Zaterdag bezette Extinction Rebellion de A12 in Den Haag om te protesteren tegen belastingvoordelen en subsidies voor de fossiele industrie. De blokkade is door de politie opgebroken. Het Openbaar Ministerie achtte deze blokkade strafbaar, omdat deze gevaarlijk en ontwrichtend zou zijn. De demonstranten kozen voor een strategie van burgerlijke ongehoorzaamheid, waarbij ze de wet schonden maar geen geweld gebruikten. Na vijf uur was de laatste demonstrant door de politie van de weg verwijderd.
Wat is effectief?
Zo’n wegblokkade roep de vraag op in hoeverre deze vorm van actie voeren effectief is. Het is een voorbeeld van wat in de literatuur ‘niet-normatief protest’ genoemd wordt. Dat wil zeggen dat bestaande normen of wetten met dit protest geschonden worden. Wat zegt wetenschappelijk onderzoek hierover?
De eerste vraag is natuurlijk wat we bedoelen met effectiviteit. Er zijn twee relevante variabelen om over na te denken: in welke mate mensen het eens zijn met de demonstranten en het belang dat zij hechten aan het thema. Daarnaast zijn er twee verschillende groepen die activisten kunnen beïnvloeden: burgers en politici.
We kijken hier dus naar effectiviteit in termen van het publiek dat zijn mening verandert naar aanleiding van een demonstratie. Dat hoeft niet de enige reden te zijn waarom mensen demonstreren: dat kan ook expressief zijn, dat wil zeggen om uiting te geven aan hun grieven.
Het activistendilemma
Sociaal-psycholoog Feinberg en collega’s gebruiken in dit artikel experimenteel onderzoek om te kijken hoe burgers reageren op demonstraties. Ze laten mensen een krantenartikel lezen over een actiegroep waarbij ze de mate waarin het protest normen schendt, laten variëren.
Als respondenten over een protest lezen dat normen schendt, zijn ze minder geneigd zijn de demonstranten te steunen dan als zij lezen over protest dat geen normen schendt. Ook waren respondenten minder geneigd om zich aan te sluiten bij de beweging. Ten slotte waren respondenten ook minder geneigd het doel van het protest te steunen. Zij repliceren dit in aantal deelstudies waarbij ze naar verschillende soorten protest kijken (met zowel typisch linkse als rechtse demonstranten). Hiertussen zit een specifieke studie van het effect van het ontregelen van het verkeer ten opzichte van een demonstratie. Ook zo’n demonstratie reduceert de steun voor de demonstranten en hun doelen.
Het mechanisme dat zij tussen de demonstratie en deze reactie zien, is de mate waarin mensen zich identificeren met de demonstranten. Naar mate mensen het gedrag van de demonstranten als minder moreel zien, is de sociale identificatie met deze demonstranten zwakker. Via deze variabelen is ook de steun voor het protest lager. Hun onderzoek ondersteunt dit mechanisme.
Veel onderzoek over het effect van protest op het belang dat mensen hechten aan thema’s ken ik niet. Er is wel onderzoek dat laat zien dat des te gewelddadiger een protest is, des te meer media er over schrijven (bv. dit artikel van Myers en Caniglia).
Feinberg en collega’s spreken daarom over het activistendilemma: protest dat normen schendt, krijgt meer media-aandacht dan protest dat binnen de lijntjes kleurt. Tegelijkertijd vervreemdt dergelijk protest omstanders. Ook heeft het een negatief effect op publieke steun voor de beweging en het doel dat de beweging nastreeft.
Een eerste conclusie op basis van dit onderzoek is dat protest dat de wet breekt, zoals het recente protest van Extinction Rebellion, waarschijnlijk een negatief effect heeft op de steun, voor in dit geval, klimaatbescherming.
Geweldloos protest
In een andere studie proberen Shuman en collega’s verder zulk normoverschrijdend protest uit te pellen. Ze maken binnen normoverschrijdend protest een onderscheid tussen gewelddadig en geweldloos protest. Zo ontstaat een categorie van geweldloos maar normoverschrijdend protest, zoals burgerlijke ongehoorzaamheid. Een dergelijk protest is aan de ene kant ontregelend maar aan de andere kant communiceert het de constructieve intenties van de demonstranten. Dit zou het meest effectief zijn in het genereren van steun. Het trekt aandacht maar omdat het niet gewelddadig is, leidt het niet tot een negatieve reactie.
Ze kijken in hun studies naar situaties waarin een minderheid concessies vragen van een meerderheid. Hun casussen omvatten de relatie tussen bijvoorbeeld Arabische en Joodse Israeli’s of tussen witte en zwarte Amerikanen. Ze houden bovendien rekening met de mate waarin respondenten zichzelf verbonden weten met de meerderheidsgroep.
Ze onderzoeken dit aan de hand van experimentele studies die lijken op het werk van Feinberg et al. Maar ze kijken ook naar een survey. Hier kunnen ze kijken in hoeverre mensen op de hoogte waren van een dergelijk geweldloos maar normoverschrijdend protest. Deze laatste deelstudie is interessant omdat het specifiek over het blokkeren van wegen gaat. Maar vanwege het niet-experimentele karakter is het echter de zwakste deelstudie in het artikel.
Shuman en collega’s vinden in al hun analyses dat geweldloos normoverschrijdend protest de steun voor concessies aan de minderheid vergroot onder mensen uit de meerderheid die eerder niet geneigd zouden zijn om dergelijke concessies te maken. Shuman en collega’s concluderen hieruit dat disruptief protest dat de constructieve intenties van de demonstranten communiceert het meest effectief is.
De zwakte van de studie is dat Shuman en collega’s erg veel invullen in hoe mensen dat niet-gewelddadig verzet zien. De mate waarin er echt constructieve intenties worden geuit door de demonstranten of worden opgevangen door de omstanders is onduidelijk. Ze denken dat dit mechanisme een rol speelt. Anders dan in de studie van Feinberg en collega’s testen ze dit mechanisme niet.
Deze studie wordt echter verder ondersteund door ander, historisch onderzoek. Zo laat Omar Wasow zien dat burgerlijke ongehoorzaamheid van de zwarte burgerrechtenbeweging uit de jaren ’60 de mening van burgers heeft beïnvloedt, richting de zwarte minderheid. Wasow kijkt naar verkiezingsuitslagen en specifiek hoe goed Democraten het bij de verkiezingen doen. Waar mensen geweldloos maar normoverschrijdend geprotesteerd hebben, doen de Democraten het beter. Gewelddadig verzet verkleint steun voor de Democratische Partij.
Gewelddadig protest
Waar het gaat om gewelddadig protest, is het onderzoek minder eenduidig. Simpson, Willer en Feinberg richten zich op een situatie waarbij twee demonstrerende groepen tegenover elkaar staan en beiden wel of geen geweld gebruiken. In dit geval kijken ze naar witte nationalisten en anti-racisten. Ze gebruiken een vergelijkbaar experiment als Feinberg al eerder toepaste. Ze laten zien dat de steun voor de groep die geweld gebruikt, afneemt. Datzelfde geldt voor de mate waarin de groep als redelijk gezien wordt. Het gebruik van geweld door de ene groep, kan zelfs de steun voor de andere kant vergroten.
Een ander studie van Shuman en collega’s kijkt naar protesten als onderdeel van de BlackLivesMatter-beweging waarbij wel geweld werd gebruikt. Ze onderscheiden gemeenten waar geen BLM-protesten waren, waar slechts geweldloze BLM-protesten waren en waar gewelddadige en geweldloze BLM-protesten waren. Shuman en collega’s construeren een quasi-experiment waarbij respondenten uit verschillende gemeenten worden geselecteerd die zoveel mogelijk op elkaar lijken. Ze proberen hierbij ook zoveel mogelijk te controleren voor andere verschillen tussen gemeenten. Ze vinden dat conservatieven uit gemeenten waar zowel gewelddadige als geweldloze BLM-protesten waren, meer progressieve opvattingen hebben over het optreden van de politie; dat wil zeggen zij delen de doelen van BLM meer. Een aantal van hun deelstudies geven aan dat dit effect geconcentreerd is in relatief progressieve gemeenten.
Belangrijk is dat niet een echt experiment is: ze vinden een structureel verschil tussen respondenten uit verschillende gemeenten, maar geen verandering van mening van specifieke respondenten. Ze kunnen in deze studies bovendien niet testen welke mechanismen hierachter zitten. De effecten die ze vinden zijn klein, geconcentreerd bij een deelgroep of komen slechts onder bepaalde voorwaarden voor.
Uit onderzoek van Enos en collega’s over een andere rel tegen politiegeweld, komt een enigszins vergelijkbaar patroon naar voren. Zij laten kijken naar het effect van rel in Los Angeles over politiegeweld tegen een zwarte man. Ze vinden dat in de wijken waar er gereld werd, meer zwarte én witte burgers zich als kiezer registreerden. Bovendien registreerden deze personen zich als Democraat. Ten slotte werden in deze wijken in referenda progressievere keuzes gemaakt dan waar er niet gereld werd.
We moeten oppassen om heel harde conclusies hieruit te trekken. Politicologen maken een onderscheid tussen specifieke en diffuse belangen: dat wil zeggen om een deelbelang van een minderheid of om een belang dat iedereen in de samenleving deelt. De studies van Shuman en Enos laten zien hoe protest de dynamiek tussen minderheid en meerderheid beïnvloedt. Klimaatprotest gaat echter om een gemeenschappelijk belang.
Bovendien waar het gaat om de mogelijke positieve gevolgen van protesten met geweld is dit bewijs veel minder sterk dan het experimentele bewijs van Feinberg en Shuman zelf. Dit laat juist de negatieve gevolgen van geweld laat zien. Een probleem is dat deze studies uiteindelijk geen controle hebben over allerlei andere factoren die publieke opinie kunnen veranderen. Ook kan de samenstelling van wijken en gemeenten door andere factoren verschillen of veranderen. Ten slotte wordt in de studie van Enos en Wasow de steun voor bepaalde partijen gebruikt als grove proxies voor opinies over bevolkingsgroepen.
Al met al: ik hoop niet dat u de conclusie trekt uit dit onderzoek dat de wetenschap stelt dat je met gewelddadig protest meer bereikt dan met geweldloos protest. Van alle studies waar ik hier naar heb gekeken, is het bewijs voor mogelijke positieve effecten van gewelddadig protest zonder meer het zwakst.
Protest & politici
De tweede vraag is hoe politici reageren op protest. In een experimentele studie kijken Wouters en Walgrave naar hoe berichten over een protest de mening van Belgische Kamerleden veranderen. Dit is een bijzonder onderzoek omdat we nauwelijks experimenteel onderzoek naar politici hebben. Ze kijken naar het belang dat deze politici hechten aan thema’s (of ze het bericht interessant vonden en naar voren zouden brengen naar collega’s). Ook kijken Wouters en Walgrave naar de positie van politici op dat thema (of ze sympathiseren en instemmen met de demonstranten). In hun experiment nemen ze een aantal kenmerken van het protest mee. Drie relevante kenmerken zijn het aantal demonstranten, de mate waarin ze verenigd zijn en de mate waarin de demonstranten zich waardig gedragen: zijn de demonstranten gewelddadig of vreedzaam. Het specifieke experiment ging om demonstraties over migratie.
Twee factoren dragen bij aan de mate waarin politici belang hechten aan het thema van de demonstratie: het aantal demonstranten en de mate waarin ze verenigd zijn. Als er meer demonstranten zijn en deze dezelfde boodschap uiten, achten politici het thema belangrijker. Of de demonstratie gewelddadig of geweldloos was, doet er niet toe voor het belang dat politici hechten aan het thema.
Waar het gaat om het overtuigen van de politici komt dit er als derde factor bij. Politici zijn het meer eens met geweldloze demonstranten, met verenigde de demonstranten en met talrijke demonstranten.
Conclusies
Wat zijn de implicaties van deze studies voor protestbewegingen? Als we de indeling maken tussen protest dat normoverschrijdend is en protest dat binnen de wettelijke lijnen kleurt, dan komt protest dat binnen de wettelijke normen valt er het beste uit. Dit overtuigt zowel burgers als politici. Normoverschrijdend protest levert wel media-aandacht (en politieke aandacht) op maar heeft juist een negatief effect op zowel publieke en elite-opinie. Dat is de kern van het activistendilemma.
Het is te simpel om een demonstratie als die van Extinction Rebellion gelijk te stellen aan alles in de categorie “normoverschrijdend protest”. Dit omvat ook bedreigingen, rellen, schade aan auto’s of gebouwen en geweld tegen personen. Deze demonstranten zoeken expliciet de combinatie van niet-gewelddadig maar wel normoverschrijdend protest op. Hier is wel onderzoek naar maar, voor zo ver ik dat kan overzien, richt dat zich sterk op een dynamiek tussen een meerderheid en een minderheid. Dat onderzoek suggereert dat juist burgerlijke ongehoorzaamheid overtuigend werkt op mensen uit de meerderheid die eerder weinig sympathie voor de minderheid hadden. Maar klimaatprotest gaat juist om een gedeeld, gemeenschappelijk belang, waarbij deze dynamiek dus niet speelt.
Meer onderzoek is nodig. Dat is altijd waar. Dat geldt nu zeker waar het gaat om het effect van protest op de prioriteit die kiezers hechten aan thema’s. En wat het effect is van geweldloos normoverschrijdend protest bij diffuse belangen in plaats van specifieke minderheidsbelangen. Ook denk ik dat het goed is om de mechanismen die Shuman en collega’s zien, expliciet te testen. Ze leggen de nadruk op het communiceren van de goede intenties van demonstranten. Ik denk dat de communicatieve kwaliteiten van de woordvoerders en de narratieven die zij gebruiken dan zeker mee genomen moeten worden.
Ronald Heijman zegt
Protestbewegingen kunnen zeker baat hebben bij wetenschappelijk onderzoek over effectiviteit van hun vormen van protest.
Maar tegelijk verleggen zij de normen van acceptatie. En brengen een nieuwe contekst.
Eerder heeft een rechter al beslist dat niet de gevolgen van een actie juridische consequenties hebben als wel het karakter van de protestactie zelf.
Ook de verantwoordelijkheden van de overheid bij aangekondigd protest zijn duidelijk.
Als minister Jetten nu uitspreekt dat hij zal nagaan wat de werkelijke omvang van ondersteuning van de fossiele industrie door de overheid is, dan lijkt een belangrijke doelstelling van de protestactie daarmee gerealiseerd. Dat zich ineens meer organisaties en burgers aansloten bij de actie was ook een goed resultaat.
De enorme media aandacht door de tegenwerking van de overheid, heeft zeker geleid tot grotere impact.
De vriendelijke geweldloosheid gaf het protest veel sympathie.
Het verschil met het lijdzaam toezien bij de boerenprotesten zorgt voor een discriminerend gevoel in het voordeel van IR.
De kerndoelgroepen van IR zijn de jongeren, de landelijke politiek en de klimaat bewusten. Bij hen zal zeker een effectieve werking van de protestactie in bewustzijn zijn bereikt.
Onderzoek zou dit kunnen bevestigen.
Ronald Heijman zegt
Inmiddels is XR flink bezig de normen te verleggen en krijgt meer draagvlak door hun gedrag en de reactie van de staat en het publiek daarop.
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/extinction-rebellion-krijgt-bredere-aanhang-ik-vind-ze-niet-langer-radicaal~b0887904/