Tijdens het CDA-congres als voorbereiding op de Europese verkiezingen waarschuwde Henri Bontenbal voor polarisatie: “Als we niet uitkijken worden de tegenstellingen in de samenleving steeds verder uitvergroot. (…) Laten we ons als samenleving verder uit elkaar spelen? Laten we de polarisatiepolitiek mainstream worden?” Het beeld dat hier geschetst wordt staat niet op zichzelf. Bij veel mensen leeft het idee dat we in Nederland, zowel in de politiek als in de samenleving, momenteel sterk gepolariseerd zijn. Hierbij komen allerlei beelden op: van demonstraties tegen AZC’s; boeren of XR op de snelweg; van vervelende discussies met die éne oom tijdens het kerstdiner en van politici die elkaar (verbaal) in de haren vliegen. Snelle ligt in zijn nieuwe hit “wakker van polarisatie”; en SIRE weidde zelfs een campagne aan het onderwerp om burgers te waarschuwen. En hoewel er wel degelijk sprake is van polarisatie in Nederland, en hier in potentie een voor gevaar voor de samenleving zou kunnen schuilen, is die perceptie van sterke polarisatie grotendeels onterecht, en niet helemaal zonder risico. Uit onderstaande inzichten blijkt dat het ‘probleem polarisatie’ niet zo groot is als veel mensen denken.
1. Polarisatie is niet per sé slecht
Wat precies bedoeld wordt met polarisatie is erg onduidelijk. In de wetenschap wordt daarom vaak onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van polarisatie, elk met eigen kenmerken en gevolgen. Ideologische polarisatie, de mate waarin we het inhoudelijk met elkaar (on)eens zijn, is voornamelijk een noodzakelijk, en zeer positief kenmerk van ons democratisch debat. Immers, wanneer iedereen het over alles eens is, zou iedere noodzaak voor inhoudelijk debat en verspreiding van standpunten overbodig worden. Verschillen van meningen op de inhoud zijn een uiting van een betrokken burger en een functionerende democratie (zie bijvoorbeeld ook dit eerdere blog van Erika van Elsas over inhoudelijke polarisatie).
Echter, wanneer deze verschillen van mening ook leiden tot negatieve gevoelens en houdingen tegenover andersdenkenden, zogenaamde affectieve polarisatie, kan dit wel degelijk negatieve gevolgen hebben. Personen over wie we zeer negatief denken en negatieve gevoelens hebben nemen we inhoudelijk minder serieus en gaan we uit de weg, met als mogelijk ultiem gevolg dat we zorgen en overtuigingen van andersdenkenden niet meer tegenkomen in het dagelijks leven. Dit is in potentie schadelijk voor het democratisch debat, aangezien blootstelling aan andermans standpunten en visies leidt tot meer wederzijds begrip, en het ons dwingt na te denken over de onderbouwing van onze standpunten. Wanneer deze blootstelling uitblijft kan dat leiden tot een afname van wederzijds begrip, met risico dat we anderen als onoprecht kunnen gaan zien. Toch is affectieve polarisatie niet alleen maar slecht aangezien het mensen politiek kan engageren. Tot op zekere hoogte leidt affectieve polarisatie tot meer politieke participatie en een hogere opkomst bij verkiezingen. Dus ook affectieve polarisatie, in redelijke mate, is geen probleem, maar vooral een kenmerk van een gezond functionerend en betrokken democratisch debat.
2. We zijn helemaal niet zo gepolariseerd als we denken
Waar dan exact de grens ligt tussen wat nog een redelijke mate van polarisatie is en wanneer er ‘te veel’ is, is niet exact te zeggen. Wanneer we een vergelijking maken met de rest van Europa wat betreft de mate van polarisatie vinden onderzoekers Nederland steevast terug als een van de landen met lage hoeveelheden polarisatie. Een verklaring hiervoor is het kiessysteem en de poldercultuur die hieruit voortvloeit. Het dwingt partijen om met elkaar samen te werken, en niet altijd de nadruk te leggen op de verschillen. Wat dat betreft lijkt de perceptie van grote hoeveelheden polarisatie in de samenleving nogal een overschatting. Bovendien blijkt uit onderzoek van zowel het Sociaal Cultureel Planbureau als de Wageningen Universiteit (forthcoming) dat mensen vooral polarisatie zien in de politiek en op (sociale) media, en nauwelijks in dagelijks leven bij mensen die dicht bij hen staan. Polarisatie is dus vooral iets abstracts wat mensen ver weg zien, en zich zorgen over maken, maar niet iets wat hen belemmert in het dagelijks leven. Uit datzelfde onderzoek van het SCP blijkt ook dat burgers de manier van samenleven in Nederland nog altijd als een van de sterkste punten van de Nederlandse samenleving zien.
3. Noem niet alle onenigheid polarisatie, want de overtuiging dat we gepolariseerd zijn kan leiden tot schadelijke polarisatie
Polarisatie is de laatste jaren dus vooral een modewoord geworden om de samenleving en de politiek te duiden, al dan niet met strategisch motief. Dit is niet zonder risico, aangezien blootstelling aan de constante boodschap dat iedereen gepolariseerd is ervoor kan zorgen dat de burger dit gaat geloven en hier ook naar gaat handelen, en dus ook uiteindelijk meer gepolariseerd raakt. En dit is niet zonder gevaar, aangezien zeer hoge niveaus van polarisatie kunnen leiden tot extreme percepties van de werkelijkheid. Men kan anderen met verschillende opvattingen als ‘vijand’ gaat zien die ten koste van alles bestreden moet worden. In extreme vormen kan men dus als gevolg van die verhoogde polarisatie gaat denken in vormen van anti-institutioneel extremisme: bijvoorbeeld dat bepaalde groepen niet het recht zouden moeten hebben om te mogen meebeslissen, of dat instituties structureel bevooroordeeld en tegen hen gekeerd zijn. Maar gelukkig is vertrouwen in de Nederlandse instituties, zoals de Rechterlijke Macht en de media bij de meesten hoog, evenals vertrouwen in de democratie, iets wat suggereert dat de schadelijkste gevolgen van polarisatie op dit moment nauwelijks te vinden zijn in Nederland. En uiteraard, op de uiteinden van het politieke spectrum vinden we wel degelijk schadelijke polarisatie. Dit mogen we niet negeren met de potentiële zware negatieve gevolgen die dat kan hebben. Echter, deze zorgelijke niveaus zien we op dit moment terug bij een beperkte hoeveelheid burgers. Dus wellicht voor nu de conclusie: Nederland moet niet te veel worden aangepraat dat zij zwaar gepolariseerd is, want dan wordt ze dat vanzelf.
Dit blog is tot stand gekomen naar aanleiding van de 215e plenaire bijeenkomst van de Sociaal Wetenschappelijke Raad over politieke polarisatie. De auteur bedankt de sprekers Erika van Elsas; Emily Miltenburg; Annemarie Walter; Rens Vliegenthart & Jeroen de Ridder voor de geboden inzichten; evenals Carolien van Ham en Sanne Kruikemeier voor het organiseren.
Polarisatie komt slechts voor een deel voort uit de politiek, maar vooral uit de maatschappij zelf.
Via de media met kijk- en leescijferdwang, goed voor adverteerders, slecht vooronze ontwikkeling, de sociale media die van iedere burger een anonieme, uitgesproken, mondige en schreeuwende doe het zelf politicus kan maken.door specifieke groepen burgers met sterke, extreme meningen, door de emancipatie van grote groepen burgers, die vroeger hun mond hielden, vooral laaggeschoolden, van luidruchtige, aggressieve- maar daardoor succevolle demonstranten als levensstijl en cultuur.
Ook door een opkomend massaal gevoel tegen “niet ons soort mensen”. En inderdaad ook van extremistische politici die het juist moeten hebben van polarisatie, van herrie, van ruzie, van onfatsoenlijke meningen en gedrag en extreme standpunten tegen de vooruitgang. Uit eigen electoraal kortzichtig belang, om een laagontwikkelde achterban te paaien, waarvan ze het electoraal moeten hebben. Als politiek verdienmodel met een verborgen agenda.
Doordat de democratie onvoldoende in staat is zich te verdedigen tegen valse emoties, de mentaliteit van de straat, en sterke groepsbelangen, tegen economische- en financiele macht, -misleiding en -chantage, en tegen politici die de rechtstaat en de democratie willen verzwakken, is polarisatie een middel geworden om doelen te bereiken. Door het ontbreken van sterke, charismatische rechtstatelijke leiders die dit kunnen pareren.
In een maatschappij die enerzijds grote sprongen vooruit moet maken voor het toekomstbestendig maken van de (internationale) toekomst en anderzijds waarin burgers de ontwikkelingen niet bij kunnen, niet willen houden. De conservatieven.
Een maatschappij in verwarring die los is geslagen van vaste waarden, die zijn weggevallen. In een tijd van individualisering, met grote kritiek op alles en iedereen, behalve op mijzelf, mijn leven, dat is ok.
Politiek hooliganisme als levensstijl, als cultuur.
Er zijn 2 scenario’s denkbaar:
1. We zitten in een overgangsfase en leerproces van nieuwe, essentiele waarden voor ons toekomstig functioneren en voortbestaan,
2. Of we glijden verder af naar een chaotische tijd, zonder goede randvoorwaarden voor een goede toekomst. Met ook vanuit buiten onze invloedsfeer, toenemende agressie en strijd binnen een dan verzwakte, kwetsbare maatschappij, politieke en geopolitieke status