Groningen beeft. En de politici? Beven die ook, uit vrees dat zij de schuld krijgen van de aardbevingen? Of voor een te magere reactie hierop? Nederlandse politici en kiezers zijn nog niet thuis in de aardbevingpolitiek, dus loont het om te kijken hoe een aardbevingrijk land hiermee omgaat. Andrew Healy en Neil Malhotra onderzochten hoeveel Amerikaanse counties besteden aan directe hulp na een ramp en aan maatregelen die voorbereidingen treffen voor rampen (link). Tevens bekeken zij hoeveel invloed deze twee verschillende soorten uitgaven hebben op het percentage stemmen voor de heersende partij (op county level).
Helpt preventie?
Het is bekend dat kiezers politici afstraffen voor natuurrampen. Zoals we hier eerder bespraken leiden zelfs aanvallen door haaien tot een verminderde steun voor de zittende regering. Stel dat politici gemotiveerd zijn om hun herverkiezing te bewerkstelligen, en dat zij weten dat een natuurramp hun kans op herverkiezing vermindert, dan zou je verwachten dat politici investeren in preventieve maatregelen die de consequenties van rampen verminderen.
Om te onderzoeken of dit klopt analyseren Healy en Malhotra uitgavenpatronen in ongeveer 3000 Amerikaanse counties en het stemgedrag in die counties. Eerst analyseren zij of uitgaven aan preventieve maatregelen leiden tot minder schade door een ramp. Zij concluderen:
“We estimate that the average $1 spent on disaster preparedness reduces future disaster damage by more than $7 in a single election cycle, and that the total value of a dollar of preparedness spending for all future damage reduction is about $15.”
Maar helpt preventie de politici?
Kortom preventie werkt. Toch vinden de auteurs dat meer schade door natuurrampen niet leidt tot meer uitgaven aan preventieve maatregelen. Wel leidt meer schade door natuurrampen tot meer uitgaven aan directe hulp na een ramp met name in counties die de regeringspartij steunen. Waarom wordt er niet geïnvesteerd in preventieve maatregelen als deze effectief blijken te zijn?
Om die vraag te beantwoorden kijken Healy en Malhotra naar het effect van uitgaven voor preventieve maatregelen en uitgaven aan directe hulp na een ramp op het percentage stemmen dat de regeringspartij behaald na de ramp. Wat blijkt? Preventieve maatregelen helpen de zittende regering niet, terwijl directe hulp na een ramp een positief effect heeft op de steun voor de regering. Met andere woorden, voorkomen helpt wel, maar loont politiek gezien niet. Healy en Malhotra concluderen dus ook dat kiezers:
“are myopic in the sense that they are unwilling to spend on natural disasters before the disasters have occurred. An ounce of prevention would be far more efficient than a pound of cure, but voters seem interested only in the cure. The resulting inconsistencies in democratic accountability reduce public welfare by discouraging reelection-minded politicians from investing in protection, while encouraging them to provide assistance after harm has already occurred.”
Relevant voor Nederland?
Kunnen we deze bevindingen uit de VS exporteren naar Groningen? Zullen politici ook in Nederland inzetten op mosterd na de maaltijd in plaats van preventieve maatregelen? Tuurlijk verschillen de politieke systemen en dus ook de incentives die politici motiveren tot actie. Aan de ene kant is in Nederland het herverkiezingselement minder sterk door de coalitiepolitiek en wordt er daardoor minder of anders strategisch gedacht. Aan de andere kant hebben politici in Nederland doorgaans geen lokaal mandaat en is er dus wellicht minder aandacht voor lokale problemen. Met andere woorden, ik ben niet direct geneigd te concluderen dat we het in Nederland wel eventjes beter gaan doen met de aardbevingen. Aandachtspuntje dus.
Gijs, ik werd door Petra Kramer – op de haar kenmerkende subtiele wijze (https://twitter.com/petrakramer/status/517244791994990592) – gewezen op een belangrijk verschil met de VS, nl. dat bevingen in Noord-NL het directe gevolg zijn van gaswinning. En dus geen natuurrampen. Dat kan nog wel eens gevolgen hebben voor de electorale schuldvraag.
In de VS zijn ook “natuurrampen” die veroorzaakt worden door menselijk gedrag, bv. aardbevingen door ‘fracking’ of overstromingen die veroorzaakt/verergert worden door menselijk handelen. In die zin zijn niet alle natuurrampen zo exogeen als veronderstelt wordt door de auteurs. Daar ben ik het wel mee eens. En in die gevallen speelt er inderdaad wellicht een andere electorale logica. Maar dat is een empirische vraag.