Heeft politiek activisme zin? In hoeverre kunnen burgers via manifestaties, demonstraties, protestmarsen en andere vormen van activisme het politieke proces beïnvloeden? Andreas Madestam e.a. beantwoorden deze vragen specifiek voor de conservatieve Tea Party-beweging in de Verenigde Staten. In een fascinerend artikel (zie hier [paywall], eerdere gratis versie hier) laten zij zien dat Tea Party-activisme invloed heeft gehad op tal van belangrijke politieke uitkomsten.
Op 15 april 2009 werden meer dan 500 Tea Party-manifestaties georganiseerd in de VS waar zo’n 440.000 tot 810.000 mensen op afkwamen. Die dag viel samen met Tax Day, de dag waarop Amerikanen hun belastingaangifte moeten inleveren. De symboliek had er wat dat betreft niet dikker bovenop kunnen liggen.
In regio’s met grotere Tea Party-manifestaties registreren Madestam e.a. een toename in het aantal Tea Party-aanhangers, financiële contributies en veranderingen in publieke opinie – bijvoorbeeld wat betreft steun voor de Tea Party en één van haar belangrijkste leiders Sarah Palin, maar ook voor houdingen over belastingverlaging. Dit alles leidt ertoe dat in diezelfde regio’s de Republikeinen het beter doen bij verkiezingen, met name omdat Tea Party-activisme conservatieve kiezers mobiliseert. Tenslotte stemmen afgevaardigden uit deze districten ook conservatiever in het Huis van Afgevaardigeden zelf. Madestam e.a. concluderen dan ook: “We show that larger political protests can both strengthen the movement they support, and help advance the political and policy agenda of the movement” (p. 1683).
Causaliteit
De onderzoeksstrategie van Madestam e.a. is minstens zo interessant als hun bevindingen. Let wel, ze maken nadrukkelijk een causale claim: Politieke protesten van Tea Party-aanhangers zijn de oorzaak van bijvoorbeeld financiële contributies aan de Our Country Deserves Better PAC. Het aantonen van een samenhang tussen de grootte van Tea-Party manifestaties en de hoogte van die donaties zal niemand overtuigen:
“The main empirical challenge in estimating the impact of protests is that unobservable political preferences are likely to determine both the number of protesters and policy outcomes. A naïve regression of policy on protest size is therefore unlikely to reflect a causal effect” (p. 1634).
Maar wat dan wel?
Gedachte-experiment
Stel, je kon als onderzoeker aan een knop draaien waarmee je de aanwezigheid bij de Tea Party-manifestaties op 15 april 2009 kon reguleren. Je draait naar rechts en er komen meer mensen opdagen, je draait naar links en meer mensen blijven thuis. Vervolgens kijk je of de gekozen politieke uitkomsten, dus bijvoorbeeld donaties, ‘meevariëren’ met je interventie.
Stel nu ook nog eens dat je ‘draaigedrag’ onafhankelijk is van de politieke fenomenen die je wilt bestuderen. Je mag bijvoorbeeld niet dusdanig aan die knop draaien dat in sterke Republikeinse districten meer aanwezigen komen opdagen bij de protesten, want dat zou alsnog de oorzaak-gevolgrelatie tussen protesten en donaties verstoren. Met andere woorden, je bent een Onbewogen Beweger, het absolute begin van het mechanisme dat de hele boel via tandwielen of kettingen aan het bewegen brengt.
Regen als interventie
Dit gedachte-experiment staat dichter bij het gebruikte onderzoeksdesign van Madestam e.a. dan op het eerste gezicht lijkt. Neerslag is namelijk zo’n Onbewogen Beweger. Regen heeft een sterke invloed op de opkomst bij manifestaties, maar kan zelf natuurlijk niet voorspeld worden aan de hand van politieke verschijnselen.
Regen is dus die interventie van buiten (in het vakjargon spreekt men van een ‘exogene verandering’) die we kunnen inzetten om het causale effect van politiek activisme vast te stellen, zoals ons gedachte-experiment vereist. In regio’s waar het regende op 15 april 2009 lag de opkomst bij Tea Party-manifestaties 17% lager dan in regio’s waar het niet regende (een vermindering van bijna 58%). Daarnaast is neerslag op die dag exogeen in de zin dat geen van de politieke uitkomsten gemeten vóór die dag (bijvoorbeeld stemgedrag bij de Congresverkiezingen van 2008) kunnen voorspellen of het ging regenen of niet.
Madestam e.a. laten in talloze analyses (zowel in het artikel zelf als in deze appendix) zien dat neerslag op Tax Day 2009 samenhangt met politieke uitkomsten die belangrijk zijn voor de Tea Party-beweging. Zo voorspelt neerslag op die bewuste dag stemgedrag bij de Congresverkiezingen van 2010, bijna anderhalf jaar later. In regio’s waar het regende op die dag – en waar dus opkomst bij de Tea Party-manifestie lager lag – kregen de Republikeinen minder stemmen (zie Tabel VI in het artikel). Nu is het mogelijk dat regen in het algemeen verantwoordelijk is voor dat effect, maar Madestam e.a. laten zien dat neerslag voor geen enkele andere dag in april tussen 1980 en 2008 een effect heeft op de onderzochte uitkomsten. Het gevonden effect geldt hoogstwaarschijnlijk alleen voor neerslag op Tax Day 2009.
Methoden als deze – dit specifieke geval staat bekend als de methode van ‘instrumental variables’ – stellen onderzoekers in staat om causale uitspraken te doen in situaties waar een daadwerkelijke aselecte interventie om financiële, praktische of ethische redenen niet mogelijk is. Maar laat het technische verhaal niet verhullen dat de inhoudelijke conclusies van Madestam e.a. ook erg waardevol zijn. Politiek activisme werkt. In dit geval dan…
Daniel Oberski zegt
Regent het niet minder vaak in het zuiden? Waar er meer republikeinen zijn?
Armen Hakhverdian zegt
Hoi Daniel. Zie Tabel 1. De districten waar het op die dag regende en niet zijn equivalent op een groot aantal relevante variabelen.