Margaret Thatcher was één van de meest iconische politici van de twintigste eeuw. Vanmiddag werd bekend dat ze op 87-jarige leeftijd is gestorven aan de gevolgen van een beroerte. De discussie om haar politieke erfenis is inmiddels losgebarsten, maar eigenlijk is die al jaren gaande. Wat mij betreft begint en eindigt elke discussie van die erfenis met de volgende grafiek:
‘Stop Britain going red’
Hoge en en lage inkomens groeiden onder Thatcher in relatief korte tijd sterk uit elkaar. Bij haar aantreden in 1979 behoorde het Verenigd Koninkrijk wat betreft inkomensongelijkheid (hierboven gemeten aan de hand van de welbekende gini-coëfficient) tot de meest gelijke democratische samenlevingen ter wereld. ‘Thatcherism’ heeft dat voorgoed veranderd. Privatisering van staatsbedrijven, deregulering van de financiële sector, vleugellam maken van vakbonden, terugdringen van inflatie ten koste van hoge werkeloosheid; het zijn maatregelen die de Britten tot de dag van vandaag merken (voor legendarische media-optredens van Thatcher over haar economische beleid, zie hier en hier).
Thatcher heeft nooit een geheim gemaakt van haar plannen om de Britse samenleving ingrijpend te veranderen. Als ‘Leader of the Opposition’ merkte ze in 1977 op dat haar taak was ‘to stop Britain going red’. Na de verkiezingsoverwinning in 1979 zei Thatcher: ‘We have to move this country in a new direction, to change the way we look at things, to create a wholly new attitude of mind’. In 1984, toen haar economische plannen in een stroomversnelling raakten, stelde Thatcher: ‘I came to office with one deliberate intent: to change Britain from a dependent to a self-reliant society – from a give-it-to-me, to a do-it-yourself nation. A get-up-and-go, instead of a sit-back-and-wait-for-it Britain’.
Politiek op de flanken
Maar hoe is het mogelijk dat een democratisch gekozen leider zulke radicale standpunten kan innemen, uitvoeren en tot twee keer toe wordt herkozen? Mijns inziens is dit een combinatie van de extreme polarisatie in de jaren ’80 en de perverse werking van het districtenstelsel. Om met dat eerste te beginnen, de onderstaande figuur toont de ideologische positie van Labour en de Conservatives op basis van een inhoudsanalyse van hun partijprogramma’s.
Hoge waarden in de figuur komen overeen met rechtse standpunten in het partijprogramma, lage waarden met linkse standpunten (voor meer informatie over de methodologie, zie hier en hier). Het is duidelijk dat zowel Labour als de Conservatieven in de na-oorlogse periode meerdere malen de koers hebben gewijzigd, maar de ideologische strijd was in het begin van de jaren ’80 duidelijk op haar hoogtepunt. Margaret Thatcher en Labour-leider Michael Foot stonden lijnrecht tegenover elkaar. Uiteindelijk won Thatcher de verkiezingen van 1983 glansrijk en boekte Labour de grootste nederlaag sinds 1918.
De bovenstaande figuur laat overigens ook mooi zien hoe nadrukkelijk New Labour in de jaren ’90 onder Tony Blair het politieke midden opzocht. Hoewel deze tijdreeks stopt in 2001 is mijn verwachting dat sinds 2008 de economische crisis de tegenstellingen weer op scherp heeft gezet.
De uitwassen van het districtenstelsel
Het electoraat zag in de jaren ’80 dus de twee grote partijen de politieke flanken bezetten. Hoewel publieke opinie als een pendulum heen en weer zwaait (niet willekeurig, maar in reactie op economische en politieke omgevingsfactoren) zijn deze bewegingen veel marginaler dan partijpolitieke verschuivingen. De jaren ’70 zijn door Stuart Hall ook wel ‘The Great Moving Right Show’ genoemd. Onderzoek naar publieke opinie in het Verenigd Koninkrijk laat inderdaad zien dat ten tijde van Thatcher’s verkiezingszege in 1979 het electoraat op haar meest rechtse punt ooit was beland (zie Figuur 1). Voor het grootste deel van het publiek geldt echter dat zowel Labour als de Conservatieven te ver waren uitgeweken naar de flanken.
Toch vormt in een districtenstelsel uiteindelijk één van de twee grote partijen uiteindelijk de regering (de huidige coalitie-situatie is om tal van redenen uniek). En zo raakt het electoraat veelal opgezadeld met een regeringspartij die weliswaar ideologisch dichter in haar buurt staat dan de grootste opponent, maar qua inhoudelijke aansluiting alsnog veel te wensen over laat. Een onderbelicht aspect van Thatcher’s regeerperiode is dan ook dat zij zo lang aan de macht heeft weten te blijven en tot twee keer toe is herkozen ondanks haar radicale flankenpolitiek.
Tegenbeweging van publieke opinie tegen Thatcher
Een van de meest fascinerende aspecten van collectieve publieke opinie is dat zij ‘thermostatisch’ reageert op politieke gebeurtenissen. Terwijl de notie dat politici publieke opinie naar hartelust kunnen vormen en manipuleren wijdverbreid is, blijkt het tegendeel waar te zijn. Publieke opinie beweegt zich juist in de tegengestelde richting als regeringsbeleid; naar rechts onder Labour en naar links onder de Conservatieven.
Dit zien we dan ook zeer nadrukkelijk terug in Thatcher’s latere regeringsjaren (zie nogmaals Figuur 1). Publieke opinie keerde zich tegen de ideologische koers van de Conservatieven, hoewel deze vrij onverwacht nog de verkiezingen van 1992 wonnen. Na vier opeenvolgende verkiezingsnederlagen en 18 jaar (!) in de oppositie, sloeg Tony Blair uiteindelijk de Derde Weg in richting grote electorale triomfen.
Thatcher’s ambitie was om het Verenigd Koninkrijk ‘minder rood’ te kleuren. Daar is ze door haar economisch beleid zonder twijfel in geslaagd. Maar de ironie wil dat juist door deze flankenpolitiek het pendulum van publieke opinie een ‘rode’ richting op is gezwaaid. Het is te wijten aan de incompetentie van haar politieke opponenten (de zogenaamde ‘Wilderness Years’ van de Labour Party) dat zij ondanks deze tegenbeweging 11.5 jaar haar stempel op de Britse samenleving heeft mogen drukken.
Johan van roekel zegt
“Discussie over haar erfenis begint en eindigt bij de onderstaande grafiek”??
Ik kan hier wel inhoudelijk op ingaan, maar
Johan van roekel zegt
er viel iets weg door de html tag,
maar de “iron lady” kan het zelf beter verwoorden.
http://www.youtube.com/watch?v=okHGCz6xxiw
Armen Hakhverdian zegt
Dank, Johan. Ik heb in m’n stuk ook naar dit clipje verwezen.