Na bijna vijfhonderd dagen onderhandelen heeft België eindelijk een nieuwe federale regering. Dankzij een recente aflevering van ‘Zondag met Lubach’ weten de meeste Nederlanders dat onze zuiderburen een bijzonder complex politiek systeem hebben. Maar voor comparatief politicologisch onderzoek is België een ideale casus. Ondanks vergelijkbare omstandigheden (een identiek kiesstelsel, gelijktijdige verkiezingen etc.) vindt men in één land twee compleet verschillende partijsystemen.
Van oudsher zijn radicaal rechts-populistische partijen succesvoller in Vlaanderen dan in Wallonië. Al in het begin van de jaren 1990 wist het Vlaams Belang (VB, toenmalig Vlaams Blok) een groot aantal kiezers te overtuigen en boekt sindsdien regelmatig verkiezingswinsten. Wallonië kent daarentegen (nog) geen succesvolle radicaal rechts-populistische beweging. Hoe komt dat?
In een recent verschenen wetenschappelijk artikel onderzoek ik deze vraag. Vanuit een puur theoretisch perspectief is het electoraal succes van rechts-populistische partijen een kwestie van vraag en aanbod. Enerzijds moet er een voedingsbodem zijn, oftewel: er moeten voldoende kiezers zijn die zich aangetrokken voelen door radicaal rechts-populistische partijen. Anderzijds moet er ook een geloofwaardige rechts-populistische partij zijn die deze vraag in stemmen kan vertalen.
De vraagzijde
Uit bestaand onderzoek blijkt dat er wel degelijk een voedingsbodem bestaat voor radicaal rechts in Wallonië. De Franstalige regio van België presteert op economisch vlak ondermaats, en de werkeloosheid is er hoger dan in het noordelijke gedeelte. Bovendien doet migratie er de gemoederen net zo hoog oplopen als in Vlaanderen. Uit kiezersonderzoek blijkt telkens weer dat er nauwelijks verschillen zijn tussen Vlamingen en Walen. De mythe van een rechts Vlaanderen en een links Wallonië kan dan ook definitief worden begraven. Kortom: het potentiële electoraat voor een radicaal-rechtse partij is minstens even groot in Vlaanderen dan in Wallonië. Dat deze partijfamilie minder succes kent in Wallonië dan in Vlaanderen kan met andere woorden niet simpelweg worden toegeschreven aan de houding van de kiezers.
De aanbodzijde
Aan de aanbodzijde zien we wel degelijk een verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. Het succes van radicaal rechts in Vlaanderen kan deels worden verklaard door de organisatiekracht van het Vlaams Belang. Het VB was in eerste instantie een regionale Vlaams-nationalistische partij, die aan het einde van de jaren zeventig werd opgericht door twee afsplitsingen van de Volksunie, die weer voortkwam uit de Vlaamse Beweging – een verzamelterm voor het geheel organisaties en verenigingen die zich inzetten voor de emancipatie van het Vlaamse volk in België.
Het VB wist de bestaande netwerken van de extreemrechtse onderstroom binnen de Vlaamse Beweging te gebruiken om zowel haar discours te verspreiden als ook nieuwe leden en kiezers te werven. De partij kon voortbouwen op bestaande structuren binnen de Vlaamse Beweging. De sterke Vlaams-nationalistische subcultuur was dus een soort organisatorisch hulpmiddel voor het VB om een succesvolle partij tot leven te roepen.
Aan de zuidzijde van de taalgrens konden radicaal-rechtse partijen niet terugvallen op dergelijke netwerken. In Wallonië is het nationalisme een randverschijnsel. Daarnaast heeft de Waalse Beweging voornamelijk syndicale en linkse wortels, terwijl extreemrechtse organisaties in Franstalig België zich juist eerder aansluiten bij het Belgische nationalisme, wat wederom geen diepe wortels in de Waalse samenleving heeft. Radicaal-rechtse partijen in Wallonië kunnen daarom niet voortbouwen op bestaande netwerken en organisaties en moeten telkens weer volledig nieuwe partijstructuren opzetten. Hierdoor is het lastig voor radicaal rechts om in deze regio kiezers te mobiliseren en gekwalificeerde politici te werven.
Terwijl de vraag naar radicaal rechts relatief constant lijkt in heel België, is het aanbod van dergelijke partijen een stuk zwakker in Wallonië dan in Vlaanderen. Maar waarom is het aanbod hier zwakker? Hoe komt het dat radicaal-rechts populistische partijen hier geen voet aan de grond krijgen?
De politieke context: gevestigde partijen en media als poortwachters
In mijn onderzoek laat ik zien dat het verschil in eerste instantie te maken heeft met de houding van gevestigde politieke partijen en traditionele media: zij fungeren samen als poortwachters die bepalen welke thema’s en partijen aan bod komen, en hebben daardoor invloed op zowel vraag als op aanbod.
Het politieke ‘aanbod’ dat kiezers voorgeschoteld krijgen bepaald mede hun kiesgedrag. In Wallonië is de sociaaldemocratische Parti Socialiste (PS) nog steeds toonaangevend. Mede door de economische situatie in de regio zijn klassiek ‘linkse’ thema’s (zoals ongelijkheid en herverdeling) nog steeds belangrijk voor de Waalse kiezer. De PS speelt ook continu in op de traditionele economische links-rechts-breuklijn. Door haar cliëntelistische en lokaal sterk verankerde manier van politiek voeren is de PS erin geslaagd, haar maatschappelijke ‘zuil’ in stand te houden. Überhaupt is de ontzuiling in Wallonië minder ver gevorderd dan in Vlaanderen. De ontevreden en ontzuilde kiezers die in Vlaanderen de overstap naar het VB maakten, zijn in Wallonië bij de PS gebleven. De PS zorgt er dus voor, dat de vraag naar radicaal rechts als het ware opgeslorpt wordt.
In Vlaanderen (en overigens ook in vele andere landen in West-Europa) zijn sociaaldemocratische partijen steeds meer naar het midden opgeschoven. Door de convergentie tussen links en rechts, is de economische breuklijn vervaagt. Er ontstond ruimte voor een nieuwe sociaal-culturele breuklijn, waardoor het VB erin slaagde om andere thema’s (met name migratie en veiligheid) te politiseren. Terwijl de gevestigde politieke partijen in Wallonië consequent aandacht besteedden aan klassiek economische thema’s, kozen de traditionele partijen in Vlaanderen ervoor om radicaal-rechts-gerelateerde thema’s op de agenda te zetten, waar het VB van wist te profiteren. Kortom: de gevestigde politieke partijen in Wallonië (met name de PS) fungeerden als een soort “buffer” tegen de opkomst van radicaal rechts, terwijl de traditionele “zuilpartijen” in Vlaanderen als katalysator werkten.
Dit argument is ook van toepassing op de media. In Wallonië bestaat er sinds 2010 een formele overeenkomst onder journalisten om politici met naar verluidt ‘vrijheid berovende’ overtuigingen consequent buitenspel te zetten. Dit betekent niet dat er geen berichtgeving is over radicaal rechts in de Waalse media. Doel van deze mediastrategie is namelijk niet om dit soort bewegingen dood te zwijgen, maar om ze compleet droog te leggen – en dat vóór radicaal-rechtse partijen een voet aan de grond kunnen krijgen. Daardoor worden dergelijke partijen in Wallonië als het ware in de kiem gesmoord.
Ook in de Vlaamse media werd het VB aanvankelijk niet als een reguliere politieke partij benaderd. Het mediacordon werd echter nooit duidelijk geëxpliciteerd, en naarmate het VB meer invloed kreeg, werd de berichtgeving in de media steeds genuanceerder. Volgens een aantal journalisten die ik voor mijn onderzoek sprak, markeerde 2004 een officieel keerpunt. In dat jaar werd Vlaams Blok veroordeeld wegens racisme, waarna de partij werd omgedoopt tot Vlaams Belang. Dit was ook het jaar waarin de partij met 24 procent van de stemmen haar electoraal hoogtepunt bereikte. Voor de media was dit een signaal om de partij steeds meer als een ‘gewone’ speler te gaan behandelen.
Bestaat er een ‘antigif’ tegen radicaal rechts?
Hoewel Wallonië zeker niet immuun is voor radicaal rechts, is het onwaarschijnlijk dat een dergelijke politieke partij in deze regio zal doorbreken – in ieder geval zolang de gevestigde politieke partijen en de media radicaal rechts-populistische partijen consequent buiten spel blijven zetten. De timing lijkt overigens een sleutelrol te spelen in de effectiviteit van deze strategie: doordat gevestigde politieke partijen en de media een compleet waterdicht cordon rondom radicaal rechts hebben aangelegd, zijn er weinig mogelijkheden voor deze partijen om een voet aan de grond te krijgen. Naar mate radicaal rechts-populistische partijen meer invloed krijgen, wordt het lastiger om ze te isoleren.
Er is geen eenduidig handvest over hoe media en gevestigde politieke partijen zouden moeten omgaan met radicaal rechts. Maar mijn onderzoek toont wel aan dat het belangrijk is voor deze spelers om duidelijke afspraken te maken over waar de grenzen zijn. Als die er niet zijn, dan is het ook veel gemakkelijker om deze steeds weer te verschuiven.
Afbeelding: Bron
R. de Jong zegt
Ik zou toch meer aandacht geven aan de historische wortels van de tegenstelling tussen Vlaanderen en Wallonie. De voedingsbodem voor radicaal-rechts tussen kiezers in beide gewesten mag dan niet veel verschillen, feit is natuurlijk wel dat Wallonie al sinds de 19e eeuw links stemt en Vlaanderen rechts. Dat heeft te maken met de omstandigheid dat landelijk Vlaanderen zich van oudsher identificeerde met Nederlands en de katholieke kerk en het industriele Wallonie met vrijzinnigheid en Frans. Zolang de taalkwestie dominant blijft, is de kans groot dat deze historische constellatie blijft doorwerken in het stemgedrag. Ook al verschillen de kiezers niet naar objectieve kenmerken.
Als ik wat vrijblijvend verder ga. Ook in Nederland zien we dat de LPF en de PVV het bovenmatig goed deden/doen in gemeenten waar de KVP vroeger sterk was en slecht waar de PvdA vroeger sterk was (provincies Groningen en Friesland). Die verschillen kunnen ook niet worden verklaard door verschillende kenmerken van kiezers in die gebieden. Dat heeft met historische patronen te maken. Misschien is het toch goed om de ‘mythe’ van rechts Vlaanderen en links Wallonie nog even tegen het licht te houden. Die mythe slaat namelijk niet op de kenmerken van de kiezers, maar op stemgedrag.
Steven Verbanck zegt
“Door de convergentie tussen links en rechts, is de economische breuklijn vervaagt.” met zijn: vervaagd
Steven Verbanck zegt
Speelt ook niet mee dat het kiesstelsel in Wallonië iets minder ‘permissief’ is dan in Vlaanderen?
Wallonië heeft altijd al kleinere kieskringen (=provincies) gehad dan Vlaanderen (bv. voor de Kamer: Wallonië 18,15,6,5,4 zetels – Vlaanderen 24,20,16,15,12 zetels)
Daardoor zijn er ook minder partijen in het parlement, altijd grofweg een viertal in Wallonië en een zestal in Vlaanderen (effective number of parliamentary parties: Waals Parlement 4,4 – Vlaams Parlement: 5,6).
Het is gewoon moelijker om in Wallonië als nieuwe partij door te breken.
Een ander gevolg daarvan is dat er in Wallonië ook altijd meer blanco of ongeldige stemmen zijn dan in Vlaanderen (Waals Parlement 8,4% – Vlaams Parlement 5,0%) en meer ‘verloren’ stemmen voor partijen die geen zetels halen (Waals Parlement 9,5% – Vlaams Parlement 2,4%).
Léonie de Jonge zegt
Dank voor de reactie Steven! Dit klopt helemaal: de kleinere kieskringen in Wallonië spelen zeker ook een rol. In mijn proefschrift ga ik daar ook kort op in. Ik denk alleen niet dat deze factor doorslaggevend is. In dit kort stukje focus ik enkel op de “hoofdrolspelers”: gevestigde politieke partijen en media.
I de Waal zegt
Dank je wel Leonie de Jonge, dat je dit hebt onderzocht hebt. Heel verhelderend!
Frank S. zegt
Léonie de Jonge pleit er voor om “duidelijke afspraken te maken over waar de grenzen zijn”. Grenzen waarvan en waartoe blijft onduidelijk. Buitensluiten, vervolgen?
Die onduidelijkheid speelt overigens door het gehele stuk. “Radicaal-rechts populistisch” is voor mij b.v. een nieuwe term. Is dat rechtser dan rechts-populistisch? Of is het een overkoepelende term? Dan worden ook nog de termen “radicaal rechts” en “extreem rechts” gebruikt, ik mis dan weer “ultra rechts”. Zeer verwarrend. Is het het mogelijk een schaal te maken. Dan wordt het voor mevrouw de Jonge wellicht gemakkelijker om die grenzen te trekken en kan ze die wellicht onderbouwen.
Dat media en andere partijen grenzen zouden moeten stellen is weer een ander punt. Wat betekent dat en waar wordt b.v. de legitimiteit daarvoor vandaan gehaald?
R. de Jong zegt
Dat Vlamingen en Walen niet zo uiteenlopende opvattingen hebben over allerlei onderwerpen, betekent niet dat het rechtse Vlaanderen en het linkse Wallonie een mythe is. Immers, ze stemmen duidelijk verschillend en dat doen ze al vanaf de 19e eeuw. Er is dus blijkbaar meer aan de hand dan een verschillend aanbod van partijen want dat kan geen anderhalve eeuw verklaren. Het is een aloude ingesleten tegenstelling en verschil dat niet zo ineens verdwijnt (het kan uiteraard wel verdwijnen). Ik vermoed zelfs dat wanneer populistisch rechts weet door te breken in Wallonie het succes geringer zal zijn dan in Vlaanderen. Over het hoe en waarom ga ik hier niet speculeren (ik ben ook onbevoegd).
Waarom vermoed ik dit? Omdat we soortgelijke opmerkelijke verschillen in Nederland zien. Waarom bijvoorbeeld is de PVV en was de LPF veel sterker in Noord-Brabant en Limburg dan in Groningen en Friesland? Dat kan niet alleen verklaard worden door verschillen in de kenmerken/opvattingen van de kiezers in die streken, maar heeft vermoedelijk veel te maken met het verleden. Het is namelijk opmerkelijk dat de LPF/PVV relatief sterker is in gemeenten waar vroeger de KVP oppermachtig was. Waarom die relatie bestaat, is een intrigerende zaak waarop ik zo snel ook geen sluitend antwoord weet, maar het heeft vermoedelijke iets met verschillen in politieke cultuur te maken. Het lijkt mij dat anderhalve eeuw links stemgedrag in Wallonie en rechts stemgedrag in Vlaanderen diepere wortels heeft dan het partijaanbod.
Ronald Heijman zegt
In Wallonië ontbreekt de cultuur voor een rechts radicale beweging en heeft ook geen aansprekende leiders voortgebracht die, zoals Filip de Winter in Vlaanderen, het gedachtengoed aansprekend over het voetlicht hebben kunnen brengen.
De cultuur bij de massa in Wallonië is meer in lijn met de socialistische beweging, die van oudsher sterk is en gebleven.
Rechts radicaal is ook geen goede benaming. Het leidt af van de feitelijke situatie dat kiezers met een socialistische achtergrond in Wallonië, en vroeger bij veel socialistische partijen in veel andere landen, toch ook de kernboodschap van anti immigratie, hebben ondersteund.
Juist doordat socialistische partijen in veel landen, dit niet hebben gehonoreerd, hebben zij daardoor een deel van hun electoraat verloren aan rechts radicaal.
Je ziet echter dat op veel andere programmapunten, radicaal rechts er linkse idealen op nahoudt, zoals in België de laagste pensioenleeftijd, de hoogste pensioenen en een verlaging van de btw op elektriciteit. En veelal een tegenstem organiseert als anti elite en partij tegen de gevestigde partijen . Maar ook focus op gezondheidszorg, koopkracht etc.
Extreem rechts wordt het pas echt als het richting fascisme gaat, uitsluiting en verdrijving van met name moslims, andere rassen, Oost Europeanen, wellicht met geweld.
Rechts radicaal is m.i. daarom vooral nationaal socialistisch, zonder haat, en rechts extremistisch niet socialistisch met focus op haat en omverwerping van de huidige machten (met geweld).
Jan zegt
(“bepaalT mede hun kiesgedrag”)
C. Coenen zegt
Interessant artikel. De voorgaande commentatoren hebben al een aantal zaken belicht. Misschien is het in dit licht ook te kijken naar een ander Europees land: Zwitserland. Ook hier lijken duidelijke politieke voorkeuren te bestaan al naar gelang het taal- en cultuurgebied. Het Franstalige gedeelte in het westen (Romandie) van Zwitserland is grosso modo linkser en progressiever, terwijl het Duitstalige gebied conservatiever en rechtser is. De welvaartsverschillen tussen de taalgebieden zijn echter veel minder uitgesproken dan in Belgie. De conservatieve SVP is opgerukt naar het Franstalige gebied (Frans: UDC), maar krijgt er toch minder voet aan de grond. De z.g. ‘Röstigraben’ is dus een werkelijk fenomeen, net zoals de Noord-Zuid scheidslijn tussen Vlamingen en Walen. Wat Wallonie en de Romandie gemeen hebben, is dat ze cultureel erg gericht zijn op Parijs/Frankrijk en misschien is de Franse cultuur van nature wat vrijzinniger dan de Germaanse culturen in het noorden. Hoewel dan weer kan worden opgemerkt dat het rechtse Rassemblement National (voorheen: Front National) in Frankrijk een inmiddels gevestigde en populaire partij is en Wallonie geen soortgelijke partij kent.
Opmerking:
“Maar mijn onderzoek toont wel aan dat het belangrijk is voor deze spelers(gevestigde partijen & media) om duidelijke afspraken te maken over waar de grenzen zijn.”
Dit is m.i. een nogal dubieuze conclusie. De vraag is, zoals eerder gesteld door iemand, hoe zo iets wordt gelegitimeerd om dergelijke grenzen vast te leggen, want dat veronderstelt dat deze spelers een monopolie hebben om te bepalen wat ‘waar’ en ‘goed’ is. En dat monopolie op, zoals ze in het Duits zeggen, de ‘Deutungshoheit’, is er steeds minder door de opmars van sociale media e.d. Misschien is dat ergens maar goed ook.
Derode zegt
Bent u niet vergeten om de PTB te vermelden als een partij die het ongenoegen en de wil tot verandering van talrijke (16 tot 20 procent in de uitslagen en peilingen) kiezers opvangt?