Mohammed Morsi is geen president van Egypte meer. Het leger heeft besloten Morsi uit zijn ambt te zetten, de grondwet op te schorten en in afwachting van nieuwe verkiezingen de president van het constitutioneel hof als plaatsvervangend president aan te wijzen. Hoewel er ongetwijfeld vele factoren een rol hebben gespeeld in de politieke ondergang van Morsi, verdient ook het institutionele karakter van Egypte de aandacht. Presidentiële stelsels zijn namelijk niet zonder nadelen, zeker in verdeelde samenlevingen als Egypte.
Juan Linz, Professor emeritus in de politicologie aan Yale, heeft bijna een kwart eeuw geleden een invloedrijk essay geschreven over de ‘perils of presidentialism’. De belangrijkste conclusie van Linz is: ‘to nations with deep political cleavages and numerous political parties; for such countries, parliamentarism generally offers a better hope of preserving democracy’ (p. 52).
Presidentiële stelsels zijn in de praktijk veel minder flexibel dan parlementaire stelsels. Zowel de president als het parlement hebben afzonderlijk een democratisch mandaat, waarbij het lastig zo niet schier onmogelijk is voor de één om de ander naar huis te sturen. Conflicten resulteren dus eerder in gridlock. Daarnaast heeft een president lang niet altijd een breed electoraal mandaat. Linz herinnert bijvoorbeeld aan het feit dat Salvador Allende de Chileense presidentsverkiezingen van 1970 won met slechts 36,6% van de stemmen tegenover 35.3% voor zijn naaste rivaal Jorge Alessandri. Ondanks deze nipte overwinning kreeg Allende wél volledige controle over de uitvoerende macht zonder ook maar in de buurt te komen van een absolute meerderheid van de stemmen.
Dit winner-take-all karakter van presidentiële stelsels zou ook wel eens de doorslag gegeven kunnen hebben in Egypte. Linz schrijft hierover het volgende (p. 56):
Presidentialism is ineluctably problematic because it operates according to the rule of “winner-take-all” – an arrangement that tends to make democratic politics a zero-sum game, with all the potential for conflict such games portend. Although parliamentary elections can produce an absolute majority for a single party, they more often give representation to a number of parties. Power-sharing and coalition-forming are fairly common, and incumbents are accordingly attentive to the demands and interests of even the smaller parties. These parties in turn retain expectations of sharing in power and, therefore, of having a stake in the system as a whole. By contrast, the conviction that he possesses independent authority and a popular mandate is likely to imbue a president with a sense of power and mission, even if the plurality that elected him is a slender one. Given such assumptions about his standing and role, he will find the inevitable opposition to his policies far more irksome and demoralizing than would a prime minister, who knows himself to be but the spokesman for a temporary governing coalition rather than the voice of the nation or the tribune of the people.
Als Egypte toch gaat werken aan een nieuwe grondwet, zouden de betrokken partijen er goed aan doen om Linz’ lessen tot zich te nemen en vol overgave te gaan voor een parlementair stelsel. Anders zal de volgende democratisch gekozen president weer de wind van voren krijgen van grote delen van het electoraat. Presidentiële verkiezingen zijn, aldus Linz, nou eenmaal een zero-sum game…
Met dank aan een tweet van Luis Bouza García die wees op de relevantie van Linz’ onderzoek voor de huidige situatie in Egypte.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.