Het Lek (ev/mv) in de Commissie Stiekem zit in het nauw. Maar waarom eigenlijk? Het lijkt op het eerste gezicht niet zo moeilijk: #hetlek heeft staatsgeheime informatie gedeeld. Dat is strafbaar, en dus moet #hetlek vervolgd worden. Ook een representatieve democratie moet immers beschermd worden. En in de mate dat politici in het parlement met een mandaat (‘namens’ ons als beroepspolitici met relevante expertise afgevaardigd om belangrijke besluiten te nemen zonder ons er bij te hoeven betrekken), valt het ook goed te rijmen dat parlementariërs niet alles delen met de bevolking.
Maar de tweede laag in de discussie is de kwalijkheid dat het OM de gangen nagaat van parlementariërs (immers de controlerende macht van de regering), en indirect van journalisten (de zelfbenoemde waakhond van de democratie) bij wie die parlementariërs mogelijk als bron dienden. Nu werd het OM door Zijlstra zelf ingeschakeld, en benadrukt het OM dat er niet getapt is maar dat alleen telefoongegevens zijn ingezien. Toch is dat niet minder ingrijpend. Journalistiek komt bronbescherming zo wel onder druk te staan, juist bij politiek gevoelige kwesties. Dat ondermijnt in beginsel de vrije nieuwsgaring. Politiek schaadt het de rol van het parlement dat de uitvoerende macht (in dit geval: de minister en zijn diensten) dient te controleren en daarvoor zelf primair verantwoording zou moeten afleggen aan het volk. Niet voor niets ligt de kwestie nu op het bordje van de Tweede Kamer zelf.
Die balans tussen twee terechte principes – het niet lekken van staatsgeheimen versus het beschermen van de vrijheid van parlementariërs en het journaille – is precair. De afweging tussen die twee is relevant, als er iets inhoudelijks op het spel had gestaan. Atoomgeheimen bijvoorbeeld.
Maar hebben we het in dit geval nu werkelijk over die twee principes, of over een samenloop van politieke onhandigheden?
Enerzijds is het mij niet duidelijk of het nu wel of niet gaat om staatsgeheimen. Als minister Plasterk eerst publiekelijk (op tv) stelt dat Nederland geen telefoongegevens deelt met de VS, was het blijkbaar geen staatsgeheim. Als minister Plasterk een maand later het tegendeel ontdekt, is dat blijkbaar opeens wel staatsgeheim. In zekere zin gooien twee ministers hun politieke geloofwaardigheidsprobleem over de schutting door het bij commissie-Stiekem te noemen, waar een aantal parlementariërs zitting in heeft maar waar niemand eruit mag citeren. Formeel zou de Kamer nu niet langer zijn voorgelogen, omdat een tiental fractievoorzitters achteraf wel degelijk op de hoogte was gebracht. De overgrote meerderheid van de Tweede Kamer (en naar later bleek een aantal van de fractievoorzitters) wist echter nog altijd niet beter.
Zo beschouwd is er geen echt staatsgeheim, maar een politieke onhandigheid die op verdekte (niet-publieke wijze) wordt gecorrigeerd. Dus zouden we van het lekken om publiek op de hoogte te brengen ook geen halszaak moeten maken.
Anderzijds kunnen we ook niet zeggen dat met het lekken uit de commissie een groter goed is bereikt voor de Nederlandse samenleving. Het doel van het lekken was immers niet informatie aan het licht te brengen die belangrijk kan zijn voor de democratie (zoals bijvoorbeeld Edward Snowden beoogde in de VS), maar om te bevestigen dat minister Plasterk de Commissie-Stiekem op de hoogte had gebracht. Het lekken betrof dus vooral ‘Haagse’ politiek-strategische informatie.
Vanuit dat perspectief is het ook wat raar om een parlementslid te beschermen van vervolging dat niet als klokkenluider lekte om een structurele misstand aan het licht te brengen.
Het is daarom erg jammer dat verschillende principes rond de Commissie-Stiekem juist nu zo radicaal tegenover elkaar staan. Het zogenaamde gelekte staatsgeheim is nauwelijks een echt geheim, en brengt Nederland niet evident in gevaar. Het lekken diende echter geen hoger doel. Het lijkt eerder een politieke onhandigheid die inmiddels radicaal uit de hand gelopen is.
Overigens meen ik dat het presidium van de Tweede Kamer nu de elegante weg uit dit probleem zoekt. De keus om volgende week een commissie in te stellen geeft #hetlek (of #delekken) de tijd om zelf naar buiten te treden, maar zet hem wel onder druk met de dreiging van vervolging. Als de opzet slaagt, voorkomt dat een gênante semi-publieke discussie in de Tweede Kamer, zonder dat diezelfde Tweede Kamer zijn principes hoeft te verloochenen.
Een schrandere visie van Tom van der Meer. Maar er was veel gedoe voorkomen geweest, als Plasterk de verantwoordelijkheid had genomen voor zijn domme gestuntel en, liefst na breed gesteunde motie van wantrouwen, was opgestapt. Nu zet het Kamerpresidium weer een typisch Haags kamerscherm – een commissie – rond de affairette, in de hoop dat we, als de kamerleden hun fractievoorzitters tevergeefs tot een bekentenis hebben proberen te dwingen en daar een even deftig als omzichtig onderzoek over hebben geopenbaard, alles alweer half zijn vergeten. Bijvoorbeeld omdat er zich een nieuw ,,schandaal” heeft aangediend, dat even de media beheerst. Politieke pyromaantjes, die hun eigen brandjes blussen. Da’s nog eens een nepparlement!