De PVV wil een Zwitsers referendumsysteem met vier keer per jaar bindende referenda. Zoals collega Matthijs Rooduijn al eerder schreef, zijn PVV’ers meer voorstander van referenda. Echter: niet alle populistische kiezers stemmen PVV en niet alle PVV’ers zijn populisten. Daarnaast kun je je ook afvragen of die voorliefde voor referenda in de praktijk ook daadwerkelijk effect heeft in de praktijk.
Vijf dingen die je moet weten over populistische burgers en referenda (op basis van onderzoek naar het Oekraïne-referendum, zie dit paper van mezelf, Agnes Akkerman en Andrej Zaslove).
- Er is een substantiële groep populistische burgers in Nederland
Onderzoekers naar populistische partijen gaan in de regel uit van de definitie van Cas Mudde uit 2004. Hij ziet populisme als een dunne ideologie waarbij het goede volk geplaatst wordt tegenover de corrupte elite en het beleid een uiting moet zijn van de volkswil. Dit is overigens geen moreel oordeel: populisme kan goed of slecht zijn, juist of fout, terecht of onterecht – daar gaat het hier niet om.
De definitie van populistische attitudes bij burgers vertrekt vanuit dezelfde elementen. Toegepast op de Nederlandse kiezer, kom je tot volgende verdeling.
Figuur 1. Verdeling mate van populistische attitudes
Technische noot: De figuur toont de resultaten van een simpele optelsom van de zes items (gedeeld door zes). De schaal loopt van 1 tot en met 5, met 3 als midden.
Een aantal zaken valt op: 1. Niet iedereen is populistisch, er is een behoorlijke spreiding 2. Drie tot vijf procent van de Nederlandse kiezers zit helemaal aan het einde van de populismeschaal 3. Zo’n 20-25% van de kiezers scoort meer dan vier. Een behoorlijk grote groep dus. Wat betekent dit voor referenda?
- Je kan verwachten dat populisten vaker voor referenda zijn
Er zijn goede redenen om aan te nemen dat deze populistische burgers voorstander zijn van referenda, mogelijk vaker stemmen bij referenda en vooral tegen de elite zullen stemmen.
Populisten zijn tegen de elite en geloven in een homogeen volk, ze willen bovendien dat de soevereiniteit bij het volk ligt. Het referendum past hier uitstekend bij, zeker in de huidige Nederlandse vorm. Het is een instrument dat per definitie tegen de elite is omdat het een wet die goedgekeurd is door het Parlement wil tegenhouden. Daarnaast gaat het uit van één volkswil, in de regel te zien als de meerderheid van de burgers. Het enige punt van incongruentie is de volksoevereiniteit: het gaat voorlopig om niet-bindende referenda. Niet zo gek dus dat Wilders bindende referenda wil.
Je zou dus verwachten dat populistische burgers vaker voorstander zijn van referenda. Exploratief onderzoek van Guillem Rico en co-auteurs suggereert bovendien dat populistische burgers ‘boos’ zijn (en niet bijvoorbeeld ‘angstig’). Dat zou betekenen dat deze burgers eerder stemmen bij referenda (om hun boosheid te uiten) en in dat geval eerder tegen de elite zullen stemmen (ze zijn immers tegen de elite).
- Referenda zijn populair bij populisten
Populistische burgers zijn inderdaad duidelijk vaker voorstander van referenda: ze zijn meer voorstander van nationale referenda over belangrijke zaken, willen vaker dat deze referenda bindend zijn, zijn eerder voorstander van lokale referenda en… vinden minder vaak dat referenda te duur zijn (jawel).
Technische noten: met 95% betrouwbaarheidsinterval; het gaat hier om factor-scores onderverdeeld in kwartielen (geen som dus); uit multivariate analyses blijkt dat populistische attitudes een significante predictor is van de vier voorkeuren.
- Populistische burgers stemmen niet meer, maar ook niet minder
Het blijft echter de vraag of populistische burgers ook daadwerkelijk gaan stemmen. Je kan op papier wel voor referenda zijn, maar dat kan ook een uiting zijn van het feit dat je bijvoorbeeld gewoon tegen de gevestigde politiek bent en elk alternatief als beter ziet (dan ben je vooral tegen iets en niet voor iets). Populisten lijken inderdaad niet vaker te stemmen.
Technische noten: met 95% betrouwbaarheidsinterval; het gaat hier om factor-scores onderverdeeld in kwartielen (geen som dus); uit multivariate analyses blijkt dat populistische attitudes geen significante predictor is van opkomst.
Hierbij moet echter wel een belangrijke kanttekening geplaatst worden. Populistische burgers zitten qua stemvoorkeur all over the place. Sommigen stemmen PVV of SP, maar een heleboel stemt bijvoorbeeld Partij voor de Dieren of 50Plus. En: een belangrijke groep stemt niet. Sterker nog, het lijkt er op dat populistische burgers minder geneigd zijn om te stemmen bij Tweede Kamerverkiezingen.
In dat licht is de bevinding dat deze negatieve relatie niet opgaat voor referenda (waar populisten even vaak lijken te stemmen als niet-populisten) opmerkelijk te noemen.
- Populistische burgers stemmen nee
Goed, populistische burgers stemmen dus even vaak als niet-populisten, maar stemmen ze anders? Ja, dat doen ze. En hoe!
Technische noten: met 95% betrouwbaarheidsinterval; het gaat hier om factor-scores onderverdeeld in kwartielen (geen som dus); uit multivariate analyses blijkt dat populistische attitudes een significante predictor is van een Nee-stem (zelfs na controle voor o.a. vertrouwen in regering, EU-attitudes, campagne-factoren, oordeel over het associatie-akkoord, stem PVV, stem SP en de klassieke socio-demografische controlevariabelen).
Zo’n 20% van het kwart minst populistische kiezers stemde ‘Nee’, tegenover meer dan 80% bij het kwart meest populistische kiezers. Ook na controles blijkt dat populisten zo’n driemaal vaker ‘Nee’ stemden en dat dus los van de campagne, vertrouwen in de regering of stemvoorkeur voor populisten. Kortom, het lijkt er op dat deze burgers ‘Nee’ stemmen wat er ook gebeurt tijdens de campagne…
Implicaties en kanttekeningen
Een substantiële minderheid van de Nederlanders houdt er populistische attitudes op na. Zij zijn vaker voor referenda, komen even vaak stemmen als hun niet-populistische broeders en zusters, maar stemmen vaker ‘Nee’. Dat maakt het er voor de ‘elite’ niet gemakkelijker op en maakt een referendumstrategie voor de klassieke partijen des te belangrijker. Zij beginnen immers met een achterstand.
Natuurlijk was het Oekraïne-referendum een bijzonder referendum. We weten niet of de dynamiek anders is bij referenda over morele zaken (zoals bijvoorbeeld orgaandonatie, homohuwelijk, euthanasie). Het zou best kunnen dat populistische attitudes daar minder een rol spelen. Daarnaast is het ook onduidelijk wat de gevolgen zijn als de regering verdeeld is en/of het onduidelijk is wie de ‘elite’ is.
Echter, wat betreft Europese referenda is het plaatje duidelijk: wil de regering een kans maken om dergelijke referenda te winnen, is er werk aan de winkel. Tot het laatste moment wachten is dan… niet zo’n goed idee.
Afbeelding: Nee door SP Groningen, License. Geen aanpassingen.
LJMB zegt
“ze [populisten] willen bovendien dat de soevereiniteit bij het volk ligt.” Nee, dat is een streven van democraten. Democratische staten zijn per definitie gestoeld op volkssoevereiniteit, anders kun je ook niet van een democratie spreken.
Wetgevende referenda hebben overigens niets met volkssoevereiniteit te maken. Volkssoevereiniteit betekent dat het volk de (oorspronkelijke) grondwetgever is. Het volk heeft zichzelf een grondwet gegeven en vormt daarmee de legitimatiebron van de door de grondwet ingestelde staatsmacht. Of die door het volk gegeven grondwet de uitoefening van de wetgevende macht alleen aan een parlement toewijst of middels referenda (ook) direct aan het volk, is daarbij niet relevant.
Kristof Jacobs zegt
Beste LJMB, dank voor je reactie. Lees volkssoevereiniteit als ´dat beleid een uiting is van de volkswil´ (ofte: dat responsiviteit het belangrijkste criterium is). Maar het klopt inderdaad dat populisten democraten zijn. Groet, Kristof
Steven Verbanck zegt
Is het punt niet ook : brengen referenda-van-onderuit de populisten terug in de bedding? Als er regelmatig referenda-van-onderuit zijn, voelen burgers in het algemeen en populisten in het bijzonder zich meer betrokken, meer verbonden met het bestuur, geven ze meer legitimiteit aan het bestuur? Is daar onderzoek naar in Zwitserland?
Ik denk dat Wilders zich vergist omdat de dreiging van de mogelijkheid van een referendum-van-onderuit ervoor zorgt dat beroepspolitici nog meer streven naar brede consensus, terwijl Wilders (of andere populisten) liever het eenvoudiger meerderheid-versus-minderheid-democratie prefereren.
Kristof Jacobs zegt
Beste Steven, Ook dank voor jouw reactie. Wel, dat hoor je soms als argument pro referenda. Dat is een claim die lastig te onderzoeken.
Elementen die een rol spelen: winnaars lijken inderdaad meer legitimiteit aan het bestuur te geven, verliezers niet minder (dat op zich is interessant: als iedereen af en toe eens aan de kant van de winnaars staat zou dat het gemiddelde legitimiteitsbeleven kunnen doen toenemen). Maar wat ook een rol speelt is de perceptie dat er naar het resultaat geluisterd wordt. En dat is maar de vraag (zowel bij de Belgische lokale referenda als het Oekraïne-referendum). En daarbij de kanttekening dat dit onderzoek (van Anna Kern en Sofie Mariën) niet specifiek naar populistische kiezers kijkt. Misschien reageren zij verschillend…
Het consensus argument is overigens inderdaad wat we zien in Zwitserland. Dat vinden burgers over het algemeen ok, al zal Wilders er inderdaad minder blij mee zijn… Groet, Kristof