Terwijl in Amerika de legitimiteit van de verkiezingsuitslag wordt ondermijnd door de regering-Trump en diens Republikeinse partij, staan verkiezingen in Nederland in opvallend hoog aanzien, zowel onder experts als onder kiezers. In 2018 zette Leontine Weesing-Loeber (RvS) de opvattingen van Nederlandse kiezers over het verkiezingsproces op een rij, op basis van het Nationaal Kiezersonderzoek van 2017. Zij laat zien dat Nederlanders een sterke voorkeur hebben voor stemmen in een stembureau, met potlood of eventueel met computer.
Opvallend: Stemmen vanuit huis per brief wordt door Nederlanders met afstand het minst vertrouwd. Toch is die optie in beeld gekomen voor kiezers van 70 jaar en ouder, als reactie op de Coronacrisis.
Eerlijke verkiezingen
Volgens experts behoren de Nederlandse verkiezingen tot de meest eerlijke van de wereld. In het onderzoek van het Electoral Integrity project van 2017 eindigde Nederland op de achtste plek van de wereld, achter de vijf Noordse landen, Costa Rica, en Duitsland (met een score van 80 op een schaal van 0 tot 100). Ter vergelijking, België was 26e (71 punten), het Verenigd Koninkrijk 41e (66 punten), en de Verenigde Staten 55e (61 punten). Hekkensluiters dat jaar waren Syrië en Ethiopië, elk met 24 punten.
Ook Nederlandse kiezers zijn over het algemeen zeer positief over het eerlijke verloop van de verkiezingen, zo blijkt uit de analyse van Weesing-Loeber. Tweederde van de kiezers is sterk overtuigd van de eerlijkheid van het proces, en nog eens 19% is het er goeddeels mee eens. Omgekeerd meent slechts 5% van de Nederlanders dat de verkiezingen gedeeltelijk of geheel oneerlijk zijn verlopen.
Die minderheidsopvatting zien we wat vaker bij kiezers voor de PVV, SP-stemmers, en niet-stemmers. Toch is ook daar slechts een kleine minderheid negatief over de electorale integriteit. Onder niet-stemmers is het aandeel dat de eerlijkheid van de verkiezingen betwijfelt nog geen 10%; onder PVV-stemmers is dat nog geen 20%. Er is, al met al, breed vertrouwen in de eerlijkheid van de Nederlandse verkiezingen.
Toen Weesing-Loeber bij de kiezers doorvroeg naar hun redenen om de verkiezingen oneerlijk te noemen, legde zij drie groepen argumenten bloot. Ten eerste verwijzen deze kiezers naar de media: enerzijds meldingen van incidenten die via (sociale) media worden verspreid, anderzijds de kwalijke rol van media die een exitpoll presenteren terwijl de stembussen nog niet gesloten waren. Ten tweede wordt verwezen naar het stemproces zelf: het gebruik van handmatige tellingen die gevoelig zou zijn voor fouten. Een derde motivatie gaat over de (ontbrekende) gevolgen van de verkiezingsuitslag: PVV-kiezers vonden het onrechtvaardig dat hun partij de tweede grootste partij van het land was geworden, maar toch niet mocht meeregeren.
Stemmethode: Poststem als minst betrouwbaar
Als ze zouden mogen kiezen, hebben Nederlanders een grote voorkeur voor de huidige stemmethode: 52% geeft de voorkeur aan stemmen per stembiljet in een stemlokaal, gevolgd door de stemcomputer in een stemlokaal (26%). Dit is opmerkelijk, omdat tien jaar eerder nog een voorkeur bestond voor de stemcomputer boven het stembiljet. Vooral jongeren steunden in 2017 het stembiljet boven digitale stemmethoden.
De briefstem – stemmen per post, vanuit huis – is met afstand de minst populaire stemmethode. Dat is opvallend, omdat juist deze methode door de regering wordt voorgedragen als tegemoetkoming aan kwetsbare groepen in reactie op de Corona-pandemie. Hoe veel er gebruik van zullen maken, is dus maar de vraag.
Weesing-Loeber kijkt ook welke stemmethode het betrouwbaarst worden geacht (ongeacht of ze de voorkeur verdienen). Ook dat is voor de meeste kiezers het stembiljet in het stemlokaal. Die methode wordt zelfs door meer mensen het betrouwbaarst genoemd dan er mensen zijn die het de eerste voorkeur geven. Stemmen via stemcomputer of vanuit huis via internet zijn misschien volgens sommige kiezers weliswaar gebruiksvriendelijk, maar over het algemeen suggereren Nederlandse kiezers dat dat op zijn minst deels ten koste gaat van de betrouwbaarheid.
De briefstem wordt ook als de minst betrouwbare methode gezien. De briefstem was in 2017 dus niet alleen een weinig populaire potentiële methode, maar ook een die als minst betrouwbaar werd beschouwd.
Zorgvuldigheid
Dat noopt tot zorgvuldigheid in 2021. In navolging van de Amerikaanse verkiezingen bestaat immers het risico dat het vertrouwen in de legitimiteit wordt ondermijnd door briefstemmen, zelfs als er in de praktijk nauwelijks problemen mee zullen optreden. De grondhouding over briefstemmen is niet bijster gunstig.
Die grondhouding volstaat mijns inziens niet om stemmen per brief door Nederlandse 70+’ers in 2021 af te raden. De bescherming van het stemrecht lijkt mij van wezenlijk belang. Wel zal dit vragen om glasheldere argumenten en procedures, om zo politici te ontmoedigen die in weerwil van bewijs suggereren dat er sprake is van systematisch misbruik.
Gelukkig kunnen we in Nederland over het algemeen rekenen op een hoog vertrouwen van kiezers in eerlijke verkiezingen.
Een paar kanttekeningen:
1)In het NKO 2006 en 2010 werd een ander soort vragen gesteld waardoor de uitkomsten niet goed vergelijkbaar zijn met die uit 2017. In 2006 en 2010 werd gevraagd voor elk soort stemmethode aan te geven of men daar vertrouwen in had of niet, terwijl de respondenten in 2017 moesten kiezen uit vijf opties. Het gevolg is sterk uiteenlopende percentages vertrouwen. In 2006 gaf 80% aan vertrouwen te hebben in stemcomputers en in 2010 64%. Bij stemmen met potlood en papier was 74% en 76%. In 2017 was dat 22% en 63%. Oppervlakkig gezien een sterke daling op alle fronten in 2017, maar dat is het gevolg van de vraagstelling. Er worden dus tot op zekere hoogte appels met peren vergeleken.
2)Het vertrouwen in en de voorkeur voor poststemmen was in 2017 inderdaad erg laag, maar ja toen was er geen corona. Ik durf er wel wat onder te verwedden dat dit percentage nu al een stuk hoger ligt en volgend jaar – als er in maart niets bijzonder gebeurt – nog weer een stuk hoger. We moeten hier niet uit het oog verliezen dat de onbekendheid met de stemmethoden de antwoorden vermoedelijk beinvloed;
3)Tom spreekt aan het eind de wens voor glasheldere procedures om zo speculaties over misbruik te voorkomen. Dat zal een ijdele wens blijken te zijn, omdat er geen waterdichte procedures zijn. Net als bij stemmen bij volmacht wordt bij briefstemmen het stemgeheim en de stemvrijheid principieel niet gewaarborgd. Het is nu eenmaal inherent aan de methode. En bij briefstemmen is dat nog een stapje meer. Bij volmachtstemmen mag je maar maximaal twee stemmen uitbrengen (wellicht in maart tijdelijk drie) tegelijk met je eigen stem, maar bij briefstemmen zit er geen grens aan.
1) Ja en nee. De vraag is veranderd. Dat staat in het onderliggende onderzoek ook nader uitgelegd. Maar in 2010 is niet alleen naar het absolute niveau maar ook naar een rangorde gevraagd. Een directe vergelijking met 2010 is nog steeds niet perfect mogelijk omdat er in 2017 4 opties werden voorgelegd (dus die vergelijking heb ik ook niet gedaan in dit onderzoek), maar dat maakt het niet onmogelijk om in algemene zin een vergelijking te maken. Appels en peren zijn beide groen handfruit.
2) Aan die speculatie waag ik me niet, aangezien in 2017 ook geen uitvoerige beschrijving was van het gekrakeel in de VS. In de tekst spreek ik daarom ook over een grondhouding, niet over een evaluatieve opstelling.
3) Het principiële probleem van stemgeheim en stemvrijheid kan wel omkleed worden met heldere bepalingen. Dit zal evident onvolledig zijn. Er kunnen wel ondubbelzinnige randvoorwaarden gesteld worden aan het proces. Hoe minder randvoorwaarden, hoe vatbaarder het proces zal zijn voor theorieën over misbruik.
1)Laten we het er verder maar bij houden dat het inderdaad beide fruit is, maar van verschillende vorm en smaak;
2)Ik blijf niet goed inzien waarom je veel waarde zou hechten aan de uitkomsten van een vraag die in geheel andere omstandigheden is gesteld. Dat het vertrouwen na maart boven de 1,2% zal uitkomen (mits er inderdaad geen daadwerkelijke georganiseerde fraude heeft plaatsgevonden), lijkt mij geen speculatie maar een zekerheid. Overigens wil ik je niets in de schoenen schuiven, omdat je ook niet op basis van dit gegeven over het vertrouwen in briefstemmen het beleid wilt laten bepalen (i.t.t. sommige andere opiniemakers);
3)Over het feit dat het stemgeheim en de stemvrijheid met briefstemmen niet gewaarborgd kan worden, zijn we het dus wel eens. De vraag is dan of er ondubbelzinnig randvoorwaarden geformuleerd kunnen worden die theorieen over misbruik kunnen voorkomen. Jij hebt daar duidelijk meer vertrouwen in dan ik. Niettemin wil ik je wel een goede randvoorwaarde meegeven: briefstemmen alleen op aanvraag en niet generiek naar alle 70 plussers. Dat voorkomt dat er ongebruikte stembiljetten in omloop komen.
Ik hoop uiteraard van harte dat het allemaal goed zal verlopen hoewel dat weer het risico oplevert dat er pleidooien zullen komen voor permanente invoering. We zullen in dit verband ook eens goed naar de ervaringen in onze buurlanden moeten kijken. In Duitsland bestond bij de laatste verkiezingen 28% van de stemmen uit briefstemmen en in het Verenigd Koninkrijk zijn er al sinds het begin van deze eeuw regelmatig schandalen rond briefstemmen. Bemoedigend voor ons is dat die problemen zich bijna altijd rond gemeenteraadsverkiezingen afspelen. Dat geeft de burger weer moed voor maart.
Interessant is de vraag in hoeverre de stemperikelen in USA rond het stemmen per post van invloed zijn op de mening hierover voor Nederland. Gezien de grote groep rechtse kiezers van de rechterflank VVD, en de traditioneel achterdochtigen en ontkenners van PVV, FvD en SP, zou het percentage afwijzers van poststemmen wel eens groter kunnen zijn geworden, zeker daar hierbij veel ouderen zijn betrokken.
En roepen dat iets betrouwbaar is, komt bij deze categorie over als verdacht, evenals roepen dat iets niet betrouwbaar is.
Echter, zo lang er een keuze is, kan ieder de eigen favoriete stemwijze kiezen.