodig zoals fractiediscipline, coalitieakkoorden, kiesdrempels, districtenstelsels en/of bovengenoemd voorstel van dhr. Scholten. In mijn ogen is dat allemaal een heilloze weg. De enige oplossing die ik zie is invoering van een directoriaal regeringssysteem.
Daar valt iets voor te zeggen, al ben ik misschien net iets meer voorstander van minderheidsregeringen (dan blijft het beleid wat herkenbaarder).
Gebrek aan herkenbaarheid van het beleid is denk ik vooral een probleem voor ietwat ijdele politici die graag ergens hun stempel op willen drukken. Ik vermoed dat de gemiddelde burger liever een onherkenbaar maar consistent beleid ziet dat langer dan vier jaar meegaat dan dat gejojo met bijvoorbeeld een langstudeerboete.