Hieronder een bijdrage van Bert Bakker, Matthijs Rooduijn en Gijs Schumacher allen verbonden aan de Universiteit van Amsterdam
Tijdens de Algemene Beschouwingen vorige maand beweerde Wilders dat “dit kabinet en deze Kamer het Nederlandse volk niet meer vertegenwoordigen”. Deze anti-elite retoriek definieert populistische partijen. In haar laatste verkiezingsprogramma schrijft Die Linke bijvoorbeeld dat het afgelopen moet zijn met de achterdeurtjespolitiek van de Duitse elite. Een zelfde boodschap zien we terug bij de de Amerikaanse Tea Party die op haar website schrijft dat Amerikanen steeds meer gefrustreerd raken over de hedendaagse politiek omdat Washington niet meer luistert naar de gemiddelde Joe. Ondanks dat deze partijen ideologisch sterk verschillen, delen de kiezers van deze partijen wel één belangrijke eigenschap. Uit ons recent gepubliceerde studie in de European Journal of Political Research (klik hier voor een open access versie van onze studie) blijkt dat die overeenkomst niet, zoals vaak beweerd wordt, een laag inkomen of opleidingsniveau is, maar persoonlijkheid.
Persoonlijkheid en Populisme
In de politieke psychologie bestaat het idee dat politici de steun van een kiezer kunnen winnen door hun retoriek aan te passen aan de persoonlijkheid van die kiezer. Eén van de centrale kenmerken van populistische partijen – op dit blog uitvoerig besproken (hier & hier) – is dat populistische partijen een anti-establishment boodschap uitdragen. De elite wordt in deze anti-establishment boodschap weggezet als slecht, niet geïnteresseerd in de mening van het volk, en gericht op zichzelf. Sluit deze populistische retoriek aan bij een specifiek aspect van persoonlijkheid?
The Big Five
Om dit te onderzoeken hebben wij gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘vijf-factorenmodel’ van persoonlijkheid dat bestaat uit de kenmerken (1) extraversie, (2) neuroticisme, (3) openheid voor nieuwe ervaringen, (4) consciëntieusheid en (5) mildheid. Deze persoonlijkheidskenmerken zijn relatief stabiel over tijd en komen voor in verschillende culturen. Eerder onderzoek heeft laten zien dat deze kenmerken gerelateerd zijn aan politieke participatie, politieke ideologie en de neiging om van stemkeuze te veranderen.
In onze studie gaat de aandacht uit naar de rol van het persoonlijkheidskenmerk mildheid. Mensen die laag op mildheid scoren zijn egoïstisch, cynisch, hebben weinig vertrouwen in anderen en zijn meer geneigd om conflicten aan te gaan. Een lage mate van mildheid is gerelateerd aan een lagere mate van politiek vertrouwen en een groter geloof in complottheorieën. Wij verwachtten daarom dat de anti-establishment boodschap van populistische partijen goed aansluit bij de kenmerken van mensen met een lage mate van mildheid.
Een 3-landen studie
In onze studie onderzochten wij of een lage mate van mildheid is gerelateerd aan steun voor de PVV in Nederland, Die Linke in Duitsland en de Tea Party in de VS. We gebruiken data die verzameld zijn onder burgers in Nederland (2010), Duitsland (2009) en de Verenigde Staten (in 2010 & 2012). Steun voor populistische partijen meten we met vragen over de intentie om op de PVV te stemmen (NL), stemkeuze voor Die Linke in de verkiezing van 2009, en steun voor de Tea Party. Persoonlijkheid meten we met korte vragenlijsten waarin mensen aangeven in welke mate ze zichzelf herkennen in bepaalde omschrijvingen (probeer het zelf). Naast deze variabelen controleren we in onze studie ook voor variabelen die eerder zijn gebruikt om steun voor populisten te verklaren zoals sekse, leeftijd, etniciteit, opleidingsniveau, autoritarisme en ideologie.
In deze drie landen vinden we bewijs voor ons argument dat mensen die laag scoren op mildheid een grotere kans hebben om op populistische partijen te stemmen. We bespreken hier de resultaten voor de PVV aan de hand van Figuur 1 hieronder. Op de linker verticale as staat de voorspelde kans om de PVV te steunen. Op de horizontale as bevindt zich de mate van mildheid van laag (0.3) naar hoog (1). De staafdiagram in lichtgrijs geeft de verdeling van mildheid weer onder de deelnemers aan de studie. De rechter verticale as geef de percentages van de variabele mildheid weer. De figuur geeft duidelijk weer dat mildheid redelijk ‘normaal’ (= belvormig) is verdeeld in onze studie. Belangrijker nog, de figuur laat mooi zien dat mensen met een lage mate van mildheid (linkerkant van de grafiek) een grotere kans hebben om te stemmen op de PVV vergeleken met mensen met een hoge mate van mildheid (rechterkant van de grafiek).
Figuur 1: Voorspelde kans om op de PVV te stemmen
De patronen voor Die Linke en de Tea Party zijn hetzelfde als voor de PVV. Dit is een belangrijke bevinding, want de PVV, Die Linke en de Tea Party delen allemaal een anti-establishment boodschap, maar hebben zeer uiteenlopende ideologische standpunten (zie eerdere blogs hier & hier). Ondanks deze ideologische verschillen vinden we een consistente associatie tussen mildheid en steun voor deze populistische partijen. Wij laten daarmee zien dat er een samenhang is tussen de mate van mildheid van kiezers en de steun voor populistische partijen.
Tot slot
Populisten zoals Geert Wilders, Sarah Palin, Donald Trump en Marine Le Pen beweren vaak de taal van het volk te spreken. Dit in tegenstelling tot de elite; die kletst immers maar wat. De populisten hebben deels gelijk: ons onderzoek toont aan dat bepaalde kiezers zeer vatbaar zijn voor de populistische boodschap, ongeacht de ideologie van de populist. De populist schrikt echter ook kiezers af met name diegenen die hoog score op mildheid. Daarmee lijkt de populistische missie om te spreken voor het hele volk gedoemd om te mislukken.
Bart zegt
Mooi onderzoek, maar ik heb hier wel een vraag bij die vast voortkomt uit mijn statistische ongeschooldheid en waarvan ik hoop dat jullie die dan kunnen ophelderen. Het verband lijkt mij zwak. Bij de laagst gemeten mate van mildheid (0.3) is de kans .17 (ik denk dat dit 17% betekent? ) en bij de hoogste gemeten mate van mildheid (1) is de kans toch nog .12 (met timmermansoog proberen vast te stellen). Dat verschil verklaart dan uiteindelijk toch heel weinig? Hetzij van de kans dat de betreffende persoon op de PVV stemt hetzij achteraf als verklaring voor daadwerkelijk stemgedrag, hoewel jullie het laatste natuurlijk niet hebben onderzocht.
Gijs Schumacher zegt
Hoi Bart, je punt leverde enige discussie op in het auteursteam. Afgaande op onze analyse (zie paper) is de kans om pvv te stemmen 2.5 keer groter bij een persoon met lage mildheid, dan een persoon met hoge mildheid. In de figuur is dit maar circa 1.4 (.17/.12). De figuur laat dus een conservatieve schatting zien van onze analyse (het verschil komt door een specificatie in de code). Dit effect van persoonlijkheid is kleiner dan bijvoorbeeld ideologie. Maar waarschijnlijkheid wordt ideologie zelf ook beinvloedt door mildheid en door de stem op de PVV. M.a.w. onze verwachting is ook dat de analyse een conservatieve schatting van het effect is. Dat zullen we in toekomstig werk hopelijk laten zien. Bedankt voor je vraag!
Kristof Jacobs zegt
Interactie-effectje?
Bart zegt
En mildheid is zelf weer een gedeeltelijk gevolg van opvoeding en andere socialisering. Mildheid kun je ook leren net als vele andere zaken, althans deels. M.a.w. Het is dus maar de vraag welke variabele nu eigenlijk de andere variabele beïnvloedt.
Bart zegt
Mooi onderzoek, maar ik heb hier wel een vraag bij die vast voortkomt uit mijn statistische ongeschooldheid en waarvan ik hoop dat jullie die dan kunnen ophelderen. Het verband lijkt mij zwak. Bij de laagst gemeten mate van mildheid (0.3) is de kans .17 (ik denk dat dit 17% betekent? ) en bij de hoogste gemeten mate van mildheid (1) is de kans toch nog .12 (met timmermansoog proberen vast te stellen). Dat verschil verklaart dan uiteindelijk toch heel weinig? Hetzij van de kans dat de betreffende persoon op de PVV stemt hetzij achteraf als verklaring voor daadwerkelijk stemgedrag, hoewel jullie het laatste natuurlijk niet hebben onderzocht.
Josse de Voogd zegt
Mooi onderzoek! Deel PVV kiezers hebben er goede redenen voor, maar het is vaak persoonlijkheid en leefstijl waar PVV goed bij aansluit qua taal en houding.
Karlijn Martens zegt
Heel interessant onderzoek! Wat ik me afvraag: als de persoonlijkheidsfactor mildheid ‘relatief stabiel over tijd’ is, hoe verklaren jullie dan de gegroeide/groeiende steun voor populistische partijen? De mensen die nu worden gemobiliseerd en op populisten stemmen (maar eerst op andere partijen stemden) zouden dan altijd al niet-mild zijn, of..?
Gijs Schumacher zegt
Meer steun komt daardoor er meer blootstelling aan de “populistische prikkel”, d.w.z. er is (1) een partij die zo stelling neemt, (2) media besteedt er aandacht aan, (3) mainstream partijen vergroten de aandacht door te reageren, (4) via je netwerk ontvang je steeds meer informatie over de partij. Ook is mildheid slechts 1 aspect van je persoonlijkheid, andere politici mobiliseren je wellicht via die andere aspecten van je persoonlijkheid. Het is dus vooral een kwestie van hoe sterk het populistische signaal is. Althans dit is onze verwachting, dit is (nog) niet expliciet getest.
Bart zegt
Aan welke tijdspanne denk je bij ‘ relatief stabiel over tijd’ ?