In de laatste aflevering van de Podcast “Stemmen” ging Armen met Rob Wijnberg in gesprek over de vraag of democratieën wel geschikt zijn om problemen zoals het klimaatvraagstuk aan te pakken. Dat is namelijk niet vanzelfsprekend.
Wat is het probleem? Door hun focus op verkiezingen zijn politici in een democratie namelijk vaak op de korte termijn gericht: ze moeten immers op de korte termijn herkozen worden. Lange termijn-problemen zoals klimaatverandering, de wooncrisis, vergrijzing en dergelijke vergen echter lange termijn-beleid. Vooral klimaatverandering is daarbij een lastige omdat het (1) een internationale dimensie heeft, (2) er sprake is van grote onzekerheid en abstractie (3) het probleem groter wordt naarmate er langer geen actie wordt ondernomen.
Moeilijk dus, maar toch was Wijnberg optimistisch. Hij hoopt dat politici met een groter verhaal gaan komen om mensen mee te nemen in de besluitvorming en daarmee te zorgen voor draagvlak voor de stevige verandering die nodig is om het klimaatvraagstuk aan te pakken. Optimisme is een mooie levenshouding, alleen… zoals Wijnberg zelf al aangeeft zijn de incentives in het politieke systeem niet van dien aard dat je hier veel van moet verwachten, want: verkiezingen houden de focus op de korte termijn.
In de literatuur over democratische vernieuwing is er daarom veel werk verricht om innovaties te ontwikkelen die deze incentives veranderen. In dit blog/essay bespreek ik drie zulke ‘innovaties’.[1] Wat houden ze in en wat kan je ervan verwachten?
1. De klimaatpolder
Wat is het? Ik begin met een voor de hand liggende. In landen zoals Nederland en mijn thuisland België is er veel overleg tussen het maatschappelijk middenveld en de overheid als het gaat om sociaal-economisch beleid. Dit zorgt voor breed draagvlak en dat is dan weer handig voor de implementatie van dat beleid. Het idee is hier: waarom proberen we dat niet voor klimaatbeleid? Uiteraard zijn de spelers anders (zo zitten er hier milieuorganisaties om de tafel), maar het idee is grosso modo hetzelfde.
Werkt het? Dit was natuurlijk de onderliggende gedachte inzake de klimaattafels die tot het klimaatakkoord geleid hebben onder Rutte 3. Nu valt er wel wat af te dingen op deze manier van werken. (1) wie er aan de tafel zit is cruciaal. Zo zaten er geen wetenschappers aan de Nederlandse tafels en konden enkel georganiseerde groepen aan tafel meedoen. Geen individuele burgers dus (2) daarnaast was er duidelijk geen level playing field: een Shell zaten samen met natuur- en milieufederaties aan tafel (3) de belangen en probleemdefinitie verschilden enorm per deelnemer en dan is het lastig tot een ‘groot akkoord’ te komen en het kan frustratie opleveren. Dat is minder relevant bij sociaal overleg in relatief gunstige economische tijden, maar is uiteraard wel problematisch wanneer er urgent verregaande actie moet ondernomen worden.
Oftewel: hoewel deze methode verleidelijk is voor beleidsmakers omdat ze nauw aansluit bij politics as usual in consensus-democratieën, kan je hier geen grote beleidsveranderingen van verwachten.
2. Future generations
Wat is het? Je kan natuurlijk ook de samenstelling van het Parlement en de manier waarop deze verkozen wordt aanpassen. Als het grote probleem ligt bij de korte horizon van verkiezingen is het niet onlogisch dat wetenschappers en beleidsmakers hier ook naar gekeken hebben. In essentie zijn drie benaderingen mogelijk:
1. Je reserveert bepaalde zetels voor vertegenwoordigers van toekomstige generaties (cf. het Dobson model, zie hoofdstuk 7 van dit boek). Deze dienen verkozen te worden uit de ‘environmental sustainability lobby’.
2. Je verlaagt de leeftijd waarop men stemrecht krijgt. Hier is de gedachte dat jongeren meer aandacht hebben voor de toekomst aangezien ze nog langer te leven hebben dan de oudere generaties.
3. Het kinderstemrecht waarbij ouders per kind een extra stem krijgen. De gedachte hier is dat mensen men naarmate men meer kinderen krijgt, meer op de toekomst gericht is.
Werkt het?
1. De reserved seats zijn vooral een filosofisch idee en bij mijn weten is er op nationaal niveau geen voorbeeld van een land waar future generations reserved seats hebben. Corrigeer me gerust in de comments. Dat het zo zeldzaam is, zegt op zich al veel: politici hebben er maar weinig belang bij om macht uit handen te geven aan een groep vertegenwoordigers wiens belangen vaak haaks staan op de hunne. Oftewel: pas als een meerderheid van de vertegenwoordiger een lange termijnblik heeft is het waarschijnlijk dat zulke reserved seats ingevoerd worden. En de ironie is dan natuurlijk dat op dat moment ze niet meer nodig zijn omdat een meerderheid van de vertegenwoordigers een lange termijn blik heeft.[2]
2. Ouders meer stemmen geven. Ook deze komt weinig voor, al wordt het voorstel met de regelmaat van de klok in Duitsland wel door deze of gene politicus/a gedaan. Het komt bij mijn weten in de praktijk niet voor, wederom correct me if I’m wrong. Er is echter wel onderzoek gedaan naar of kiezers met kinderen anders stemmen dan kiezers zonder kinderen. Wat blijkt? Eigenlijk is er nauwelijks verschil tussen de twee groepen. En als er al een verschil is, dan eerder dat deze groep behoudender en minder toekomstgericht stemt.[3] Zie ook hier voor mogelijke problemen met deze innovatie.
3. Leeftijd verlagen. Dit komt in de praktijk steeds vaker voor (zie hoofdstuk 10 hier). Maar zijn jongeren vaker toekomstgericht? Dat blijkt in de praktijk allesbehalve zeker en gemiddeld genomen lijkt het tegendeel het geval. Sowieso gaat het hier om een relatief klein aantal extra kiezers en is het maar de vraag of dit voldoende is om het lange termijn perspectief in verkiezingen te versterken.
Ook hier is de conclusie dus: verwacht er niet teveel van.
3. Deliberatie: Een burger(be)raad/burgerforum
Wat is het? Een burgerforum is een manier om burgers mee te betrekken in het besluitvormingsproces waarbij een groep burgers, meestal zo’n 150, uitgeloot wordt en over een periode van enkele weken of zelfs maanden informatie verwerft over een bepaald thema, experts bevraagd over dit thema en in kleine en grotere groepsdiscussies onder leiding van een neutrale moderator delibereert (i.e. respectvolle discussie waarbij alle stemmen gehoord worden). Dit leidt dan in the end tot een besluit of beleidssuggesties. In de praktijk komt deze vorm van democratische innovatie steeds vaker voor. In Nederland hadden we in 2006 al het burgerforum kiesstelsel, maar recent vinden er veel burgerfora plaats over het klimaatvraagstuk. Zo vonden er recent burgerfora over het klimaat plaats in Gdansk/Polen (2016) Frankrijk (2018), Ierland (2016-2018) en Groot-Brittannië (2020).
Ook in Nederland staat een dergelijk burgerforum (onder de naam ‘Burger(be)raad’) op de agenda en in de partijprogramma’s van meerdere politieke partijen.
Werkt het? Soms wel, soms niet. Frankrijk wordt vaak gezien als een failure, Ierland als een success. Wat cruciaal lijkt te zijn is het volgende: een burgerforum is zeer geschikt voor het vinden/bedenken van nieuwe oplossingsrichtingen. Zeker voor politieke kwesties waar het debat al te gauw verzandt in loopgraven of een papieren werkelijkheid op basis van cijfers kan dit zeer nuttig zijn en de ban doorbreken. Er zijn twee belangrijke kanttekeningen.
(1) Een burgerforum an sich creëert nog geen draagvlak, dat is iets wat politieke partijen en andere spelers in het debat moeten doen. Wil je echt draagvlak, dan hoort het burgerforum gecombineerd te worden met een referendum over verschillende scenario’s (oplossingsrichtingen). Een multi-optie referendum (versus een klassiek binair referendum) is dan de meest logische vervolgstap.
(2) Alles staat of valt met in hoeverre politici toestaan dat de burgers met nieuwe oplossingsrichtingen komen (in Ierland accepteerde men dat, Macron was iets minder happig op de creativiteit van de burgers in het burgerforum) en in hoeverre ze bereid zijn om ook daadwerkelijk beleidswijzigingen door te voeren.
Oftewel: Een burgerforum is geen magische oplossing om draagvlak te creëren voor klimaatbeleid en de spanning met de bestaande politiek is vaak reëel. Maar: het is wél een manier om creatieve nieuwe oplossingsroutes te stimuleren en laten uitdenken.
Bonus: liberale democratie is meer dan verkiezingen
Met de veroordeling van Shell is het relevant om nog even het volgende te benadrukken. Een liberale democratie zoals we die kennen in Nederland bestaat uit twee peilers: eerlijke en vrije verkiezingen en de rechtstaat. In dit blog focuste ik vooral op de eerste peiler, maar in een democratie kan men natuurlijk ook de route van de rechtstaat kiezen. Dat vinden politici wellicht niet fijn, maar goed, de rechtstaat is nu eenmaal ook een onderdeel van de liberale democratie.
Conclusie: ploeteren hoort erbij
Zoals je kan lezen ben ik iets minder optimistisch dan Wijnberg. Ik denk dat we moeten accepteren dat het ploeteren zal blijven tot de impact van klimaatverandering écht tastbaar is voor een grote groep burgers. Er is geen magische oplossing, maar tot die tijd kunnen democratische innovaties zoals een burgerforum helpen.
PS. Zo dat was weer een tijdje geleden, beste lezer. U hebt me enkele maanden niet gezien en dat was omdat ik met vaderschapsverlof was. The future generation…
[1] Ik zet het woord innovaties tussen aanhalingstekens, omdat je zal zien dat niet alles even nieuw is.
[2] Je kan natuurlijk tegenwerpen dat reserved seats een dergelijke lange termijn blik cementeren. Zie ook de logica van Dick Katz in dit briljante stuk over waarom je soms kiesstelselwijzigingen ziet die je niet zou verwachten op basis van de klassieke rationele keuzetheorie.
[3] Vraag is dan natuurlijk wat oorzaak en gevolg is. Het zou zo maar kunnen dat conservatievere mensen vaker kinderen krijgen.
Foto: “How Do You Think We Should Tackle Climate Change?” by americaspower is licensed under CC BY 2.0
Inderdaad: ploeteren hoort erbij. Doel is om zo goed als mogelijk te ploeteren in de democratie. De kracht van de democratie wordt bepaald door de kiezer en zijn/haar politiek bewustzijn en keuze. Alsmede door de kwaliteit van de gekozenen, en de structuur van de democratische organisatie. Op alle 3 terreinen is nog veel winst te behalen in NL.
1. opleiding van en voorlichting aan het publiek kan veel beter. De burger dient continu mee te denken met de politiek, bijv. in fora, waarnaar in de politieke besluitvorming moet worden geluisterd.
2. de kwaliteit van de gekozenen is een kwestie van anders zoeken naar kandidaten. Niet primair binnen de incestueuze slipstream van de politieke broodpolitici, partijen en ambtenaren maar van buitenaf de beste mensen benaderen met zeer goede emolumenten. En met een harde resultaten verantwoording en afrekening.
Focus op geprioriteerde hoofdonderwerpen, focus op middellange- en lange termijn beleid, correctie op belangenbehartiging van sectoren, maar zoeken naar het algemeen maatschappelijk belang
3. een betere structuur vinden we door een groter aantal volksvertegenwoordigers met specialisaties, veel meer en betere ondersteuners, de afbouw van de partij kadaverdiscipline, een effectievere 1e en 2e kamer op beoordelen en controleren van de regering en de uitvoeringsaspecten, het verplicht luisteren naar adviezen van wetenschappelijke fora en deskundigen alsmede de bestaande adviesorganen. Het afbouwen van de 3e macht van de ambtenaren, die nu ons grootste probleem vormen in het democratisch proces en de uitvoering. Wel benutten in het uitwerken van uitvoeringsaspecten, voordat de wet wordt goedgekeurd. Echter dit met een ander type en meer deskundige ambtenaren.