Wanneer in Nederland wordt gesproken over herziening van het kiesstelsel, komt ook een versterking van de regionale component regelmatig aan bod. Uit recente edities van het Nationaal Kiezersonderzoek blijkt dat van de kiezers die een voorkeurstem uitbrengen ongeveer 15 procent dat doet omdat de kandidaat van hun keuze uit de buurt komt. In deze bijdrage ga ik dieper in op het belang van regio bij het uitbrengen van een voorkeurstem.
Heeft regio een effect?
Eerder onderzoek van Joop van Holsteyn en Rudy Andeweg liet zien dat geografische nabijheid bij het uitbrengen van een voorkeurstem maar een beperkte rol speelt. Als we echter op een andere manier naar dit fenomeen kijken zien we dat geografische nabijheid wel een belangrijkere rol speelt bij het uitbrengen van een voorkeurstem. In het onderzoek van Van Holsteyn en Andeweg wordt geografische nabijheid (de afstand tussen de woonplaats van de kiezer en de kandidaat) en het aantal stemmen als een lineair verband gezien. Met andere woorden: we gaan er vanuit dat een kandidaat die in Utrecht woont de meeste stemmen haalt in Utrecht. Als we dan bijvoorbeeld in noordoostelijke richting gaan is de verwachting dat die kandidaat (relatief gezien) iets minder stemmen haalt in Amersfoort. Vervolgens weer wat minder in Apeldoorn, nog weer minder in Zwolle en uiteindelijk het laagste aantal stemmen haalt in Delfzijl. Bij een nadere bestudering van de gegevens blijkt dat doordat een lineair verband wordt verondersteld het effect van regio niet goed gevangen kan worden. Over het algemeen krijgt een kandidaat die in Utrecht woont inderdaad de meeste stemmen in Utrecht zelf. Maar er zit bijvoorbeeld niet meer zoveel verschil tussen het relatief aantal stemmen dat deze kandidaat in Apeldoorn of Delfzijl haalt. In plaats van het effect te proberen te meten door middel van een lineair verband is het beter te kijken naar een tweedeling: wel of niet dichtbij.
Ter illustratie: Omtzigt in 2012
Een mooi voorbeeld van dit fenomeen vormt de verkiezingsuitslag van Pieter Omtzigt (CDA) in 2012. Bij de verkiezingen van 2012 stond Omtzigt op een onverkiesbare 39e plaats. Omtzigt haalde echter 36.750 stemmen, ruim voldoende om op basis van voorkeurstemmen te worden herkozen en de lijstvolgorde te doorbreken.
Als we echter kijken naar waar hij zijn stemmen haalde is een interessant patroon te ontdekken. In het onderstaande figuur is per gemeente aangegeven hoeveel procent van de stemmen op het CDA zijn uitgebracht op Omtzigt. Hoe roder de gemeente, hoe hoger het percentage stemmen op Omtzigt. We zien dat vooral in de gemeenten rondom zijn eigen woonplaats Enschede (met rode omlijning) Omzigt een groot aandeel van de stemmen op het CDA naar zich toe wist te trekken. In gemeenten verder weg is dat veel minder het geval. Sterker nog, in veruit de meeste gemeente was het percentage stemmen dat Omtzigt behaalde niet hoog genoeg om de lijstvolgorde te doorbreken, als hij in alle andere gemeenten hetzelfde aandeel stemmen had behaald (deze gemeenten zijn grijs gekleurd in dit figuur). Ook bij de meeste andere kandidaten die bij recente verkiezingen de lijstvolgorde wisten te doorbreken zien we een vergelijkbaar patroon.
Figuur 1. Percentage stemmen Omtzigt per gemeente in 2012
Eigen kieskring vs. andere kieskringen
De vraag die we ons kunnen stellen is of dit unieke gevallen zijn, of dat we hetzelfde patroon bij de meeste kandidaten terug zien. In mijn proefschrift vergelijk ik daarom het percentage stemmen dat een kandidaat haalt in zijn of haar ‘eigen’ kieskring (de kieskring waar de woonplaats van de kandidaat onder valt) met het percentage stemmen dat hij of zij haalt in andere kieskringen: de tweedeling tussen wel en niet dichtbij. Als ik over percentage stemmen spreek dan heb ik het telkens over het percentage stemmen dat een kandidaat heeft behaald ten opzichte van het totaal aantal stemmen op zijn of haar partij in die kieskring (of meerdere kieskringen). De onderstaande tabel is gebaseerd op alle kandidaten die bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 tot en met 2017 hebben deelgenomen en daarbij ten minste in hun eigen kieskring en één andere kieskring verkiesbaar waren. We zien dat ruim 80 procent van de kandidaten in hun eigen kieskring relatief gezien de meeste stemmen haalt. En vrijwel alle kandidaten halen in hun eigen kieskring een hoger percentage stemmen dan dat ze op nationaal niveau halen.
Tabel 1. Vergelijking aantal stemmen in eigen kieskring met andere kieskringen
Verkiezing | Aantal kandidaten | Hoogste percentage stemmen in eigen kieskring | Percentage stemmen eigen kieskring boven landelijke gemiddelde |
1998 | 793 | 81,1% | 97,7% |
2002 | 664 | 80,3% | 97,9% |
2003 | 591 | 72,8% | 96,8% |
2006 | 617 | 75,0% | 97,1% |
2010 | 642 | 85,7% | 98,9% |
2012 | 833 | 86,0% | 99,2% |
2017 | 896 | 85,8% | 98,1% |
Totaal | 5.036 | 81,5% | 98,0% |
Dat kandidaten het in hun eigen kieskring vaak beter doen zegt nog niet alles, het is ook belangrijk om te kijken hoe groot dit effect is. Daarvoor is voor alle kandidaten het aantal stemmen in de eigen kieskring vergeleken met het aantal stemmen in alle andere kieskringen. Het blijkt dat een kandidaat gemiddeld 2,2 procentpunt meer stemmen haalt in zijn of haar eigen kieskring. Dit lijkt misschien niet veel, maar gemiddeld haalt een kandidaat maar 0,6 procent van de stemmen van zijn of haar partij. Een ‘thuisvoordeel’ van 2,2 procentpunt is voor sommige kandidaten dus aanzienlijk.
Thuisvoordeel per kieskring
Dit thuisvoordeel verschilt echter sterk per kieskring (zie figuur 2): het varieert van 6,1 procentpunt in de kieskring Middelburg tot 0,8 in de kieskring Leiden. De verschillen vallen voor een deel te verklaren doordat er minder kandidaten op de lijsten staan voor de kieskringen waar het thuisvoordeel hoog is. Dit is echter geen volledige verklaring en vooral in de kieskringen ver van Den Haag / de Randstad zijn de effecten groter. Vooral in het noorden en zuiden van het land stemmen meer kiezers voor lokale kandidaten. Waar in de kieskringen in de Randstad ongeveer 20 procent van de kiezers op een regionale kandidaat stemt, zijn in bijvoorbeeld de kieskring Maastricht 60 procent van de uitgebrachte stemmen voor een kandidaat die zelf ook in de kieskring Maastricht woont.
Figuur 2. Thuisvoordeel per kieskring
Doordat de drempel voor kandidaten om op basis van voorkeurstemmen gekozen te worden relatief hoog is heeft dit fenomeen weinig invloed op de uiteindelijke samenstelling van de kamer. Maar als de wijzigingen zoals opgenomen in het conceptwetsvoorstel Burgerforum kiesstelsel inderdaad doorgevoerd worden, krijgen voorkeurstemmen een zwaarder gewicht en zou het zo maar kunnen dat dat een effect heeft op de samenstelling van de Tweede Kamer als het de regionale achtergrond betreft. Bij vergelijkbaar gedrag van kiezers zou het dan voor kandidaten uit met name noord en zuid Nederland makkelijker worden om in de kamer te komen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.