De kwaliteit van politieke berichtgeving van de media blijft een onderwerp dat de gemoederen bezighoudt. Het is op dit blog al diverse malen aan de orde geweest en ook wij hebben wel het nodige aan te merken op hoe journalisten politiek verslaan, zoals bijvoorbeeld als het over opiniepeilingen gaat. Maar we zijn niet alleen negatief.
In het publieke debat ontbreekt de nuance veelal. Zo ook vorige week in het verder lezenswaardige interview met de Vlaamse filosofe Tinneke Beeckman, waarin zij stelt in de context van de opkomst van Donald Trump: ‘Wie de scherpste tong heeft, heeft vandaag de macht. Zulke politici gedijen in een cultuur waar de media zich niet bekommeren om feiten, argument of een steekhoudende politieke visie.’ In tegenstelling tot veel van de andere stellingen die Beeckman in het artikel naar voren brengt ontbreekt de argumentatie. Er zijn drie argumenten in te brengen tegen deze nogal boude stelling.
Onderschatting van de kiezer
Om maar met het begin te beginnen: ‘wie de scherpste tong heeft, heeft vandaag de macht’. Dit is een grote onderschatting van de kiezer: alsof zij achter iedere leider aanlopen die zijn of haar standpunten het beste naar voren kan brengen. In de Nederlandse context laat verkiezingsonderzoek keer op keer zien dat kiezers hun keuze nog steeds grotendeels inhoudelijk maken. Ja, persoonlijkheid en presentatie (in de media) van politici doen ertoe – en verklaren gedeeltelijk de electorale verschuivingen in peilingen en tussen verkiezingen. Maar dat betekent niet dat de kiezer volledig op drift is en van het éne op het andere moment zijn of haar voorkeur geeft aan een partij met compleet andere idealen.
Generalisering over de media
Een tweede bezwaar dat ik heb is het gemak waarmee media op één hoop worden gegooid. Mensen vergaren op steeds meer verschillende plaatsen hun (politieke) informatie en raadplegen daarbij een steeds grotere variëteit aan media. Deze media verschillen in grote mate in de manier waarop zij over politiek berichten. Er zijn zeker bepaalde routines en wetmatigheden die tamelijk algemeen gelden, zoals de interesse in conflict (paywall) en de politieke wedstrijd, maar de verschillen tussen media zijn substantieel – zeker in de Amerikaanse context, waarop de opmerking van Beeckman specifiek betrekking heeft.
De kwaliteit van berichtgeving
Dat brengt mij bij het laatste argument, namelijk dat media zich niet bekommeren om feiten, argument of een steekhoudende politieke visie. Er bestaat veel onderzoek naar de inhoud van politieke mediaberichtgeving, zeker in de Verenigde Staten. Wetenschappers en experts zijn kritisch over de grote focus op strategie en horse race, maar concluderen bijvoorbeeld ook dat de berichtgeving in de Amerikaanse context behoorlijk feitelijk en beschrijvend is, in vergelijking met bijvoorbeeld Zweden (hier). In het specifieke geval van Trump is er ook veelal feitelijke en kritische berichtgeving terug te vinden (bijvoorbeeld hier).
De kans dat Donald Trump de Republikeinse voorverkiezingen wint is volgens de experts nog steeds klein, laat staan dat hij de volgende Amerikaanse president wordt. Dus zelfs als hij de scherpste tong heeft, is hij nog ver van de macht van het Witte Huis verwijderd. Versimpelde mediakritiek, waarvan Beeckman slechts één van de vele voorbeelden geeft, helpt niet om de rol van media in het huidige politieke bestel te doorgronden en precies en feitelijk vast te stellen waar (specifieke) media steken laten vallen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.