Een cordon sanitaire rond de PVV. De Vlaamse schrijver Tom Lanoye zinspeelt daarop in NRC Handelsblad van 9 april: het cordon in zijn land heeft schijnbaar “succes,” dus “waarom doen de Nederlanders niet hetzelfde”? Laten we eens kijken naar wetenschappelijk onderzoek hiernaar.
“Als u morgen een resolutie indient dat de zon schijnt, dan nog zal ik niet met u meestemmen.” Aldus de machtigste man van België, Bart de Wever, tegen Vlaams Belang (VB)-voorzitter Tom van Grieken in tv-programma De Zevende Dag afgelopen najaar. Dit raakt de kern van een cordon sanitaire: het stelselmatig uitsluiten van elke politieke samenwerking met een bepaalde partij.
Systematische weigering tot samenwerking met een partij komt regelmatig voor. In België bijvoorbeeld was er ook een Waalse partij, FN, die werd geweerd. Duitsland kent Ausgrenzung van de NPD. In Zweden willen andere partijen niets te maken hebben met de Zwedendemocraten. En de geschiedenis leert dat in veel landen ook socialisten, fascisten en communisten zijn buitengesloten.
Lanoye beperkt zich tot slechts één partij: VB. In NRC Handelsblad redeneert hij als volgt: het Vlaamse cordon is een succes dus waarom doet men in Nederland niet hetzelfde? Laten we even afzien van normatieve overwegingen en zijn redenering op haar merites beoordelen. Het eerste deel van Lanoyes redenering luidt: het cordon is succesvol want het heeft twee doelstellingen gehaald.
Eerste deel
De eerste doelstelling: “Er is nog nooit een coalitie gesloten” met VB. Lanoye noemt het “een van de weinige verkiezingsbeloftes” ooit in België vervuld. Wat een “standvastigheid”! Merkwaardige kijk op de gang van zaken. Al een paar weken na het tekenen van het Cordon Sanitaire Protocol, in 1989, achtte een aantal partijen zich er niet meer aan gebonden. Daarna is het altijd omstreden geweest.
Verder zegt het feit dat er geen coalities met VB zijn geweest niet zoveel. De vraag is: zou er zonder dat Protocol wel een VB-coalitie tot stand zijn gekomen? In eerste instantie niet. Ten eerste had VB destijds slechts 1% van de zetels; niemand had de partij nodig. Ten tweede was de ideologische afstand tot de christendemocraten en liberalen vrij groot; andere coalities lagen meer voor de hand.
Ten derde was de achterban van die twee partijen verdeeld. Lanoye zelf merkt op dat die partijen “gesplitst” zouden zijn in geval van samenwerking met VB. Protocol of geen Protocol, in de praktijk gingen ze toch niet met VB in zee. In mijn eigen werk laat ik op basis van gegevens van 75 partijen in 12 landen zien dat vooral partijen die de paria sowieso niet nodig hebben meedoen met een cordon.
Mijn collega’s Benny Geys, Bruno Heyndels en Jan Vermeir laten zien dat VB van 1976 tot 2000 buitenspel bleef in elke gemeente, ongeacht de politieke situatie aldaar. Ook dat klinkt indrukwekkender dan het is: VB was in weinig gemeentes relevant, en een cordon op lokaal niveau is niet verrassend als dat gedicteerd wordt door landelijke partijen die VB niet echt nodig hebben.
Een tweede doelstelling die Lanoye noemt is “de implosie van het zetelaantal” van VB. Maar collega Wouter van der Brug en ik vonden bij 11 partijen tussen 1989 en 2004 geen bewijs voor zo’n effect. Bovendien groeide VB juist: van 1% van de zetels in 1989 tot 11% in 2007. Daarna volgde inderdaad electorale neergang – maar als die “implosie” aan het cordon te wijten was, waarom pas na 18 jaar?
Mijn collega Teun Pauwels suggereerde de volgende verklaring: in 2007 gingen twee andere partijen dezelfde thema’s aankaarten als VB. Vervolgens kozen VB-kiezers die beleidsinvloed wilden voor een van die twee niet-geboycotte VB-light-partijen. Deze verklaring heb ik getoetst in 15 landen sinds 1945. Inderdaad blijkt dat de combinatie van een cordon en een alternatief de paria stemmen kost.
Tweede deel
Kortom, het eerste deel van Lanoyes redenering is twijfelachtig: het cordon “succesvol” noemen is kort door de bocht; waarschijnlijk is het cordon hooguit een deelverklaring voor de afwezigheid van VB-coalities en voor de “implosie.” In het tweede deel van zijn redenering projecteert Lanoye de Vlaamse situatie op ons land. Maar bij de PVV is nog minder “succes” te verwachten dan bij VB.
Onze partijen zouden zich minder gebonden voelen aan een cordon dan Vlaamse. Bijvoorbeeld, veel VVD -kiezers staan welwillend tegenover samenwerken met de PVV. Voorts is de PVV groter dan VB. Bovendien staat de PVV op een aantal punten ideologisch dichter bij de VVD dan andere partijen. Dit zou voor de VVD bij elke gelegenheid prikkels geven om een cordon rond de PVV te heroverwegen.
En de electorale effecten? Hier heb ik onderzoek naar gedaan via experimenten: kiezers kregen informatie over uitsluiting van de PVV door andere partijen, en over beleidsstandpunten van die partijen. Ook dat onderzoek toont dat alléén combinaties van cordon plus alternatieve optie de paria schaden. Een geboycotte PVV zou geen kiezers verliezen – behalve wellicht aan een soort PVV-light.
Tsja, een PVV-light. Ik weet niet of Lanoye dáár op zit te wachten.
Voor de overzichtelijkheid gebruik ik in deze column één afkorting (‘VB’) voor de partij die tot 2004 bekendstond als ‘Vlaams Blok’ en tegenwoordig ‘Vlaams Belang’ heet.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.