Als we over politici en politieke partijen lezen in het nieuws, zien we vaak persoonlijke aanvallen, ruzies of misstappen. De hardste schreeuwers lijken de meeste aandacht te krijgen, terwijl genuanceerde of gematigde standpunten veel minder zichtbaar zijn. Hoewel politici steeds prominenter aanwezig zijn op sociale media en daarmee traditionele media kunnen omzeilen, blijft ook aandacht in traditionele media voor politici essentieel. Via deze kanalen kunnen politici een breed publiek bereiken, hun standpunten op een legitieme wijze overbrengen, en proberen de politieke agenda te beïnvloeden. Voor politici blijft het daarom van belang om de aandacht van journalisten te trekken.
Omdat de meeste media een duidelijke voorkeur hebben voor negativiteit en sensationele conflicten, kan worden verondersteld dat politici inspelen op deze nieuwswaarden en bijvoorbeeld conflict opzoeken om zichtbaarder te zijn dan hun concurrenten in de strijd voor schaarse aandacht. Maar niet in alle gevallen is het voor politici verstandig om anderen te bekritiseren. Voor politici van coalitiepartijen kan het bijvoorbeeld een betere keuze zijn om eensgezindheid uit te stralen om zo het vertrouwen onderling en van het publiek te behouden. Dit kan wel betekenen dat zij op dat moment als minder nieuwswaardig worden gezien. In onze nieuwe studie hebben wij door middel van interviews met 31 Tweede Kamerleden van 14 politieke partijen onderzocht hoe politici omgaan met dit dilemma en in hoeverre zij druk voelen vanuit de media op zichzelf en de politiek meer algemeen om zich op een bepaalde manier te gedragen.
Inhoudelijke debatten blijven onzichtbaar
Veel politici herkennen het beeld dat sensationele conflicten en polariserende uitspraken de nieuwsagenda bepalen. Inhoudelijke, genuanceerde en constructieve discussies blijven vaak onderbelicht. Zoals een Kamerlid opmerkte: “Van de drie inhoudelijke Kamerdebatten die ik afgelopen week heb gevoerd… daar is geen letter over geschreven, geen flits van uitgezonden” .
Deze scheve aandacht zorgt voor frustratie bij politici. Ze vrezen dat kiezers een vertekend beeld krijgen van het werk in de politiek. Doordat de media een realiteit schetsen waarin dingen misgaan en heftige conflicten centraal staan, ontstaat bovendien het risico dat politici zich hiernaar gaan gedragen en deze realiteit werkelijkheid wordt en de politieke cultuur verder polariseert.
De invloed op het politieke domein
Uit de kwalitatieve interviews blijkt dat de media’s belangstelling voor negativiteit en conflict een belangrijke invloed uitoefent op het politieke domein. Veel politici voelen zich genoodzaakt deel te nemen aan mediagenieke debatten, zelfs als deze inhoudelijk weinig om het lijf hebben. Ook geven politici aan dat de media veel invloed hebben op de individuele carrières van politici en deze kunnen maken of breken.
Strategieën om met media logica om te gaan
Op individueel niveau ervaren politici wel enige controle over hoe zij omgaan met mediavoorkeuren. Sommige parlementariërs kiezen ervoor de media logica te omarmen. Ze vergroten tegenstellingen uit, kiezen voor felle interrupties, en gebruiken stellig taalgebruik om aandacht te trekken. Achter de schermen streven ze dan naar meer constructieve samenwerking.
Anderen proberen de invloed van de media te beperken. Zij negeren de media of richten zich op samenwerking en gebruiken positieve communicatiestrategieën, zoals humor, om publiek en media te bereiken. Zij geloven dat dit op lange termijn hun politiek succes vergroot.
Kritiek op collega’s en het derde-persoons effect
Een opvallende bevinding is dat politici de invloed van de media op anderen vaak hoger inschatten dan op henzelf. Ze zijn kritisch over hoe collega-parlementariërs zich laten leiden door mediadruk, maar zien zichtzelf als minder vatbaar voor deze invloed:
“Je hebt ook Kamerleden die als ze twee weken niet ergens in een krant vermeld worden dat ze fysiek ontwenningsverschijnselen krijgen. Nou, zo eentje ben ik niet”
Dit is een herkenbaar mechanisme uit onderzoek in de psychologie en staat bekend als het derde-persoonseffect, waarbij mensen zichzelf graag positiever en weerbaarder inschatten dan anderen. Toekomstig onderzoek zou moeten aantonen of politici daadwerkelijk handelen zoals ze aangeven.
Conclusie
De media’s voorkeur voor negativiteit en conflict heeft een duidelijke invloed op de spelregels van de politiek. Het lijkt het debat te verharden en politici maken zich zorgen over het beeld dat de kiezer te zien krijgt. Daarnaast dwingt het politici een lastige strategische keuze te maken: moeten zij zich aanpassen aan deze voorkeuren of juist weerstand bieden? Wat duidelijk is, is dat politici en journalisten samen het politieke debat vormgeven. De vraag die resteert is of zij gezamenlijk een balans kunnen vinden waarbij politiek aantrekkelijk blijft voor de burger, maar die ook recht doet aan politieke inhoud en nuance.