De traditionele manier om vertegenwoordiging te begrijpen is binnen de nationale grenzen: politieke partijen ontwikkelen en stellen politieke programma’s voor, in aanmerking komende kiezers mogen stemmen, een regering wordt gevormd op basis van de stem van het volk en deze bestuurt het land idealiter in de richting die door een grote meerderheid van de mensen is gekozen. Dit is een heel eenvoudige manier om het complexe proces van verkiezingspolitiek te beschrijven. De sleutel tot het begrip vertegenwoordiging is het uitbrengen van je stem, maar het recht om een stem uit te brengen is – voor nationale verkiezingen – (nog steeds) voorbehouden aan burgers. In de meeste landen moet je de nationaliteit hebben en minstens 18 jaar zijn om te mogen stemmen. Als iemand in het buitenland woont mag deze meestal nog steeds stemmen, hoewel, zoals onderzoek van Webb and Collard en van Gauja aangeeft, sommige landen een limiet stellen aan het aantal jaren dat burgers die in het buitenland wonen in eigen land kunnen stemmen.
VN-gegevens over immigratie melden dat meer dan 270 miljoen mensen over de hele wereld ergens anders wonen dan waar ze zijn geboren, wat de vraag heeft doen rijzen wie deze mensen vertegenwoordigt. Aangezien partijen nationale entiteiten zijn en het stemmen voor nationale verkiezingen verband houdt met burgerschap, bespreekt Bauböck de normatieve vraag wie mag stemmen, waar en waarom. Een aantal andere wetenschappers (Blais, Massicotte, and Yoshinaka en Østergaard-Nielsen and Ciornei; Waterbury) kijkt verder naar de politieke betrokkenheid van emigranten, maar zeggen weinig over het effect dat massale verplaatsing van mensen over de hele wereld heeft op het karakter en de activiteit van nationale politieke partijen (zo betoogde ik hier al). In twee ‘special issues’ van wetenschappelijke tijdschriften over het thema ‘de partij in het buitenland’ bracht ik, in één geval samen met Sam van der Staak, wetenschappers uit de hele wereld samen om te onderzoeken hoe nationale partijen met hun kiezers in het buitenland omgaan. Het type kiessysteem wordt gezien als een van de belangrijkste oorzaken, maar andere factoren die van invloed zijn op hoe nationale partijen hun diaspora in het buitenland richten, zijn de geografische spreiding van de diaspora, het gemak waarmee leden van de diaspora kunnen stemmen en het gedrag van andere partijen.
Hoewel onderzoek naar de betrokkenheid van nationale politieke partijen in het buitenland in opkomst is, weten we tot dusver bijna niets over de ‘andere kant van de medaille’ – de vertegenwoordiging van niet-staatsburgers in het land waar ze wonen. Dit is belangrijk, zeker voor landen die netto-ontvangers zijn van mensen, bijvoorbeeld Nederland. Nederland heeft ongeveer 17,5 miljoen inwoners, waarvan bijna 1,2 miljoen niet-staatsburgers. Voortbouwend op het partijonderzoek in het buitenland en de bevinding dat het kiesstelsel centraal staat, is het logisch om dit onderzoek te doen in Nederland, een van de weinige landen met het meest proportionele kiesstelsel (met een kiesdrempel van slechts 0,67%) en met een grote bevolking van niet-staatsburgers.
Om dit te onderzoeken heb ik een enquête gehouden met 10 vragen over de parlementsverkiezingen van 17 maart, waarbij ik expats vraag naar hun politieke voorkeuren en politiek gedrag. Het onderzoek is online uitgevoerd, via Qualtrics, en is verspreid via Facebook-expatgroepen in Utrecht, Den Haag en Amsterdam. Hoewel een dergelijke steekproeftrekking voorzichtigheid gebied over de generalisatie van de resultaten omdat we niet weten of deze helemaal representatief is voor de gehele groep van expats, geven deze cijfers toch een beeld van de voorkeuren van de ondervraagde groep. Het onderzoek liep gedurende de dag voor en de dag van de Tweede Kamerverkiezingen.
De data, gebaseerd op meer dan 170 reacties, vertellen een verhaal waarvan een belangrijke les is dat Nederlandse politici meer aandacht moeten besteden aan expats en hun politieke voorkeuren. De drie argumenten daarvoor zijn: 1) expats in Nederland vormen een grote groep (op basis van CBS-gegevens uit 2020 zijn er in Nederland ongeveer 1 miljoen kiesgerechtigde niet-ingezetenen); 2) ze zijn (bereid) politiek actief te zijn (weinig mobilisatie is nodig voor veel extra stemmen); en 3) hun deelname zal de politieke status quo veranderen (expats steunen grotendeels vernieuwende politieke partijen zoals GroenLinks en D66 en politieke partijen die stabiel waren gedurende lastige situaties, zoals de VVD). Op de vraag op welke partij ze zouden stemmen, geven expats overweldigend hun steun aan GroenLinks en D66. Figuur 1 laat de verdeling van de voorkeuren van expats zien, waarbij we zien dat de VVD pas op de derde plaats komt en dat er ook opvallend draagvlak is voor een aantal van de nieuwe partijen, zoals Blij 1 en Volt.
Figuur 1. Op welke partij zou u stemmen bij de komende landelijke verkiezingen?
Uit enkele demografische vragen blijkt verder dat het merendeel van de ondervraagden hier EU-burgers zijn, die 5 jaar of langer in Nederland wonen. De kwestie van kiesrecht bij nationale verkiezingen voor EU-burgers is in Brussel aan de orde gesteld, maar heeft tot dusver niet geleid tot een eenduidige actie binnen de lidstaten. Dit kan bijvoorbeeld belangrijk zijn als we bedenken dat de vrijheid van verkeer, werk en leven van de EU ook moet suggereren dat men ‘zich moet verplaatsen met zijn/haar rechten’. Bovendien is het recht om vertegenwoordigd te worden een fundamenteel mensenrecht.
Nederland staat ingezetenen die ten minste 5 jaar in het land hebben gewoond toe om de Nederlandse nationaliteit aan te vragen via een zogenoemd naturalisatieproces , waardoor men kan stemmen bij Tweede Kamerverkiezingen. Maar men moet dan wel afstand doen van het oorspronkelijke staatsburgerschap (tenzij getrouwd met een Nederlander, in welk geval men een dubbele nationaliteit kan hebben). Uit de gegevens blijkt dat ongeveer 78% van de ondervraagde expats hier zou stemmen bij nationale verkiezingen, als ze hier het recht hadden. Dat percentage ligt hoger dan het deel van de ondervraagden dat zegt te stemmen in hun land van herkomst (zie figuur 2). Als we dit zouden extrapoleren naar alle expats, zou dit neerkomen op meer dan 400.000 extra uitgebrachte stemmen. Voor de huidige verkiezing zou dit betekenen dat GroenLinks en D66 respectievelijk 2 en 1 zetels extra zouden hebben gekregen. Dat lijkt misschien een beperkt verschil, maar het zou de huidige kabinetsonderhandelingen hebben beïnvloed, aangezien deze twee partijen samen meer zetels zouden hebben gehad dan de VVD en er bovendien andere meerderheden kunnen worden gevormd. Zo’n verschil kan dus belangrijk zijn, omdat het kan leiden tot een sterkere nadruk op sommige beleidsmaatregelen in plaats van op andere. Misschien zou Kaag wel een sterkere aanspraak kunnen maken op het premierschap en daarmee de eerste vrouwelijke minister-president van Nederland worden?
Figuur 2. Politieke activiteit van expats in Nederland
Ronald Heijman zegt
De top 5 uit figuur 1 hebben hier zeker een, niet onderkend, belang.